"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Privéleven

Barcelona, 1930. De lezer is getuige van het verval van de oudadellijke familie De Lloberola. Het familiefortuin is allang verkwanseld. De oudste generatie doet er nog alles aan om de schone schijn op te houden, maar allengs wordt duidelijk dat de familie tot in het merg is aangetast door morele verrotting. De jongste loten van het huis Lloberola voelen zich dan ook meer op hun gemak in café en bordeel dan in de salons.

In één moeite door schetst De Sagarra een genadeloos portret van de operettedictator Primo de Rivera en zijn kliek, die gedurende de roaring twenties de vruchten plukten van de economische bonanza, louter voor eigen gebruik uiteraard.

De publicatie van ‘Privéleven’; in 1932 werd een daverend succes én een literair schandaal zonder weerga. De aristocratische schrijver werd uit de gegoede kringen gestoten, die zichzelf al te zeer herkenden in De Sagarra’s miserabele romanpersonages.

Is ‘Goudkoorts’; van Narcís Oller dé grote negentiende-eeuwse roman van Catalonië, ‘Privéleven’; van Josep María de Sagarra is dé grote Catalaanse roman van de eerste helft van de twintigste eeuw. Elk op hun eigen manier bieden deze twee indrukwekkende romans een indringend radiogram van Barcelona, waarop de deugden en ondeugden van een wereldstad in wording haarscherp aan het licht treden.

Josep Maria de Sagarra i de Castellarnau (1894-1961) was een van de zeldzame kunstenaars die bij leven op handen werden gedragen door collega’s, critici en het grote publiek. Hij liet een omvangrijk oeuvre na, in vrijwel alle literaire genres. De Sagarra bedreef theater, poëzie, journalistiek, reis­literatuur en romankunst, en hij vertaalde Dante, Shakespeare, Molière en Gogol.

Informatie

Recensies

Privéleven