"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

4321

Vrijdag, 18 augustus, 2017

Geschreven door: Paul Auster
Artikel door: Peter Sierksma

Wie is de ware held in de nieuwe roman van Paul Auster?

[Recensie] In de zomer van 1988, zes jaar na zijn debuut in de Verenigde Staten, brak Paul Auster in Nederland door met twee boeken tegelijk. Eerst verscheen zijn autobiografische zoektocht naar zijn vader onder de titel Het spinsel van de eenzaamheid, vervolgens het eerste deel van de zogenoemde New York-trilogie, vertaald als Broze stad.

Vooral de zoektocht naar zijn afwezige, nooit zichtbaar in zijn zoon geïnteresseerde vader heeft mij als aangrijpend literair avontuur nooit losgelaten. Hoewel hij zich er van meet af aan van bewust is dat zijn missie een hopeloze is, baant Auster zich een weg tussen zijn eigen herinneringen en nieuwe eerder verborgen feiten die hij onderweg dankzij verhalen, brieven en plaatsen te weten komt.

Over zijn poging zijn vader tegen wil en dank te leren kennen, schrijft hij: “Mijn keuzemogelijkheden zijn beperkt. Ik kan blijven zwijgen, of ik kan spreken over dingen die niet geverifieerd kunnen worden. Ik wil in ieder geval de feiten opschrijven, ze zo eerlijk mogelijk weergeven en ze laten zeggen wat ze te zeggen hebben. Maar zelfs de feiten vertellen niet altijd de waarheid.”

Inmiddels bijna dertig jaar, twaalf romans, zeven non-fictieboeken, vier toneelstukken en een verzamelbundel vol gedichten verder, krijgt de uitspraak bij de verschijning van zijn nieuwe roman 4321 een nieuwe lading. Hoewel Paul Auster zijn vader nooit echt leerde kennen, lijkt het erop dat de serieuze, vergeefse onderneming van destijds veranderd is in een onontkoombaar spel.

Boekenkrant

Schrijfplezier

De verzinsels en hersenspinsels hebben het bij de inmiddels gelouterde en gelauwerde Auster duidelijk gewonnen van de aanvankelijk zo gemiste feiten. Een idee geeft meer voldoening en vreugde dan de historische waarheid zal zijn gedachte zijn geweest. Het schrijfplezier spat er dan ook van af in zijn laatste en meteen ook dikste roman tot nu toe. Ja, Auster gaat in 4321 zo los, dat je er als lezer soms duizelig van wordt.

Wat klopt er en wat niet? Of in termen van het alle fantasie tartende Trumptijdperk: wat is nep, wat echt? De geschiedenis van Archie Ferguson, die net als zijn schepper in 1947 wordt geboren in New Jersey en die wij zullen volgen tot pakweg zijn dertigste, begint in hoofdstuk 1.0 op Ellis Island. Zijn grootvader Isaac Reznikov meldt zich op de eerste dag van de twintigste eeuw bij de Amerikaanse immigratiedienst. Na een tip van een mede-immigrant neemt Isaac zich voor zich voortaan Rockefeller te noemen. Dat zal hem helpen bij een snelle inburgering. Maar als het zover is, is hij zijn naam alweer vergeten en mompelt-ie: “Ich hob forgessen…” Waarop hij geregistreerd wordt als Íchabod Ferguson.

Alhoewel geen echte Rockefeller en evenmin getrouwd met een vrouw die Happy heet, vindt Ichabod toch zijn klein geluk. Hij verdient zijn geld met allerlei baantjes in verschillende steden en ontmoet in Fanny Grosman een vrouw die hem drie zonen schenkt: Louis, Arnold en Stanley.

Oud wordt Archie’s opa niet, 42 is hij wanneer hij als nachtwaker van een lederwarenmagazijn al op de tweede bladzijde van het boek wordt doodgeschoten bij een overval. Het verhaal gaat verder met de drie zonen die samen een elektronica- en meubelzaak opzetten. Al snel wordt duidelijk dat de eerlijke ambitieuze Stanley de motor is van 3 Brothers Home World en dat de eerste twee niet deugen.

