"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

6 minuten wachten op geluk

Zaterdag, 2 december, 2017

Geschreven door: Marjan Knippenberg
Artikel door: Onbekend

Ontmoetingen buiten je bubbel, daar word je gelukkig van

[Voorpublicatie] “Ruim twee jaar liftte Marjan Knippenberg iedere woensdag naar haar werk. En ook weer terug naar huis. En wat werd ze daar gelukkig van! Ze ontmoette 166 vreemden die zo vriendelijk waren om haar een stukje op weg te brengen. Mensen uit alle lagen van de bevolking. Mensen buiten haar dagelijkse bubbel. Van advocaat tot rioleringsmedewerker, van manager tot vrachtwagenchauffeur, van vluchteling tot docent. Mannen uit Jemen op weg naar de bruiloft van een zus, een kindje onderweg naar chemotherapie, een aanstaande vader, zich haastend naar de geboorte van zijn zoontje.

In deze microkosmos, naast elkaar in de auto, ontstaat er een uitwisseling. Twee vreemden die zich voor elkaar openstellen in een bijzondere setting. De liftgevers deelden persoonlijke dingen. Soms interessant, soms ontzettend grappig, soms inspirerend, soms enorm ontroerend. Ontmoetingen die plezier geven, je wereldbeeld verrijken en veel positiever maken.” [Van de achterflap]

De Leesclub van Alles publiceert het voorwoord en vier ontmoettingen uit het boek.

Boekenkrant

Voorwoord

Ik ben naar mijn werk gaan liften door een spontane liftactie met mijn man. Die actie zorgde ervoor dat ik heel anders naar liften ging kijken, dan ik tot dan toe had gedaan. Ik besefte dat liften een unieke manier is om iemand te ontmoeten die je in je dagelijks leven niet zo snel zou tegenkomen. En dat zo’n ontmoeting juist zo waardevol en verrijkend kan zijn. Waarom lift niemand meer? Zou ik naar mijn werk kunnen liften?

Ik nam de proef op de som. En het liften ging zo gemakkelijk en was zo leuk, dat ik er verslaafd aan raakte. Toen ik al een tijdje aan het liften was, kreeg ik de behoefte om te delen wat ik meemaakte. Het waren zulke leuke, fijne en bijzondere ervaringen. Gewoon in dat kwartiertje op weg van huis naar werk en van werk naar huis. Dus toen plaatste ik een blogpost online. Daar kwamen zoveel positieve reacties op dat ik een blog heb gebouwd. Al snel verscheen er wekelijks een blogpost over een ontmoeting, waar veel lezers naar uitkeken. ‘Wat heeft ze nu weer meegemaakt en wie heeft ze ontmoet?’

BOEK

Toen ik ruim twee jaar aan het liften was en ik mijn honderdste blog had geschreven vond ik het tijd voor de volgende stap. Het zou wel leuk zijn om de blogs te bundelen en in een mooi boek uit te brengen. Mijn enige boek ooit. Want het is nooit mijn ambitie of intentie geweest een boek te schrijven. Maar dit wil ik nalaten aan de wereld. Het is een uniek, stoer, lief en positief boek. Het gaat ook over lef, uit je comfortzone durven stappen, je kwetsbaar opstellen, de controle loslaten, niet oordelen, spontaniteit en vertrouwen. Maar bovenal gaat het over het plezier in ontmoeten.

In het boek ga ik nader in op waarom ik ben gaan liften, hoe ik dat heb gedaan, wat er zo speciaal is aan de liftsetting, waarom ik er zo gelukkig van werd en beschrijf ik 100 ontmoetingen. Er komt ook een aantal liftgevers aan het woord over waar zij gelukkig van worden.

Ontmoetingen

Iedere week was ik weer verrast als een vreemde bereid was me een stukje mee te nemen. Een gezellig praatje met me maakte, zijn levensverhaal met me deelde of me iets vertelde dat zelfs zijn eigen moeder niet mocht weten. Van chirurg tot klusjesman. Van weduwe tot Afghaanse vluchteling. Van moeder met kinderen tot militair. Soms grappig, soms inspirerend, soms hartverscheurend en ontroerend. Ik ben dankbaar voor elke ontmoeting, voor elke vreemde die ruimte maakte om mij eventjes gastvrij in hun leven te ontvangen. Voor hun openhartigheid en vertrouwen. En voor de geweldig positieve uitwerking dat dat heeft gehad op mijn wereldbeeld. Het was werkelijk waar een feestje.

