"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Alle verhalen

Vrijdag, 30 november, 2018

Geschreven door: Leonora Carrington
Artikel door: Roeland Dobbelaer

De angstwekkende dromen van Leonora Carrington

[Recensie] Dromen doe ik weinig en als ik droom gaat het over de mensen waar ik mee optrek en die een rol van betekenis spelen of speelden in mijn leven. Geen bizarre of gekke dingen, zelden nachtmerries. Daarom was het bijzonder om een week of wat geleden met een nachtmerrie wakker te worden door een beeld dat kwam uit een verhaal van Leonora Carrington (1917-2011). Het betrof het openingsverhaal De debutante uit de recent verschenen bundel Alle verhalen. Het verhaal gaat over een meisje dat weigert naar het bal te gaan dat door haar moeder voor haar wordt georganiseerd. Ze roept de hulp in van een hyena die ze laat ontsnappen uit de dierentuin. De hyena vermoordt de dienstmeid en eet haar op, behalve haar gezicht. Het beest krijgt kleren aan van het meisje, trekt het gezicht van de dienstmeid over haar snuit en gaat zo vermomd naar het bal. De stank van het dier verraadt haar. Dan loopt het uit de hand want ter plekke trekt de hyena het gezicht van de dienstmeid van haar kop en eet ook dat op. Einde verhaal. Een naar en verontrustend beeld. Leonora Carrington, bedankt voor de nachtmerrie.

Als kind had ik een vaak terugkerende droom. Ik bevond me midden in een enorme ruimte met witte muren. Er was niets, althans zo leek het dan. In de verte zag ik dan na een aantal minuten een stip op een van de muren verschijnen, de stip werd groter en draaide rond, in een moordend tempo, en groter werd de stip tot dat het uiteindelijk de hele muur in beslag nam en ook de ruimte begon te vullen, net voordat ik vermorzeld zou worden werd ik dan wakker, zwetend, huilend, ik had de hel op mij zien afkomen. Ik kon het mijn ouders niet uitleggen, het was een te complex beeld.

Gaandeweg mijn jeugd besloot ik de droom te weerstaan en de stip te tartten. Ik wachtte met wakker worden, tot de stip mij helemaal omhulde, als het dan toch te eng werd, ontwaakte ik. Totdat ik uiteindelijk besloot de droom de baas te blijven en te kijken wat er gebeurde. De stip spatte uit elkaar, weg was het gevaar, ik won. Tijdens mijn studententijd kwam de stip nog wel eens opdagen, maar dan lachte ik in mijn droom de droom uit. Die droom opnieuw beleven voelde als het terugkeren naar mijn vroegste jeugd, even terug naar die tijd dat ik nog bang was. Ook wel weer een interessante en misschien zelfs  komische ervaring.

Ik kan niet zeggen dat ik er spijt van heb dat ik dit duistere deel van mijn kindertijd vaarwel heb gezegd. Uitgaan van oorzaak en gevolg, van  logische en cognitieve verklaringen van wat er gebeurt, maakt dat je vat krijgt op het leven. Maar je verliest wel die magische kant van het bestaan, waardoor je mogelijk afgesneden raakt van allerlei diepere en duistere gevoelens. Wie weet.

Boekenkrant

De Engelse-Mexicaanse surrealistische schilder en schrijver Leonora Carrington heeft duidelijk nooit de ‘stip’ willen weerstaan. Haar werken, zowel in beeld als schrift worden bevolkt door een lange rij van wonderlijke wezens die haar allemaal wat te vertellen hebben. Carrington viel, nog geen twintig jaar oud, vlak voor de Tweede Wereldoorlog voor het surrealisme. Ze studeerde aan de kunstacademie en kwam in kringen terecht van de veel oudere surrealisten die al tien jaar Parijs onveilig maakten met hun ideeën. Met de bijna dertig jaar oudere Max Ernst had ze een kortstondige relatie. Het is mooi te lezen dat Ernst net zozeer werd beïnvloed en geïnspireerd door zijn jonge muze dan andersom.

Volgens de surrealistische voorman André Breton waren dromen heilig. De surrealist baseerde zich op de beroemde studie van Freud, Die Traumdeutung (De droomduiding) over de relatie tussen het onderbewuste en de inhoud van dromen. Volgens Freud zitten in dromen verborgen boodschappen van het onderbewustzijn. Juist in die verborgen kant van het leven, daar zitten de meest waardevolle elementen van het bestaan. De surrealisten wilden die boodschappen doorgronden en openbaar maken. Het werk van Carrington is deels vanuit deze zienswijze te verklaren, maar ook vanuit het feit dat ze kampte met psychoses.

