In De meeste mensen deugen vertelt Rutger Bregman het bijzondere waargebeurde verhaal van een groep Tongaanse tieners. De jongens stranden op een onbewoond eiland in de Stille Oceaan en overleven daar een jaar voordat ze gered worden. Bregman gebruikt het verhaal van de jongens om een hoopvoller en positiever beeld van de mens te schetsen dan we gewend zijn. Hollywood productiebedrijf New Regency verfilmt het avontuur van de jongens.
Bregman noemt in zijn boek het verhaal de “echte” Lord of the Flies, verwijzend naar de klassieker uit de Engelse literatuur uit 1951. In dat volledig fictieve boek door William Golding strandt eveneens een groep tieners op een onbewoond eiland. In Golding’s fantasie komt het slechtste in de mens naar boven. De jongens gaan elkaar al snel te lijf, en aan het eind bekopen drie het met hun leven. In het waargebeurde verhaal doen de jongens het veel beter. Een van de eerste dingen die ze doen is een pact sluiten om geen ruzie te maken.
Bregman’s boek en de gebeurtenis die het omschrijft ontmaskeren de klassieker van Golding als een pessimistisch en onwaarschijnlijk beeld van de mens. Bovendien is Bregman’s boek tekenend voor een verschuiving van bestaande aannames over ethiek. In zijn artikel in The Guardian schrijft hij: “In de laatste 20 jaar is er iets bijzonders gebeurt. Wetenschappers over de hele wereld hebben een hoopvoller beeld van de mensheid gekregen.”
Productiebedrijf New Regency, bekend van bekroonde films zoals The Revenant en 12 Years a Slave, verwierf de rechten in een heftige veiling. De prijs liep op tot zeven cijfers. New Regency belooft zo veel mogelijk te werken met lokale mensen uit Tonga.
De Engelse vertaling van het boek, genaamd Humankind, is pas uit sinds 19 mei, maar heeft een flinke zet gekregen in bekendheid door het artikel van Rutger Bregman in The Guardian van tien dagen eerder.
Verdere details over de film, zoals een cast of verschijningsdatum, moeten we voorlopig nog afwachten. Rutger Bregman vertrouwt er in ieder geval op dat de rechten in goede handen zijn.
—
Door Remus Thijssen