Marjan Knippenberg, november 2017

Woensdag 8 januari

Liftgever man
Wachttijd 0 min 0 sec

Het snijdend specialisme

Ik heb mijn bordje nog niet omhoog gehouden of er stopt al een dure wagen, met daarin een vriendelijke chirurg. Die kans heb je natuurlijk als je naar een groot UMC lift. De passagiersstoel is wat rommelig, dus hij maakt plaats voor me op de achterbank. Daar zit ik liever niet vanwege het mogelijke kinderslot, maar mijn intuïtie geeft totaal geen signalen af dat ik hier nog langer over moet nadenken of een plek voorin moet bedingen. Prima plekje achterin.

Sneetje

De chirurg heeft zich bij het wegschuiven van de rommel op de achterbank bezeerd. Een afgebroken ijskrabber levert hem een sneetje in zijn duim op. En dat bloedt! Gelukkig heb ik een tissue in mijn tas. Daarmee kan hij in ieder geval verder rijden zonder zijn auto te besmeuren met bloed. Ik voel me best schuldig; heb ik weer, krijg ik een lift van een chirurg, bezeert hij zich aan zijn hand! Dat was nou ook weer niet de bedoeling. Kan hij nou zijn werk nog wel doen? Of moeten er operaties worden afgezegd? Maar hij stelt me gerust. “Geen probleem zo’n sneetje. Maar wel altijd vervelend als je je snijdt als chirurg”, vertelt hij. Want nu moet hij wel tien keer ontsmetten voor hij kan gaan opereren. “En dat prikt zo!”

Woensdag 7 mei

Liftgever: man

Dan ben je te laat

Een Turkse man van in de vijftig neemt me mee. Hij heeft gemillimeterd, grijs haar en vriendelijke ogen. Aan zijn spiegel hangt een rugbyballetje. Hij spreekt niet heel erg vloeiend Nederlands, maar is goed verstaanbaar. Na een paar minuten zet hij de radio eindelijk zachter. Dat praat wat makkelijker. Hij maakt wat zenuwachtige bewegingen met zijn handen op het stuur. Hij verplaatst ze iedere keer een stukje. Hij rijdt een beetje hetzelfde: vrij schokkerig met optrekken en stil gaan staan.

Vanzelfsprekendheid

Het begint me op te vallen dat voor veel mensen die oorspronkelijk uit landen als Marokko, Turkije, Sudan of Jemen komen, het de normaalste zaak van de wereld is om me mee te nemen. Er wordt amper een woord vuil gemaakt aan het feit dat ik lift. Mooi vind ik dat, die vanzelfsprekendheid.

Dan vertelt hij dat hij zijn Nederlandse vrouw heeft verloren, 12 jaar geleden. Ze hadden toen twee kinderen; een dochtertje van vier en een zoontje van één jaar. Zij was pas 32 jaar en had baarmoederhalskanker. Vrij laat ontdekt, maar ondanks dat veel bestralingen en ziekenhuisbezoeken gehad. Zelfs een 24 uur durende inwendige bestraling. Ik weet niet zo goed wat ik me daarbij moet voorstellen, maar hij maakt er gebaren bij die duidelijk maken dat het een hel was. Maar het mocht niet baten en toen bleef hij dus alleen achter met twee kleine kinderen.

Schoonouders

“Hoe heb je het gered, daareen na?”, vraag ik. “Ja, moeilijk, moeilijk. Waarom denk je dat ik zo grijs ben?”, zegt hij lachend. Hij was er kapot van. Zijn ouders woonden in Turkije. Maar zijn Nederlandse schoonouders sprongen gelukkig bij. Zijn schoonvader is, toen het gebeurde, vervroegd met pensioen gegaan om samen met schoonmoeder voor de kleinkinderen te kunnen zorgen. Zodat hij kon blijven werken. “Je moet blijven werken, anders lukt het straks niet meer om een baan te vinden. Dan ben je te laat”, had zijn schoonvader gezegd.

“Mijn schoonvader was een hele, hele lieve man”, zegt hij terwijl hij me eventjes direct aankijkt. En zijn grote ogen worden werkelijk zacht bij het uitspreken van die woorden. “Ik noemde hem dan ook niet bij zijn voornaam”, zijn starende blik stroomt vol met herinneringen aan vroeger, “maar ik noemde hem ‘papa’, want dat was hij voor mij.”

Woensdag 4 maart

Liftgever vrouw
Wachttijd 2 min 59 sec

Gedoe

Het is een hele onderneming vandaag. De teruglift. Omdat ik ben gestopt met leidinggeven heb ik vandaag een bloemetje gekregen als dank voor mijn inzet. Dus ik ga met mijn tas, het bloemetje en… een paraplu op pad. Want het regent. Op de liftplek zelf moet ik dan ook nog het liftbordje erbij pakken, de stopwatch aanklikken en mijn handschoenen weer aandoen. Kortom: gedoe.

