"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

1793

Zaterdag, 14 november, 2020

Geschreven door: Niklas Natt och Dag
Artikel door: Nathalie Brouwers

Maatschappelijk relevante geschiedenis, te veel horror die dit overschaduwt

[Recensie] Niklas Natt och Dag schreef zijn fictiedebuut met dit boek. Hij was wel al hoofdredacteur van een Zweeds tijdschrift. Zijn achternaam zou wel eens een pseudoniem kunnen zijn, die letterlijk ‘nacht en dag’ betekent en ook bij dit boek en ongetwijfeld de volgende delen van deze trilogie past. Maar dat is dus niet het geval, het is zijn eigen familienaam en wel één met een geschiedenis. Deze auteur die de prijs voor het beste thrillerdebuut won in 2017 voor dit eerste deel van de Bellman noir trilogie, is een nazaat van een van de oudste adellijke families van Zweden die terug te vinden is tot in de 13de eeuw in de Zweedse geschiedenis. Zijn voorvaderen vermoordden in 1434 de leider van een oproer tegen de Zweedse koning, verloren Stockholm in 1520 aan de Deense koning en werden gedwongen in ballingschap te gaan nadat ze de doop van de Zweedse koning Bernadotte (Karl XIV Johan) eisten (begin 19de eeuw).

1793 is een erg sfeervol en plastisch beschreven verhaal dat zich afspeelt in zowel de laagste als de hoogste standen van de Zweedse maatschappij in de 18de eeuw. Die was net zoals in de andere Europese (en andere bekende) landen feodaal, ook al waren de steden toen al belangrijker geworden. De adellijke families hadden de touwtjes nog steeds stevig in handen, leefden in decadentie en buitten de armoedzaaiers die in hun weg liepen, op een gruwelijke manier uit voor hun eigen gewin en plezier. De gewone bevolking leefde in bittere armoe en niet alleen maar vooral ook in de uitdijende steden in heel onhygiënische omstandigheden. In het Stockholm van de 18de eeuw moeten gewone mensen alles doen om te overleven in de smerige en onveilige straten en steegjes van de stad, en liggen de poederpruiken van de decadente edellieden vertrapt in de goot. Feitelijk weeft de schrijver de belevenissen van deze standen bij elkaar tot een caleidoscopische geschiedenis vanuit de verschillende standpunten. De sfeersetting zit heel goed ineen, maar die is inktzwart en blijft lang bij je hangen, ook als je het boek uit hebt.

Er zijn vier delen in het boek waarin we een aantal verschillende perspectieven volgen. In het eerste deel leer je Cecil Winge en Michael Cardell kennen. Cardell is een oorlogsveteraan uit de Zweeds-Russische oorlog van 1788-1789 en een soort buitenwipper in dienst van een kroegenbaas, in de Nederlandse vertaling ook wel een tuchtwacht genoemd. Toen het schip waarop hij meevoer door de Russische kanonnen tot zinken werd gebracht, verloor hij zijn arm en een vriend. Beelden uit die oorlog draagt hij nog altijd met zich mee. Net hij vindt op aanwijzen van enkele straatjongens een gruwelijk verminkt lichaam in het water, zonder armen en benen, met afgesneden tong en uitgestoken ogen waardoor al zijn herinneringen in alle hevigheid terugkomen.

Cardell komt in aanraking met Cecil Winge, die een juristenachtergrond heeft en op vraag van het bevriende hoofd van de ‘schoutenkamer’, de politie van die tijd, moet uitzoeken wie het slachtoffer én wie de moordenaar is. Winge is echter ongeneeslijk ziek. Hij lijdt aan longtuberculose en heeft zijn vrouw verlaten omdat hij haar niet wil confronteren met zijn aftakeling en hij haar een toekomst gunt zonder zich zelf. Hij heeft een groter rechtvaardigheidsgevoel dan de doorsnee juristen rondom hem in zijn tijd, en is duidelijk een ziel die de verlichting heeft begrepen. Cardell mag dan wel de vechtjas en de harde zijn van de twee, ook hij heeft een zachter hart dan eerst gedacht. Doordat beiden weinig tot niets te verliezen hebben, boeken ze vooruitgang in het zoeken naar de dader die in de hoogste regionen blijkt te vertoeven.

Boekenkrant

In het tweede deel staat Johan Kristofer Blix in de kijker, een jongeman die eveneens in de oorlog heeft gediend en ook de meest gruwelijke dingen heeft gezien. Hem leert de lezer kennen door de brieven die hij schrijft aan zijn zuster. Hoewel hij bij het binnentrekken van de grote stad Stockholm niet eens zo’n slechte uitgangspositie heeft, gaat het hem na een tijd ook veel slechter af en wordt hij gestrikt in het web van een zonderling verder weg buiten de stad. Op dat punt wordt dit boek bijna pure horror. In het derde deel wordt er ingezoomd op het sociale drama in de 18de -eeuwse stad. Anna Stina, een weesmeisje met een ongelukkige jeugd, wil zich wel ontworstelen aan haar miserabele leven maar stapt van het ene in het andere ongeluk. Door een onterechte beschuldiging en een afschuwelijke onrechtvaardigheid komt ze terecht in een spinhuis waar de vrouwen verschrikkelijk worden uitgebuit, wat de hel op aarde is zonder enig uitzicht op een beter leven. Een enkele keer heeft ze het geluk echter aan haar kant.

