"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Afkomst

Woensdag, 22 oktober, 2008

Geschreven door: Rashid Novaire
Artikel door: Lisa Klomp

Grootmoeder, wat is uw hart klein!

Novaires semi-autobiografische roman Afkomst bestaat uit drie hoofdstukken, getiteld Verhoren, Vergaren en Verwerken. In het eerste hoofdstuk maken we kennis met de jonge succesvolle schrijver Nabil el Maroudi, zijn egocentrische vader en zijn grootmoeder, die van Hitler een lintje kreeg voor het baren van tien zonen. Novaire dook voor zijn roman in het verleden van zijn Marokkaanse vader en Pools-Duitse grootmoeder. Maar het werk is net niet geheel autobiografisch te noemen omdat in het derde hoofdstuk de grens tussen feit en fictie vervaagt. Nabil maakt een sprong in de tijd en draagt zijn vader als baby over aan zijn nog jeugdige grootmoeder in de hoop haar te redden van de nazi-Duitse wolf en hun beider liefdeloosheid te dempen. Door een brug te slaan tussen het heden en verleden vindt Novaire zijn afstamming als het ware opnieuw uit. De schrijver creëert een possible world waarmee hij toch nog een gepaste afstand weet te bewaren tussen zichzelf en zijn materie.

Novaire (Amsterdam, 1979) debuteerde in 1999 op piepjonge leeftijd met de verhalenbundel Reigers in Caïro. Zijn roman Maisroest werd genomineerd voor de Libris Literatuurprijs van 2004. Vier jaar later verschijnt van zijn hand bij uitgeverij de Geus deze roman.

Afkomst draait voor een groot deel om communicatie en het falen ervan. Zijn vader en grootmoeder zijn verzonken in zichzelf maar met de rest van de wereld heeft Nabil niet veel meer geluk. Of hij nu vrijpostig aan de tand gevoeld wordt over zijn seksuele geaardheid, of dat er bij zijn familie in Marokko meer wordt uitgeweid over een officiële stempel dan haar persoonlijke geschiedenis, Nabil loopt steeds tegen de grenzen van het menselijk contact aan. Beroepsmatig krijgt hij te maken met de valkuil die schrijvers na de bevordering van de multiculturele tendens binnen de literatuur met moeite kunnen omzeilen. Novaire won zelf de El Hizjra-Literatuurprijs, een aanmoedigingsprijs voor opkomende auteurs van Marokkaanse afkomst. Na de ontmaskering van Yusef el Halal, die een pseudoniem van een schrijverscollectief bleek te zijn dat ten doel had een onkieskeurig inlijven van allochtone auteurs door uitgeverijen aan de kaak te stellen wordt veel literair talent voortdurend in een verdedigingshoek geschoven. Novaire beroert het vraagstuk op luchtig komische wijze in een passage die volgt op een boekpresentatie.

‘Wie is jouw uitgever? Dat heb ik niet goed gevolgd.’

Pf

Nabil noemde de naam.

‘Ja, ja’, zei de man. ‘Die specialiseert zich in allochtonen, geloof ik.’

Nabil stak zijn handen in zijn zakken. Nu goed reageren, zei hij tegen zichzelf.

‘Ik ben uitgegeven vanwege mijn werk’, zei hij kortaf tegen de man, wiens interesse daardoor weer licht werd aangewakkerd.

‘Wat leuk dat je over je werk schrijft. Wat doe je voor werk?’ vroeg hij.

De hoofdpersoon lijkt, ondanks zijn Nederlands/Marokkaans/Pools-Duitse achtergrond, zelf voornamelijk een Amsterdammer te zijn. De Oudezijds wordt ontdaan van haar voorburgwal zoals voornamelijk inwoners van de stad op intieme wijze naar haar verwijzen en er is relatief veel ruimte genomen voor het beschrijven van de Amsterdamse omgeving. De relatie die Nabil met de andere landen heeft is er een van het vertrouwde vreemde, een gevoel dat herkenbaar is voor zij die zich met hem onder de benaming halfbloed mogen scharen. In het gedeelte van de roman dat zich in Marokko afspeelt bevind zich een verstikkend mooie passage naar aanleiding van een ontmoeting tussen Nabil en zijn door een angststoornis verslagen neef Abdoel.

Er valt een lichtstraal op het tafelblad. Nabil schuift zijn eigen hand ernaartoe. Kom uit deze kamer, wil hij zeggen, je bent meer dan je angst. Maar die dingen zijn zo waar dat ze leugenachtig over zouden komen. Het enige wat hij doet is zijn hand vanuit de schaduw naar het licht verplaatsen.

Novaire betoont zich een fijnzinnig vakman in de wijze waarop hij zijn innerlijke wereld vertaalt. Hij hanteert een bijzonder beeldende stijl waardoor de lezer zich betrokken gaat voelen bij Nabils queeste. De voornaamste merite van Afkomst is dan ook dat het raakt. Daardoor wordt de roman een ware traktatie. Je loopt van begin tot eind aan Nabils hand mee en dan rest er niets dan de protagonist van het verhaal zachtjes toe te fluisteren: ‘Mooi hè’.


Eerder verschenen op Recensieweb


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.

Boeken van deze Auteur:

Het lied van de rog