"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De jongen die van De Hef dook

‘Dit is het verhaal van een jongen die het onmogelijke presteerde en op het nippertje aan de dood ontsnapte. Het is opgebouwd uit precies die elementen die heel lang geleden, ergens in de peilloze diepte van de tijd, de geboorte van fictie mogelijk maakten: er is sprake van een bijzondere daad, van spanning en verlossing, en het publiek krijgt wat het wil: een held.’ – Siebe Thissen, historicus en filosoof Op 14 januari 1933, midden in de crisisjaren, dook de negentienjarige Lou Vlasblom van een bekende spoorbrug in Rotterdam. Hij zette zich af op de duizelingwekkende hoogte van 67 meter, maakte een lange duikvlucht met twee salto’s en kwam heelhuids in het water terecht. Talloze verslaggevers, columnisten en schrijvers probeerden zijn motieven te duiden, kenden een symbolische betekenis toe aan de sprong. Zo werd er een stofwolk van hele en halve waarheden opgetrokken waarin een uniek stadsverhaal vorm kreeg: De jongen die van De Hef dook. ‘Een prachtige ode aan een lefgozer, maar zoveel meer: een mooi en indringend portret van Rotterdam in 1933. Het boek leest als een film.’ – Sandra de Vliegh in Algemeen Dagblad ‘Lou Vlasblom laat zien dat iedereen, of je nou koning bent of darmenschrapper, in staat is iets groots te verrichten. En, minstens zo belangrijk, Rotterdam was ook vóór het bombardement al een wereldstad.’ – Sander de Kramer in De Telegraaf

Informatie

Recensies