"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Afscheid van de wapenen

Zondag, 23 november, 2014

Geschreven door: Ernest Hemingway
Artikel door: Roeland Dobbelaer

Interbellum literatuur als keuze tegen of voor het grote kwaad

De afgelopen maanden een vijftal boeken gelezen uit het interbellum. Allereerst Célines nihilistisch Reis naar het einde van de nacht herlezen. Céline was zondermeer een van mijn meest favoriete schrijvers aan het begin van mijn studie filosofie. Zijn lege en opportunistische wereldbeeld paste goed bij de no future-gedachte van mij en mijn generatiegenoten van destijds. Hoofdpersoon Ferdinand Bardamu is anti-oorlog, antigezag, antireligie, anti-Frankrijk, anti-Amerika, antiburgerlijk, antimens, anti-alles eigenlijk. Hoe vol ik van Céline was, valt op te maken uit de boodschap van wijlen mijn broer Ferdie in een exemplaar van Célines Van het ene slot naar het andere, die hij mij bij mijn 24ste verjaardag cadeau gaf: “Het vervolg van Céline. Ondanks Céline: denk utopisch, handel pragmatisch!” Mijn grote broer maakte zich zorgen over mijn politieke ideeën van destijds. Niet geheel ten onrechte. Deze zomer herlas ik De Reis. Ik vond er niets meer aan: een saai, langdradig en ellendig boek. Hoe een mens kan veranderen. Ferdie kan tevreden zijn.

Dat je anders uit WO I kunt komen, laat Ernest Hemingway zien in zijn A Farwell to arms, recent opnieuw uitgebracht in vertaling bij LJ Veen Klassiek, onder de titel Afscheid van de wapenen. Wat een verschil met Céline. Beide schrijvers vochten of liever hadden een aandeel in WO I. Céline als soldaat, Hemingway als ambulancechauffeur. Hemingway was net als Céline anti-oorlog, antigezag en anti-establishment ook, maar niet antimens. Waar Céline zijn hoofdpersoon neerzet als een opportunistisch sukkel die iedereen bedriegt en door iedereen bedrogen wordt, sluit Hemingways alter ego Frederic Henry de ene vriendschap na de andere. Oprechte vriendschappen, waar eer en iets voor elkaar overhebben nog een leidraad vormen. En de held wordt verliefd, op de prachtige Katharine Barkley, waardoor de lezer al snel de verschrikkingen van de oorlog vergeet en meegeniet van de prille liefde. Wreed is het als de oorlog opeens weer terug is in het boek en de hoofdpersoon, een militair die deserteert, in de rug doodschiet. Een zinloze moord, alsof Hemingway wil zeggen: ‘Maak je geen illusies, liefde of niet, het blijft een nare wereld. Maar dromen mogen we.’

Opmerkelijk is dat dit boek, door Hemingway geschreven in 1929, jonger is dan The sun also rises uit 1926. Daar lijkt Hemingway zijn geloof in de liefde kwijtgeraakt. Hij beschrijft in het boek de Lost Generation, de generatie die na WO I zonder idealen de oorlog uitkwam. Een club vrienden rond een dame brengt de tijd zuipend en slempend door in Parijs en in Pamplona waar ze genieten van het stierenvechten. Ook hier spelen vriendschap en de liefde de hoofdrol, maar het zijn lege relaties, de club vrienden zijn ook hun dromen kwijt. Met A Farwell to arms lijkt Hemingway zijn al te negatieve wereldbeeld drie jaar later wat te hebben willen bijstellen.

Hemingway’s generatiegenoot Orwell maakt een soortgelijke ontwikkeling door. Na zijn Dagboeken ook Down and out in Paris and Londen gelezen. Dit boek uit 1933 vertoont veel parallellen met de boeken van Hemingway uit die tijd. Ook al zitten mensen aan de grond, ook al is er geen perspectief meer op een normaal leven, dan zijn er nog altijd mensen waar je mee kunt optrekken, vriendschappen mee kunt sluiten. In het boek leeft de ik-figuur letterlijk in de goot, hij is straatarm, heeft honger en aan alles gebrek. Maar toch ziet hij een wereld waarin mensen er toe doen. In alle lelijkheid en grauwheid van het bestaan ziet Orwell de schoonheid in de kleine dingen die er tussen mensen in positieve zin plaatsvinden.

Ontluisterend is wel dat zowel Hemingway als Orwell, toch literaire helden van formaat, vaak als ze een vervelend kerel in hun boeken nodig hebben, hiervoor een Jood portretteren en dan nog met alle negatieve stereotypen die er over Joden rond gaan. En niet een keer. And the sun rises en Down and out in Paris and Londen, en Orwell’s Dagboeken staan er vol mee. Nu zullen mensen zeggen: in de jaren dertig was dat heel normaal, Joden zo neerzetten. Ja, zeker, we weten waar dat tot geleid heeft.

Orwell en Hemingway kozen uiteindelijk de goede kant, ze vochten in de Spaanse Burgeroorlog tegen het fascisme van Franco, Heminway was bij de landing op D-day, Orwell werkte voor de geheime dienst in WO II voor de Britten. Ze kwamen in opstand tegen de nazi’s. Ook al staan hun teksten vol met wantrouwen tegen overheden en militarisme, de liberaal en individualist Hemingway en de socialist en anti-stalinist Orwell kozen voor de mensheid, tegen totalitaire regimes. De vriendschappen en romances in hun boeken en levens lieten hen geen andere keuze. En de antisemitische frases? Onbegrijpelijk, onacceptabel en een blijvende smet op de oeuvres van deze grote schrijvers.

Céline ging veel verder dan hier en daar een rotopmerking over Joden. Bij Céline ging diens nihilisme naadloos over in politiek antisemitisme en heulen met de nazi’s. Hij schreef tal van antisemitische pamfletten en hoopte dat Frankrijk zou samengaan met nazistisch Duitsland. Was Céline kort na de oorlog een dame als Katharine Barkley tegengekomen of had hij een paar goede vrienden gekregen, misschien was het dan anders gelopen en had hij andere romans geschreven. Of zijn dat te simpele gedachten van een romanticus?

 

Boeken van deze Auteur:

Afscheid van de wapenen

En de zon gaat op