"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Dag lieve Carl. In memoriam Carl Friedman (1952-2020)

donderdag, 2 april 2020

Uit de nalatenschap van Karel ten Haaf kocht ik vorig jaar tijdens Dichters in de Prinsentuin in Groningen het gedicht Anniversaire van Carl Friedman. Het verscheen ter gelegenheid van de jaarwisseling 1994/1995 als nieuwjaarsgeschenk van Athena’s Boekhandel.

Anniversaire

De meubels zijn met lakens toegedekt –
zij zetelt zwijgzaam in de witte kamer
want zwijgen lijkt haar passend voor een dame
die aanstonds naar de eeuwigheid vertrekt.

Haar erfenis vult nog geen vlindernet –
van kleding onnadrukkelijk geritsel
van morgen steeds meer afgestaan naar gister
een enkele tand gespaard voor het skelet,

Kookboeken Nieuws

herinneringen vrijwel opgedroogd –
een kinderstem die vraagt of zij komt spelen
gekleurde knikkers uit haar hand gegleden
in de ontvleesde holte van een oog.

Ik kende het niet, al wist ik wel dat Carl Friedman ook gedichten schreef. Ik las er tien in de aanloop naar een gesprek dat ik in 1996 met haar voerde. Met dat gesprek maakte ik mijn Zwolse podiumdebuut als interviewer. Dat ik zenuwachtig was, sprak vanzelf, en die zenuwen namen toe toen mijn gast er een kwartier voordat we op moeten nog niet was.
Toen ze toch nog net op tijd arriveerde – ze was vergeten over te stappen in Amersfoort, maar gelukkig was ze ruim op tijd vertrokken – dronken we eerst een kopje thee. Ze deed iets wat ik nog nooit eerder iemand had zien doen: ze wrong haar theezakje uit, door het touwtje om zakje en lepeltje te wikkelen. Waar je al niet op let als je zenuwachtig zit te zijn.

Mijn vragen en haar antwoorden herinner ik me niet meer. Maar het was geloof ik wel een goed gesprek. In elk geval hielden we contact. We belden. Tot we niet meer belden. We schreven. Tot we niet meer schreven. We zagen elkaar tot we elkaar niet meer zagen. In die volgorde en zeventien jaar geleden voor het laatst.

Toen mocht ik de logeerkamer inwijden. Ik bleef vier dagen. Het waren vier intense dagen vol verhalen en vol uitgesproken meningen. Daarna bleef het stil.

Ik heb me in de stiltes tussen brieven, gesprekken en ontmoetingen en daarna zorgen gemaakt. Dat er lang elke week een column verscheen stelde nauwelijks gerust.

Eens in de zoveel tijd vroeg ik me (publiekelijk) af waar Carl Friedman gebleven was. Ik stelde de vraag in stukjes die ik schreef. Ik vroeg het haar uitgever(s).
Ik hoopte op haar rentree in de letteren. Maar ik wist ook dat ze alleen terug zou keren als ze vond dat ze iets te ‘melden’ had. Carl Friedman schreef niet om schrijver te zijn. Ze schreef TralievaderTwee koffers vol en De grauwe minnaar omdat ze vond dat die verhalen verteld moesten worden.

Sinds vandaag hoef ik me niet meer af te vragen waar Carl Friedman gebleven is. Sinds vandaag weet ik dat het geen zin meer heeft om haar naam te googelen in de hoop dat ze ergens opduikt en ik haar een kaartje kan sturen.

Door Liliane Waanders


Nieuws: Geruchten over fusie uitgeefconcerns VBK en WPG

donderdag, 28 maart 2024

Sinds het Boekenbal op 15 maart gaat er een gerucht rond dat een fusie aanstaande is tussen uitgeef...


Verslag: Wat is het belang van recensies voor de boekenwereld?

donderdag, 28 maart 2024

Succesvolle derde Recensentendag van Bazarow en de Boekenkrant Recensies blijven belangrijk voor...


Nieuws: Best verkopende boeken week 13 - 2024

donderdag, 28 maart 2024

Literatuur grote winnaar van de Boekenweek 2024 De Boekenweek van 2024 ligt inmiddels weer achte...


Podcast literatuur: De Nieuwe Contrabas 133 – Piekt Joost de Vries?

donderdag, 28 maart 2024

Het team van de Nieuwe Contrabas, Hans van Willigenburg en Chrétien Breukers, behandelen in editi...