Het loont allemaal de moeite, want binnen drie minuten stopt een vlotte dame. “Ja, ik vond je er zo zielig uitzien”, zegt ze. Nou, dat hoeft nou ook weer niet, maar toch aardig dat ik mee mag. Ze heeft een kort kapsel met krullen. Ze is tenger en mooi. Ik schat haar een jaar of 45. Het gesprek verloopt supervlotjes. Het is echt zo’n gesprek waarbij je elkaar gelijk begrijpt en het echt van tak-tak-tak, over en weer, gaat. Erg prettig. Als wij collega’s zouden zijn, zouden we heel erg prettig en vooral efficiënt met elkaar kunnen samenwerken. Weet ik zeker.

Catering

Ze blijkt bij de Sint Maartenskliniek te werken. In de catering. Ze verzorgt de congressen die op de Maartenskliniek worden gehouden. Samen met een collega geeft ze leiding aan zo’n 40 medewerkers. Maar ze is ook inhoudelijk met haar vak bezig. Het eten zelf. “Ik heb vandaag nog allemaal lunchpakketjes uitgedacht. Heerlijk om te doen!”, vertelt ze. Ik vertel dat haar baan ook echt iets zou zijn voor mijn man. De producten, het bereiden zelf, het organiseren, helemaal zijn ding. Maar ja. Als je er geen achtergrond in hebt, is dat een grote stap.

“Eten is echt mijn passie”, zegt ze. Ze gebruiken zo veel mogelijk lokale seizoensproducten. Ze zijn als cateringafdeling in een ziekenhuis nog gewoon ‘van het huis zelf’ in plaats van als externe partij werkzaam. “Dat zie je bijna nergens meer”, zegt ze, “dus daarin zijn we bijna uniek.”

Dan zijn we er. Ik probeer al mijn spullen een beetje snel bij elkaar te rapen. Als ik haar bedank en gedag zeg, kijkt ze me aan en zegt ze: “Nou, zeg maar tegen je man, dat ‘ie gewoon iets leuks moet gaan doen. Met eten.” Is goed. Zal ik doen.

Woendag 10 juni

Liftgever Vrouw
Wachttijd 19 min 58 sec

Wit Privilege

Een kleine Citroën. Een jonge meid met grote roze-bruine zonnebril, die ze de hele rit ophoudt. Ze moet op de universiteit zijn. Ze is communicatieadviseur. We praten wat over het liften.

“Wat voor soort mensen ontmoet je?”, vraagt ze aan me. Leuke vraag. “Nou, het is denk ik echt wel een goede doorsnee van de Nederlandse samenleving die voor me stopt”, vertel ik. “En dat vind ik ook het leuke eraan. Dat je ook in contact komt met mensen die je in je dagelijks leven niet zo snel tegenkomt”, leg ik verder uit.

Hoogopgeleide en blanke vrouw 

Zij herkent het wel, dat je als hoogopgeleide en blanke vrouw jezelf al snel omringt met ook hoogopgeleide blanke mensen. Dat doe je niet eens heel bewust, maar dat gebeurt zo. “En dan heb je bijna niet meer door dat dat eigenlijk maar een klein clubje mensen is. Dat 80% van Nederland er anders en gevarieerder uitziet”, zeg ik. “Ja, dat klopt. Dat bedenk ik me wel vaker. Vooral als ik op de markt loop”, antwoordt ze.

“Heb je weleens een lift afgeslagen?” vraagt ze. “Nee, hoor. Maar ik merkte in het begin wel dat ik soms langer twijfelde bij bijvoorbeeld een grote negroïde jongen”, zeg ik. Ik vertel dat ik me toen begon af te vragen waarom dat eigenlijk was. Dat dat eigenlijk nergens op sloeg. Ze vertelt dat ze vanuit haar opleiding weet hoezeer de beeldvorming in bijvoorbeeld het journaal daar echt wel een rol in speelt. Dat het al snel wordt neergezet als Wij, het blanke westen en Zij, de buitenlandse gekleurden. Heb je een tintje, ben je geen Nederlander maar een buitenlander. Op die manier.

Bewijzen

Voor mijn gevoel zit er geen grammetje racisme in me. Maar die twijfel in mij moet toch een soort vooroordeel zijn. Ik bedenk me dan altijd dat als ik al zo’n twijfel voel, zo’n jongen een hoop weerstand tegen moet komen in zijn leven. Dat hij zich echt wel drie keer moet bewijzen ten opzichte van een blanke jongen die Jeroen Janssen heet. “Grappig dat je dat zegt”, zegt ze. “Mijn vriend leidt een call center. En daar werkte vorig jaar een Turkse jongen, met dus ook een Turkse voor- en achternaam”, vertelt ze verder. “En weet je wat hij aan mijn vriend had voorgesteld?”, vraagt ze. “Dat hij zich misschien beter kon voordoen aan de telefoon met een verzonnen Nederlandse naam. Omdat hij merkte dat zijn naam vaak weerstand opriep”, zegt ze. Echt. Het moet niet gekker worden.