Dit jaar verschenen bij uitgever Orlando twee boeken van Carrington: Beneden, het verslag van haar zenuwinzinking die ze kort na het begin van de Tweede Wereldoorlog kreeg en de bundel Alle verhalen. Ze samen lezen is haast noodzakelijk om iets te kunnen aanvoelen wat deze schrijver en kunstenaar bezielde. Aanvoelen lukt misschien nog wel, maar haar werk snappen is onmogelijk, daarvoor zou je echt in het brein van Carrington moeten kunnen kijken en waarschijnlijk zou dat nog niet eens voldoende zijn. In Beneden lezen we een aangrijpend verslag van een zenuwinzinking die Carrington had toen ze halsoverkop uit Frankrijk naar Spanje moest vluchten, voor de oprukkende Duitsers uit. “Nu breekt een periode aan, met de zwartste, verschrikkelijkste dag van mijn leven. Hoe kan ik die beschrijven als ik al bang ben om eraan te denken. Ik ben doodsbang en tegelijkertijd kan ik niet in mijn eentje met deze herinnering blijven voortleven.” Dan volgt de beschrijving van een afschuwelijke epileptische aanval.

In Beneden staat een uitstekende inleiding op het leven en werk van Carrington van de Engelse literatuurwetenschapper Marina Warner, die veel verklaard. Als dochter van rijke industrieel was ze voorbestemd voor een leven in de hogere kringen in Engeland, daar had ze weinig mee op. Het hierboven genoemde eerste verhaal uit de bundel vertelt dat op een hilarische manier. In al haar verhalen blijft ze zich afzetten tegen de ‘upper class’. Na haar surrealistische avontuur voor de oorlog vertrekt ze via Spanje naar Mexico, trouwt daar, krijgt kinderen en werkt verder aan een bijzonder oeuvre, zowel als kunstenaar als schrijver. Warner staat lang stil bij Carringtons fascinatie voor alles wat niet rationeel is: dromen, wanen, de sluimertoestand tussen waken en slapen, depressies, psychoses, absurde literatuur, sprookjes, mythische verhalen, surrealisme. Carrington omringde zich met mensen, boeken, ideeën die haar verder hielpen om in de wereld van het niet rationele door te dringen. Dat dat niet altijd een vrolijke wereld is laten beide boeken op elke bladzijde zien.

In haar verhalen, en ook in haar schilderijen overigens, doet ze verslag van haar angsten en wanen. Haar schilderkunst doet aan Dali en Magritte denken, of liever een kruising tussen die twee. Ze is net zo poëtisch als Dali, maar zeker zo filosofisch als Magritte. Haar verhalen zijn goed geschreven, Carrington heeft een prachtig vol, ritmisch en beeldend taalgebruik. Vaak beginnen haar verhalen overzichtelijk, er gebeurt iets in het leven van de ik-persoon, alles kan nog en klopt nog. De onopvallende man begint met: “Hoewel ik me had voorgenomen over deze geschiedenis altijd het zwijgen, schrijf ik er natuurlijk ten slotte toch over. […] Ik ontving een uitnodiging voor een gemaskerd bal.” ‘So far so good’. Pas gaandeweg gebeuren er dingen die niet volgens de wetten van logica en rede kloppen, maar dan kun je als lezer niet meer terug omdat je nu eenmaal al in het verhaal zit. Een geraffineerde truck. De onopvallend man beschrijft dan het verloop van een feest waar de ene absurditeit na de andere plaatsvindt. De kasteelheer probeert de ik-persoon over te halen om een moord te plegen op een vampier. Daar heeft ze geen zin, want ze woont al tijden samen “met een vampier uit Transsylvanië en mijn schoonmoeder, een weerwolvin, [heeft mij] onderwezen in alle culinaire geheimen, zodat ik zelfs de meest vraatzuchtige vampiers tevreden kan stellen.” Uiteindelijk wordt haast elk verhaal van Carrington een haast onsamenhangende nachtmerrie, waar alles met alles te maken heeft, maar waar eigenlijk geen touw meer aan vast te knopen is. Een constante in alle verhalen is dat de moraal zoek is, want in dromen mag er gemoord en gemarteld worden, het heeft geen consequenties en dan eten hyena’s de dienstmeid op, eten witte konijnen vlees, blijkt een vriendin een paard te zijn, kunnen alle dieren praten, worden doden weer levend, gaat iedereen dood of wordt vermoord, wordt iedereen gestraft, moet iedereen op de vlucht…

Tussen alle absurditeiten zitten er veel heldere en grappige commentaren op de wereld in de verhalen van Carrington. “Altijd hetzelfde met die Engelsen in het buitenland, ze vervelen ze zich te pletter.” Carrington wantrouwt machthebbers en overheden, drijft er de spot mee, maar ze weet dat ze er alleen voor staat. Het is iedereen voor zich, en de monsters van Carrington voor ons allen. “Ik was alleen en er was geen licht in de duisternis”, zo eindigt Teneergeslagen door verdriet. Lees en huiver.

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles

DLVAlive: Op maandag 10 december (Utrecht) en maandag 17 december (Rotterdam) bespreekt letterkundige en uitgever van Orlando, Ingrid Meurs, het werk van Carrington. Kijk hier voor meer informatie.

Boeken van deze Auteur:

The Complete Stories of Leonora Carrington

Een dove oude dame

Alle verhalen