"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Achtendertig nachten

Maandag, 22 oktober, 2007

Geschreven door: Janne IJmker
Artikel door: Jona Lendering

Job in Drente

Achtendertig nachten moet het niet hebben van zijn originele plot. Een man wordt vermoord, zijn echtgenote wordt gearresteerd en overdenkt in de cel wat haar heeft aangezet tot haar gruwelijke daad. Het grootste deel van Janne IJmkers eerste roman bestaat zo uit een afwisseling van beschrijvingen van het leven in de gevangenis en lange flash-backs naar jeugd, pubertijd en mislukt huwelijk van de moordenares. Wanneer het vonnis wordt voltrokken, heeft ze voldoende inzicht verworven om er vrede mee te hebben.

Zo zijn meer levensbiechten geschreven. Wat Achtendertig nachten tot een bijzonder boek maakt, zijn de plaats, tijd en authenticiteit van het misdrijf. De beschreven gifmoord heeft in 1767 werkelijk plaatsgevonden in het Drentse Doldersum, en IJmker heeft haar boek gebaseerd op de processtukken die ze raadpleegde in het Drents Archief te Assen. Het resultaat is niet alleen een overtuigend portret van de moordenares, Elsjen Roelofs, maar ook een panorama van het harde boerenleven van die tijd. Als zodanig doet het denken aan (bien étonnées de se trouver ensemble) Casanova’s Histoire de ma vie: een caleidoscopisch beeld van het leven in de achttiende eeuw, vervaardigd door iemand met wie je sympathiseert zonder dat je zijn moraliteit zou willen delen.

Want dat Elsjen haar echtgenoot Jan Alberts met behulp van rattengif om het leven bracht, valt niet goed te praten, en als verzwarende omstandigheid mag gelden dat ze daarmee de kinderen waarvan ze – althans in deze vie romancée – houdt, beroofde van een vader. IJmker toont echter dat Elsjen in feite weinig keuze had: zij en haar broers hebben besloten hun boerderij te blijven beheren zoals hun grootmoeder (‘Otie’) het had gewild, en daarin past ook Elsjens gearrangeerde huwelijk. Dat moet garanderen dat de boerderij een eenheid blijft en dat er iemand is om te zorgen voor hun ziekelijke moeder. Als Elsjens man Jan haar dan opdraagt de boerderij te verlaten, zit zij klem tussen haar huwelijksbelofte en haar verplichtingen jegens haar familie en boerderij. Het mag dan een verhaal zijn over Drentse boeren, het dilemma zou niet hebben misstaan in een Griekse tragedie.

In de gevangenis realiseert Elsjen zich hoe haar leven is verwoest door haar moeder en grootmoeder: altijd zijn haar belangen achtergesteld geweest bij die van de familie. Mij sprak dat bijzonder aan. Ik heb me altijd afgevraagd waarom er een gebod ‘Eert uw vader en moeder’ is en geen gebod ‘Beschouwt uw kinderen niet als verlengstuk’. Een andere gedachte die bij het lezen van Achtendertig nachten meer dan eens bij mij opkwam, was dat nog altijd een meerderheid van huwelijken op deze planeet wordt gesloten uit berekening, zonder dat veel aandacht wordt besteed aan de belangen van de vrouw.

Boekenkrant

IJmker stelt Elsjens inzicht twee keer aan de orde: eenmaal in de flash-backs die het eigenlijke verhaal vormen (hierin ontdekt de lezer dat Otie over haar graf regeert), en eenmaal in de vorm van de reflexieve momenten in de gevangenis (waarin Elsjen het zelf door krijgt). Ik vond die gevangenisdelen daardoor ietwat overbodigs – het is alsof IJmker niet durft te vertrouwen op de verbeeldingskracht van volwassen lezers – en het wordt er niet beter op dat de Drentse boerin incidenteel modernismen bezigt als ‘Ik gaf en ik gaf, dat is mijn gevoel dat nu overheerst’ of ‘een dubbel gevoel’. Dat is softe agogenpraat, zoals de beschrijving van masturbatie als ‘een verwarrend maar ook heerlijk geheim’ eveneens wat knullig is. Maar dit zijn slechts details in een verder uitstekend boek.

