"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Altijd maar begraven

Woensdag, 11 juli, 2007

Geschreven door: Peter Drehmanns
Artikel door: Lotte Brugman

Redacteur-schrijver durft niet te schrappen

Hans Woedman is corrector en ‘persklaarmaker’. Een haast obsessieve, maar ongefundeerde voorliefde voor de letter B bepaalt zijn leven. Op de ochtend van zijn verjaardag verlaat hij zijn huis in Breda. Hij stapt door de woonkamer, bezaaid met ballonnen waarop zijn zes maanden zwangere geliefde Bebel veertig bijvoeglijke naamwoorden met een B heeft geschreven (‘bijzonder, buitengewoon, barok, belezen, beregeil, bedachtzaam, balorig, B-gek, breedsprakig, briljant…’), trekt de deur achter zich in en stapt in zijn Ford Courier. Hij vertrekt voor een reis door Oost-Europa, beginnend in Berchtesgaden om uiteindelijk aan te komen in in Bergen-Belsen. Op zoek naar van alles, maar voornamelijk naar zichzelf.

Woedman is een vreemde, onaardige man, met aparte en vaak onsympathieke gedachten. Vooral in het begin is dit aangenaam, soms zelfs grappig. Zo vraagt Woedman zich in een Duits café af:

‘Hield Hitler van bier? Hebben de heren historici dat wel onderzocht? Want mogelijk had een dergelijke schijnbare futiliteit wel een ingrijpende invloed gehad op de ideologie van de Führer. Als je alleen maar wortelsap blieft, dan sluimert er geheid een massamoordenaar in je, meende Woedman. Het bier smaakte hem opperbest. Hij was een goed mens. Een levensgenieter.’

Een dag later ontdekt hij dat deze gedachte niet eens zo vreemd is geweest:

Kookboeken Nieuws

‘Ook het middagmenu van vrijdag 4 juni 1944 […] kon hem een glimlach ontlokken. De leider van het Derde Rijk had een glaasje kersensap gedronken en gerstepapsoep met lijnzaadgraan, tomatentaartjes, worteltjes, Kartoffelbrei en tenslotte dieetkaas met paprika verorberd. Dr. Helmut Heil bevestigde dat Hitler behalve vegetariër ook geheelonthouder was, waarmee Woedmans hypothese van de relatie tussen genocide en wortelsap meteen een aanzienlijke plausibiliteit verkreeg.’

Helaas verrassen dit soort gedachtegangen en licht absurdistische voorvallen uiteindelijk niet meer. Wat grappig was, wordt voorspelbaar, slapstick, of juist zo vergezocht dat het ongeloofwaardig wordt. Het wordt eenvoudig te veel van het goede. Op tweederde van het boek verliest de verhaallijn bovendien ook aan kracht. Waarom Woedman is vertrokken, is inmiddels geen geheim meer. Wat Woedman vervolgens doet en denkt, voegt weinig meer toe aan wat al bekend is. De (historische) wetenswaardigheden en beschrijvingen passen steeds minder in het verhaal. De ‘markante prozaminiaturen’ van Woedman, waarmee de hoofdstukken worden afgewisseld, worden uiteindelijk zo overbodig dat je ze bijna zou overslaan. De vanaf het begin op de achtergrond aanwezige vraag dringt zich dan steeds meer op: waarom gaat die man niet gewoon terug naar huis?

Het is vooral de ongerechtvaardigd grote omvang die maakt dat deze vijfde roman van Drehmanns niet overtuigt. De verhaallijn biedt hooguit stof voor een lang verhaal. De overige ruimte vult Drehmanns met onnodige herhalingen, veel gelijksoortige sfeerbeschrijvingen, de prozaminiaturen en enkele foto’s. Dit terwijl Woedmans psyche onderbelicht wordt. De enige vraag die zich, enigszins onbevredigend, laat beantwoorden, is die naar de reden van zijn vertrek uit Breda. In een tijdspanne van drie maanden krijg je niet het minste inzicht in het denken en handelen van Hans Woedman. Hoewel Woedman in het begin een interessante hoofdpersoon belooft te worden, is hij uiteindelijk gewoon een rare man die niet zoveel te melden heeft.


Eerder verschenen op Recensieweb

Boeken van deze Auteur:

Van de wereld

Van de wereld

Altijd maar begraven

Blackpool