"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Aantekeningen over het verplaatsen van obelisken

Vrijdag, 17 november, 2017

Geschreven door: Arjen van Veelen
Artikel door: Karin de Leeuw

Ereteken voor een wederzijds ambitie

Arjen van Veelen schrijft een roman over jonggestorven vriend

[Recensie] Een vriend aan de dood verliezen is een monumentale gebeurtenis. De schrijver Thomas Blondeau (1978-2013) vroeg ooit aan zijn vriend Arjen van Veelen een obelisk op zijn graf te zetten. Van Veelen deed dit in de vorm van een essayistische roman, Aantekeningen over het verplaatsen van obelisken.

Nog niet zo lang geleden kwam Arjen van Veelen in het programma Opium op Radio 4. Hij las de passage voor over de middag dat hij zijn vriend voor het eerst ontmoette. In de roman schrijft hij diens naam zonder ‘h’, maar verder is deze als levensecht herkenbaar. Vanaf de eerste zin is het duidelijk dat Tomas een groot imagebuilder is. Met zijn oude Mercedes, zijn Ray Ban zonnebril en zijn liefde voor wodka en champagne maakt hij van zichzelf een instituut, althans voor de twee jaar jongere Van Veelen.

Er ontstaat een hechte vriendschap. De mannen maken lange autotochten die uitsluitend bedoeld lijken te zijn om met elkaar te kunnen discussiëren. Er volgen excursies, waaronder die naar de pyramide van Austerlitz, waar het idee van de obelisk wordt uitgewerkt. En dan is er de herinnering aan een logeerpartij in het ouderlijk huis van Tomas.

Boekenkrant

De ongelijkheid uit het begin  verdwijnt echter niet meer uit de relatie. “Hij was me altijd een boek voor”, verzucht Van Veelen. Het was Tomas die de collegedictaten van commentaar en correcties voorzag, die aangaf welke schrijvers de moeite van het lezen waard waren en die Van Veelen introduceerde in café Eigenzorg, een plek die niet gefrequenteerd werd door studenten. Het was ook Tomas die Arjen eindeloos aanmoedigde zijn schrijverschap serieus ter hand te nemen.

Als lezer vermoed je dat deze vriendschap minstens tien jaar omvat. Ontwikkeling zit er echter niet in, noch in de vriendschap, noch in de karakters. En dan ineens is Tomas dood. Een slagaderlijke bloeding zonder dat er iemand bij is. Zijn ouders vinden hem in zijn kamer. Zijn hoofd is op zijn laptop gezakt.

Simone de Beauvoir is een van de klassieke auteurs die beschrijft hoe de dood van een jeugdvriend(in) naast verdriet ook bevrijding bracht. De overlevende krijgt de ruimte om, zonder de dominante aanwezigheid van de soulmate, intellectueel zichzelf te worden. Ook Arjen van Veelen schrijft over een moment van bevrijding, “een flits van euforie” toen het fatale bericht binnenkwam. Maar anders dan De Beauvoir heeft hij het niet over de mogelijkheid om zelf te groeien. Van Veelen voelt euforie omdat hij eindelijk iets echts meemaakt. Hij beschrijft zijn generatie die leeft in een virtuele werkelijkheid van Facebook en Twitter. Nu is er echt iets gebeurd. Hij heeft eindelijk iets meegemaakt. Overigens wordt ook dat weer voor een groot deel op de social media beleefd.

Maar dan merkt Van Veelen dat het verlies van een belangrijke vriend diepe voren in het echte leven trekt. Hij beschrijft zijn pogingen om daar vorm aan te geven: afspraken met oude vrienden en vriendinnen van Tomas, het dragen van de jas van de overledene en het bezoeken van café Eigenzorg.

Om vorm te geven aan zijn gevoelens van rouw vertrekt de auteur naar Alexandrië. Ooit hielp Tomas hem een werkstuk te maken over die stad. Nu wil de auteur kijken of hij sporen kan vinden van het graf van Alexander de Grote. De symboliek ligt er dik bovenop. De oude Alexander is daar niet en zijn persoonlijke Alexander evenmin. De drie obelisken die er ooit waren, bevinden zich nu elders en Alexandrië een stad is waar weinig te doen is voor mensen die niet aan het strand willen zitten. Uiteindelijk slijt hij de resterende vakantiedagen wodkadrinkend en werkt hij er de lijst van bezienswaardigheden af die Tripadvisor op het web presenteert. En zelfs in het geval van een bezoek aan het huis van de Griekse dichter Kavafis en zijn herinneringen aan de discussies over die dichter met Tomas, wil dat geen interessante raamvertelling worden voor de lezer.

Van Veelen heeft een verhaal geschreven dat kunstig geweven is. In het boek zijn kleine grijze amateur fotootjes opgenomen. Naar hij zelf aangeeft gemaakt met een wegwerpcamera. Ze zijn de antithese van de full color beeltenissen die mensen op Facebook zetten om het verhaal te vertellen van hun zeer geslaagde levens. Het is een mooie vondst.

Uit de virtuele werkelijkheid stappen en een echt leven leiden, blijkt echter niet mee te vallen. Het verslag van zo’n poging in Aantekeningen over het verplaatsen van obelisken is in die zin ontroerend. Nu maar hopen dat de auteur in diepgang wint. Dan kijk ik met belangstelling uit naar een volgend boek van zijn hand.

Overigens zal het de auteur mogelijk plezier doen te horen dat café Eigenzorg door Tripadvisor is opgenomen in haar lijst van bezienswaardigheden in Leiden.

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.