"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Alle mensen die ik ken

Vrijdag, 25 september, 2020

Geschreven door: Lisa Huissoon
Artikel door: Marnix Verplancke

Lezen door een spinnenbril

[Recensie] In haar grandioze debuut Alle mensen die ik ken voert Lisa Huissoon 2131 mensen op die ze ontmoet heeft en die samen een caleidoscopisch portret schetsen van de auteur.

“No man is an island entire of itself,” schreef de Engelse dichter John Donne in 1624. Mensen zitten inderdaad in sociale netwerken en je kan niet duiden wie ze zijn zonder naar hun omgeving te verwijzen. Daar dacht de Nederlandse Lisa Huissoon wellicht aan toen ze het plan opvatte voor Alle mensen die ik ken, een boek waarin ze, zoals de titel zegt, alle mensen opsomt die ze kent en dat zo onrechtstreeks een beeld geeft van de schrijfster. Omdat Huissoon van regelmaat en lijstjes lijkt te houden, heeft ze er gewoon een alfabetische lijst van gemaakt, van Aafje en Aat tot een paar naamloze mensen die een blaadje vooruit duwden met hun voet of een teddybeer te drogen hingen aan de waslijn. Ze kent 29 Annes, leren we, en ook nog wel een Annelijn, een Annelie en een Annelotte. Van de meesten komen we niet veel meer te weten dan dat ze bij haar in de klas zaten, of dat ze hen heeft ontmoet in het buitenland, maar af en toe wijdt ze uit, en krijgen we prachtige, korte evocaties van mensen en relaties. Omdat er in Goes niet veel te doen was, besloot Levina alle roze boeken uit de bibliotheek te lezen, vernemen we bijvoorbeeld, en dat haar broer Mark haar soms zo stevig vast kon pakken dat het pijn deed, maar toch ook wel zacht aanvoelde. Dit is liefde, dacht ze toen ze in Griekenland bij Goki op de fiets zat, twee mensen die samen het evenwicht probeerden te bewaren, maar eens terug thuis was het anders:

“Op mijn kamer danste ik naar haar toe als in een videoclip, ze sloeg haar armen om me heen, kuste mijn huid en legde haar hand zacht op mijn ribbenkast tot ik voelde dat ik mezelf aanraakte en weer alleen in de kamer was.”

In Alle mensen die ik ken komen we veel te weten over Lisa Huissoon, maar misschien nog wel meer blijft in het ongewisse. Ze deed Taal- en Cultuurstudies in Utrecht en volgde Creative Writing in Arnhem. Ze werkte een tijdje in een Albert Heijn en ging zelfs poetsen om aan geld te geraken, maar wat ze precies in Taizé deed, of hoe de liftwedstrijd in Ljubljana afliep, dat blijft een mysterie. En gelukkig maar natuurlijk, want een mens is nooit van naaldje tot draadje uit te leggen. Poëzie ontstaat vaak uit onwetendheid, uit een omtrekkende beweging maken en vragen stellen, en poëtisch is dit debuut van Huissoon dat over verwondering en grootsheid in het kleine gaat zeker. Zo maken we bijvoorbeeld kennis met een docente die haar leerlingen de opdracht geeft een rozijn zo lang mogelijk in de mond te houden en lezen we dat Lisa’s moeder Dorine er prat op gaat in iedere Nederlandse stad de Hema te kunnen lokaliseren op basis van de geur van de rookworst die ze er verkopen.

Boekenkrant

Een personage beschrijven aan de hand van getuigenissen van anderen is wel al meer gedaan in de literatuur. Huissoon gaat echter een stap verder. Geen enkele van haar 2131 getuigen zegt immers iets over haar. Het is via hen, en via Lisa’s fascinatie voor hun soms toch wel ietwat vreemde trekken, dat we een prachtig caleidoscopisch beeld krijgen van de auteur. Het maakt Alle mensen die ik ken meteen tot een icoon van de toegankelijke experimentele literatuur.

Eerder verschenen op Knack