Want IJmker weet wel hoe ze een verhaal moet vertellen, en loodst behendig om de meeste klippen heen. Hét probleem van een roman die speelt op het platteland is dat elk jaar dezelfde dingen gebeuren – het is wat streekromans zo’n slechte reputatie heeft bezorgd. IJmker lost dit op door in de flashbacks het taalgebruik van Elsjen volwassener te laten worden, zodat de herhaling van de verschillende soorten seizoenarbeid toch boeiend blijft. En zo evoceert ze het achttiende-eeuwse platteland met een slimme selectie van archaïsch landbouwjargon en Drentse dialectwoorden.

Elsjen vindt vrede door het Bijbelboek Job te lezen en hervindt zo haar intimiteit met God, die ze lang daarvoor heeft verloren. Er zijn wel meer mensen die in de dodencel hun religiositeit ontdekten: zie de speelfilm Dead Man Walking of lees – om in de achttiende eeuw te blijven – La dernière lettre van Olivier Blanc, een verzameling van correspondentie uit de Franse gevangenissen ten tijde van de Revolutie. Maar het is duidelijk dat IJmker, die in haar nawoord ook God bedankt, met Elsjens Bijbellectuur méér beoogt dan een realistische schets van wat er zoal omgaat in het hart van een veroordeelde.

En daarmee moet deze bespreking in laatste instantie gaan over het genre ‘christelijke literatuur’. Wie zijn boeken laat uitgeven door een uitgeverij waarvan ‘alle uitgaven raakvlakken hebben met het christelijke geloof’ (aldus de website), maakt het de recensent moeilijk kritiek te uiten op zijn thematiek en daarmee de relevantie van het boek te peilen. Een recensent kan Mulisch bekritiseren omdat de onttovering van de wereld in De ontdekking van de hemel zo oubollig is; maar je kunt een christelijke auteur niet bekritiseren dat hij het Christendom aanprijst. Dat zou immers neerkomen op een aanval op een religie, en hoewel daarmee niets mis is (IJmker blaast haar partijtje mee met de typering van de gevangenisdominee), is dat niet de taak van de literatuurkritiek. Zo onttrekt christelijke literatuur zich gedeeltelijk aan een inhoudelijke beoordeling, en daarom wordt ze in de seculiere pers veelal genegeerd.

En dat is jammer voor de seculiere lezer, want Achtendertig nachten is een boek vol boeiende beschrijvingen van de achttiende eeuw, heeft een geloofwaardige plot, is mooi geschreven en gaat over mensen voor wie je sympathie voelt. Anders gezegd: het is prettig te lezen en alleen al om die reden verdient het boek meer aandacht dan alleen die van christelijke recensenten. Achtendertig nachten is geen meesterwerk, maar IJmker heeft wel de potentie een meesterwerk te gaan schrijven. Ik stel me daarbij voor dat ze het zelfvertrouwen ontwikkelt iets meer over te laten aan de verbeelding van de lezer en enkele stilistische missers leert vermijden, en vervolgens een onverbiddelijke bestseller schrijft waar de Grachtengordel niet omheen kan, en die dan een discussie uitlokt over christelijke waarden in onze samenleving die dieper gaat dan Balkenendes geneuzel over normen en waarden, Wilders’ geschreeuw over onze nationale identiteit en het conservatisme dat te vaak doorgaat voor Christendom.

Enfin, zover is het nog niet. Binnen de grenzen van haar genre slaagt IJmker met vlag en wimpel, en de Publieksprijs Christelijk Boek die ze in 2007 won, is een verdiende.


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.