"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Ademwolken

Vrijdag, 19 januari, 2018

Geschreven door: Willem Janssen
Artikel door: Roeland Dobbelaer

‘Spoken word’ leest niet altijd prettig

[Recensie] “Vrijwel alles komt aan bod” in Ademwolken, aldus auteur Willem Janssen. Een dichtbundel die bijna over alles gaat komt natuurlijk goed binnen bij een recensent van deze site.

Willem Janssen besloot een jaar geleden tot een megaproject, een jaar lang elke dag een gedicht schrijven en dat meteen deels online publiceren. En dat alleen al is een prestatie van formaat. Janssen is muzikant (zijn muzikantennaam is Clemm), schreef al eerder gedichten in het Engels en met Ademwolken maakt hij zijn debuut als Nederlandstalige dichter. In 2017 maakte hij 365 gedichten, het merendeel (252) in het Nederlands en de rest zijn Engelstalige die in de bundel Breath Clouds zijn gepubliceerd.

De beide bundels zijn mooie boeken, fijn gepresenteerd. Op de bijbehorende website zijn veel van deze gedichten op muziek gezet of draagt Janssen de gedichten voor, ondersteund door video’s en foto’s.

In een jaar gebeurt er veel en geen wonder dat de gedichten gaan over alles wat er in een mensenleven kan plaatsvinden. Janssen dicht over een zieke vader, over het overlijden van een vader (hij liet me per mail weten dat het niet zijn eigen vader betreft), over de geboorte van zijn dochter, over vrienden die niet meer langskomen, over zijn werk als docent Nederlands voor anderstaligen, over de zin en de onzin van het leven, over identiteit, over taal, over onverschilligheid, over milieuvervuiling, zelfs over een bezoek aan de tandarts, over bijna alles inderdaad. De gedichten lijken autobiografisch en daarom valt op dat de liefde er bij deze dichter maar bekaaid van af komt. Er staat weinig liefdespoëzie in Ademwolken. Wel een enkel gedicht dat gaat over scheiden. Het lijkt of er juist in dit ultieme dichtjaar voor Janssen geen muze voorhanden was. Lastig voor een dichter.

Boekenkrant

Janssen is misschien meer een popmuzikant dan een dichter. Voor de meeste gedichten gebruikt Janssen rijm, want dat is nodig in de popmuziek, maar dat gaat in een behoorlijk aantal gedichten niet goed. Hij begint vaak krachtig, met een waarneming, een oproep, een vertwijfeling, maar als dan het einde van het gedicht nadert en iets op iets moet rijmen, haalt hij de rest van zijn gedicht onderuit. Dingen worden onnodig herhaald en het wordt vaak rijmelarij (“Mijn moeder komt uit het zand – Mijn vader uit de klei – In mij zijn die twee vermengd – ik ben het allebei.”). Of dingen die net niet identiek zijn worden verward. Zo wordt in het op zich sterke gedicht Meevaller ‘asfalt’ hetzelfde als ‘beton’, want er moet iets rijmen op ‘horizon’. In Alias stelt Janssen een alias gelijk met een pseudoniem. Ook grijpt Janssen terug op archaïsch taalgebruik en dan rijmt ‘gemoed’ opeens op ‘doet’. “En beheersen mijn gemoed – Het zal zo immer gaan – Vrees ik, tot in den doet”. Dat klinkt op een podium grappig, maar als je het leest slaat het dood. Of er komt een dooddoener vanjewelste, zoals in Passie waar Jansen het mooie Duitse woord ‘Leidenschafft’ onderzoekt:

Passie

Waar pijn en liefde samenkomen
Wordt passie geboren
En als het oprecht is
Kun je dat horen
‘Leidenschafft’ heet dat in het Duits
’Leiden schafft’, de pijn creëert
Het is het enige dat telt
Wat een ander ook beweert.

Nog iets anders wat afleidt in de gedichten van Janssen is het gebruik van hoofdletters. Janssen heeft de gewoonte om ook dichtregels die doorlopen naar de volgende regel te laten starten met hoofdletters en dat leest buitengewoon vervelend. Je verwacht met een hoofdletter een nieuwe zin en niet een doorlopende. Bij een aantal andere gedichten doet hij het niet en die lezen veel prettiger.

Janssen is vaak slordig, weinig exact of de volgorde van de woorden klopt niet. Maar wat wil je, met elke dag een gedicht valt er geen tijd te verliezen, je moet door. Janssen is een sneldichter en dat gaat hier en daar ten koste van de zorgvuldigheid. Dat moeten we maar accepteren. Want, valt er dan niets te genieten in Ademwolken? Integendeel. Een groot aantal gedichten met rijm zijn wel in balans, maar als Janssen de rijmdwang loslaat krijgt hij opeens vrijheid, worden zijn gedachten en hersenspinsels pas echt interessant en zijn zijn gedichten mooi.

Neem het gedicht De doodsteek in slow-motion, dat loopt als een trein en bevat een aantal prachtig vondsten zoals het dilemma tussen spreken en zwijgen: als je praat is de kans groot dat de ander je niet snapt, maar als je zwijgt kun je de ander niet overtuigen van je goede bedoelingen, dus je moet wel spreken. (zie onder).

In de begeleidende brief bij de bundels stelt Janssen dat hij onderdeel is van de beweging ‘Spoken word’ (ritmisch voorgedragen poëzie). Als je poëzie leest is de ervaring anders dan als deze wordt voorgedragen. Ik heb Janssen nog nooit mogen zien optreden, gezien de speellijst vast een inspirerende ervaring. Ademwolken laat zien dat zijn gedichten pas goed worden als hij zich als dichter opstelt, vergeet popmuzikant te zijn en geschreven teksten maakt die bedoeld zijn om gelezen te worden.

Meer informatie over Ademwolken is te vinden op de gelijknamige website, met visuele en audio weergaven van de gedichten van Janssen. Mooie website!

De Leesclub van Alles publiceert enkele gedichten uit Ademwolken.

Een simpele ziel

Ik neig altijd naar eenvoud
Ik neig altijd naar rijm
Ik weet dat je het te simpel vindt
Maar zo vind ik het fijn.

Hard blauw

Gelaten hoort hij het aan
de harde waarheid
raakt
het harde winterlicht
doet zijn ogen sluiten
zijn handen trillen
is het de kou of de schok?
opeens lijkt alles duidelijk
zelfgenoegzaamheid
dat was het
maar blind voor haar verdriet
dat was hij
de ziekte der gewoonte
had hem overmeesterd
ingedut
de lucht is helder
hard blauw
blauw
maar vooral hard.

De doodsteek in slow-motion

Hulpeloos kijk in het niks
het gewitte plafond is gedoofd
slechts de straatlantaarn weet zijn licht met grote moeite
door een kleine kier in het gordijn te wurmen
ik zwijg
en voel de nachtelijke stilte om me heen
ik zou moeten slapen maar het kan niet
er lijkt een vloek op mijn woorden te rusten
ze vloeien uit mijn mond als messen
en snijden in je ziel
nee, ik moet je overtuigen
tonen dat ik oprecht ben
dat ik je geen pijn wil doen maar
ik vrees de herhaling
de vertraagde herhaling
de doodsteek in slow-motion.

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles

Boeken van deze Auteur:

Ademwolken

Breath clouds