Labyrint

Het loopt dan ook slecht af met de zaak die om duistere redenen in de fik vliegt. Dat leidt ertoe dat na opa Archie’s beide ooms ook al spoedig uit beeld verdwijnen. Spoedig, maar minder overhaast dan op het eerste gezicht lijkt, want met de brand begint in 4321 meteen ook de verwarring. Lees je verder, dan kom je er gaandeweg achter dat er iets niet klopt en je na het eerste hoofdstuk, dat opgebouwd is uit vier delen, het bos bent ingestuurd. Een bos met vier verschillende (narratieve) paden die elkaar tot bijna aan het einde van het boek soms lijken te kruisen maar op cruciale momenten doodlopen of een andere weg gaan, net als in een labyrint.

Om een voorbeeld te geven. Er bestaat een pad waarin Stanley Ferguson de brand niet overleeft. Dat levert Archie niet alleen een stiefvader, maar ook een heel andere jeugd op dan in de volgende versie waarin zijn vader door de verzekering wordt vergoed en hij zijn moeder pas verlaat als zij een verhouding begint met een gemeenschappelijke vriend.

En dan hebben we het over alle varianten in de levens van ooms en tantes, en vrienden en vriendinnen nog niet eens gehad. Kortom, hoe ingewikkeld kan het zijn? Wie van de vier Fergusons die je voorgeschoteld krijgt is de echte, de ware? Of maakt dat allemaal niet uit en gaat het om dat ene idee dat het leven van kleine toevalligheden aan mekaar hangt en alles zo heel anders had kunnen lopen als het ‘net even anders was gegaan’?

Welke gebeurtenissen overtuigen het meest in het leven van deze wat verstilde, dromerige jongen en student die behalve van literatuur, film en honkbal ook veel van meisjes houdt? Hoe geraffineerd ook (de Amerikaanse critici spraken vrijwel unaniem over Austers magnum opus); er zijn momenten in 4321 dat je af wilt haken. Momenten dat Auster zijn spel te ver doorvoert. Te veel speelt met zijn eigen autobiografie die alleen herkend kan worden als je ook romans als Onzichtbaar en De man in het duister gelezen hebt of meer nog het Winterlogboek waarin alle plekken waar de schrijver ooit heeft gewoond netjes op een rijtje staan. Momenten dat je gek wordt omdat alle onzin de werkelijke ontroering als die bij de dood van een vriendje met dezelfde initialen, tegenhoudt. Momenten dat je alleen volhoudt omdat alle onzinverhalen steevast geplaatst worden tegen de wel altijd weer interessante achtergrond van het veranderende Amerika in de jaren vijftig en zestig.

Maar lees je je daar doorheen, dan word je meteen ook beloond met sterke beelden van John F. Kennedy, Martin Luther King en de studentenprotesten op het terrein van Columbia University waar Auster zelf studeerde en met een enkele pennenstreek vanzelfsprekend even onvermijdelijk als natuurlijk ook Archie Ferguson weet op te voeren. En dus lees je door tot je na 941 bladzijden eindelijk geopenbaard krijgt hoe het doolhof van de schrijver in elkaar steekt ofwel hoe Ferguson uiteindelijk zijn bestemming vindt.

Dit jaar vierde Auster zijn zeventigste verjaardag. Ik hoop dat hij nog even door mag schrijven, wachtend op dat ene boek over het Nieuwe Grote Amerika onder Trump waarin een bestaande schrijver niet opgewassen blijkt tegen de niet langer te verifiëren politieke werkelijkheid van zijn tijd.

Eerder verschenen in Trouw

Boeken van deze Auteur:

4321

Auteur:
Paul Auster
Categorie(ën):
Literatuur
  4321