Zweedse auteurs zijn er goed in aan het einde weinig losse draadjes over te laten tot de verbeelding. Anderen (zoals Arne Dahl) hebben er hun hobby van gemaakt om hun boeken soms te eindigen met geweldige cliffhangers die je op je honger laten zitten en doen uitkijken naar een volgend seriedeel. Natt och Dag hoort tot de eerste groep. In het 4de deel laat hij alle personages samenkomen en bouwt hij op tot een stevige finale. Hij weet een geweldig plot te bedenken en een werkelijk goede spanning op te bouwen.

De gewelddadigheid en het inktzwarte van deze historische thriller laat de honger en de nieuwsgierigheid naar het verhaal en de geschiedenis erachter soms opdrogen, het geheel laat nogal weinig ruimte voor de lezer voor over. Sommige Zweedse auteurs willen al weleens té veel vertellen zonder al te veel subtiliteiten, tijd voor emotie en wat meer stilistisch genot.

Natt och Dag is met het laatste, zijn schrijfstijl, niet slecht bezig, hij is minder oppervlakkig wat dat betreft als bv een Jan Guillou (een geweldige verteller maar geen literator). Dat merk je alleen al aan het niveau van de taal, die in het Zweeds noch in het Nederlands echt ‘vlot’ te lezen is. Van het Zweedse e-book stapte ik namelijk over op de Nederlandse editie, maar ik merkte dat dit eigenlijk het leesritme alleen heeft beïnvloed wat de ‘oude woordenschat’ betreft. De auteur heeft er ook een goede politieke en sociale analyse in gestoken, en laat de lezer nadenken over alles wat hij in het verhaal stopt. De les van het lot van verschillende personages is dat je door het goede te doen misschien het slechte niet stopt in de wereld, maar wel jezelf en soms je naaste kan helen, en met een geruster geweten door het leven kan stappen. De rede en de tijd van de verlichting worden afgezet tegen de donkere feodale tijd met de daarbij horende machtsstructuur.

In dit boek zitten er heel wat referenties in, niet alleen naar de Zweedse geschiedenis maar ook de Franse en in het algemeen de Europese revolutionaire geest die op het einde van de 18de eeuw door ons kleine continent waaide. Het is niet toevallig dat er vele verwijzingen zijn naar het Parijs en de Franse geschiedenis uit de 18de eeuw in het boek én dat de titel verwijst naar de roman van Victor Hugo, Quatrevingt-treize (1793) uit 1874. Hugo bedoelde deze roman oorspronkelijk als slot van een trilogie over de Franse revolutie maar het opzet voor dat eerste deel heeft hij nooit beëindigd en het tweede deel nooit geschreven. In dit boek vertelt Hugo over de laatste jaren van die Revolutie, de jaren van de Terreur. Of Natt och Dag dan toevallig dit jaar als startpunt van zijn eigen ‘Bellman’-trilogie neemt? Dat lijkt me niet.

De Nederlandse uitgeverij neemt de Zweedse bijnaam van deze trilogie ‘Bellman noir’ niet in de mond, die je wel terugvindt als Zweedse referentie. Liefhebbers van oude muziek en poëzie hebben misschien wel al eens van Carl Michael Bellman gehoord. Bellman was een Zweedse dichter en componist die in Stockholm leefde van 1740 tot 1795. Hij is een centrale figuur in de Zweedse en Scandinavische muziekgeschiedenis en ook nu nog worden zijn gedichten en composities gespeeld. Hij is gekend voor drank- en gezelschapsliederen en voor parodieën en vernieuwingen van de literaire stijl van zijn tijd. Waarom een link met dit boek? Zijn liederen verbeeldden ook het leven van de gewone mensen. Hij droeg ook zo’n typische pruik uit die tijd die aantoont dat hij in de betere kringen vertoefde. Ik geloof dat het vooral daar mee te maken heeft.

Vertaalster Lammie Post-Oostenbrink had het lastig met het vertalen van specifieke Zweedse oude termen maar ze heeft er het zeker goed vanaf gebracht!

Dit is een boek voor lezers die van een opeenstapeling van culturele referenties, sociaal drama en nagelbijtende spanning houden, niet zo zeer voor de echt stilistische meerwaardezoekers óf de tere zielen. Het is meeslepend maar niet magistraal. Als je je laat meesleuren door de keuzes en het lot van Winge, Cardell en het meisje Anna-Stina kan je de horror nog wel verdragen en kijk je misschien uit naar het volgende deel.

Eerder verschenen op Hebban

Boeken van deze Auteur: