"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Arita/Table of contents

Donderdag, 23 maart, 2017

Geschreven door: Anniina Koivu
Artikel door: Peter van Kester

Arita Porselein: een nieuwe kans voor een stagnerend ambacht?

[Recensie] In 2005 maakte ik voor de Amsterdamse designgalerie BINNEN een presentatie van de Japanse ontwerper Toshiyuki Kita. Vooral bekend om zijn Wink Sofa voor Cassina, een verstelbare fauteuil met Micky Mouse oren. Kita zoekt een synthese tussen Oost en West en maakt zich ook sterk voor het ambacht. Op onze tentoonstelling toonde hij onder meer porselein, waarin westerse vormen en Japanse ambachtstradities verrassend samen kwamen. Bij die gelegenheid hoorde ik voor het eerst over het Japanse Arita en zijn rijke porseleintraditie.

Rijksmuseum

Toen de Nederlandse ontwerpers Stefan Scholten en Carole Baijings vier jaar geleden vertelden dat zij in Arita waren, was mijn interesse meteen gewekt. Zij ontwierpen er enkele mooie keramische collecties die internationaal aansloegen. Daarna werden zij de artistieke adviseurs voor het project ‘2016/Arita Japan’ dat vierhonderd jaar keramiekproductie in Arita vierde. Inmiddels hebben zij Europese ontwerpers laten werken in de Arita studio’s en brachten zij een duurzame uitwisseling op gang. De resultaten stonden vorig jaar op een tentoonstelling in de Aziatische afdeling van het Rijksmuseum in Amsterdam. Bij die gelegenheid verscheen het prachtboek Arita/Table of contents – Studies in Japanese Porcelain.

Het Arita keramiek vond al vanaf het begin gretig aftrek. Het werd wereldberoemd, vooral in het Westen. Maar vandaag de dag is het minder bekend, zeker in moderne kringen. Er trad stagnatie op, zowel in de productie als de verkoop. De oorzaak ligt in een overmatige eerbied voor de traditie. Maar ook in het onvoldoende aanvoelen van de markt. Complete serviezen die een leven lang meegaan worden nauwelijks meer verkocht. Daarnaast veranderden de eetgewoonten, zowel in Japan als in Europa. Scholten & Baijings proberen nu de traditionele productie in overeenstemming te brengen met de nieuwe vraag. Met steun van de Nederlandse ambassade en de prefectuur Saga.

Boekenkrant

Multi-functionele kannen

Scholten & Baijings besloten de westerse afzetmarkt als uitgangspunt te nemen. Zij kozen niet alleen voor theeserviezen en vazen, maar ook multi-functionele kannen, kommen en borden. Producten die aansluiten op de veranderende eetgewoonten. Ook vroegen zij zich af of de Japanse manier van eten (verschillende kommen en schotels voor soep, rijst, vis en groenten, opgediend als een ‘landschap’ in plaats van een eenvormig servies) nieuwe inspiratie zou opleveren? Zij benaderden zestien ontwerpers uit verschillende landen en generaties en zorgden voor voldoende variatie  in de manier van ontwerpen. Ervaring met keramiek was geen voorwaarde. De ontwerpers bezochten Arita en leerden er de studio’s en hun specialismen kennen. Probleemloos ging dat niet. De studio’s waren niet erg geneigd tot verandering en hadden niet meteen vertrouwen in de ontwerpers en hun omgang met de materialen.

Koransha

Het fraaie Arita/Table of contents – Studies in Japanese Porcelain bespreekt en illustreert een aantal samenwerkingen. Zoals die tussen de Zweedse, minimalistische ambachtsontwerper Ingegerd Råman en de studio Koransha. Zij ontwierp een servies zonder handgrepen: die breken immers altijd als eerste af. Maar ze bedacht er schoteltjes bij die ook als deksel dienen. Råman inspireerde zich onder meer op de choco, een eenvoudige functionele kom uit Japan, passend in de Mingei-traditie. Dit begrip – het ambacht van het volk – wordt in de begeleidende tekst uitgelegd. Die vertelt en passant ook over de geschiedenis van de kop-en-schotel, relativeert de voor- en nadelen van het minimalisme en doet wijze uitspraken over de rol van de ambachtsman die niet teveel de kunstenaar moet uithangen. Voorwaar veel informatie binnen één hoofdstuk.

Wiki Somers en Dylan van den Berg werkten in dezelfde werkplaats Koransha. Zij ontwierpen een theeservies met het iconische Koransha blauw en hun techniek om afbeeldingen te sprayen, waarbij metalen afdekrasters worden gebruikt. Ook speelden zij met de symboliek van de maan die in Japan nog springlevend is. De informatie hierover staat er direct bij net als de geschiedenis van het theedrinken. De lezer steekt in deze publicatie het nodige op over lokale kleisoorten, het zelf malen van klei, het werken met glazuren die snel bederven en het beperken van afval tot een minimum. Veel ontwerpers doken in de archieven van de bedrijven. Technieken die verloren waren gegaan werden herontdekt of er werden alternatieven voor ontwikkeld.

Metaal

Sommige ontwerpers benaderden keramiek als een ander materiaal, bijvoorbeeld als metaal (Tomas Alonso), als linnen (Christien Meindertsma) of papier (Christian Haas). Kirstie van Noort zag hoe perfectionistisch Japanners werkten en zocht het daarom in het imperfecte. Zij ging het afval van de mijnen gebruiken dat de meeste studio’s links lieten liggen. En ze koos voor natuurlijke kleuren teneinde keramiek, zeker de keramische massaproductie, duurzamer te maken. Ook Teruhiro Yanagihara koos onvolmaaktheid als uitgangspunt, geïnspireerd door de Japanse wabi-sabi ideeën. Hij buitte het kwetsbare karakter van glazuur uit dat al na enkele maanden kan bederven, bijvoorbeeld onder invloed van vochtigheid. Hij gooide het niet weg, maar bracht het zo aan dat er een aantrekkelijke ‘patronen’ ontstonden.

Pauline Deltour koos een glas van de klassieke, Japanse industrieel ontwerper Sori Yanagi, een dun kelkje op een dikke voet. Zij vertaalde deze vorm die haar zo fascineerde, in porselein. De studio stond niet te juichen want een dunne bovenkant op een dikke voet is vragen om problemen. Toen zij in Arita een keramische scherf vond die deze wisselende diktes bevatte, kon zij de technici overtuigen en werd haar ontwerp Bonhomie gerealiseerd. Op de vraag waarom een bepaalde ontwerper aan een bepaalde studio werd gekoppeld, geeft het boek geen duidelijk antwoord. Misschien gebeurde dat niet bewust, maar ik werd er al lezend nieuwsgieriger naar. Interessant was ook dat de eigenaren in Arita elkaars ateliers nauwelijks bezochten. Onder invloed van dit project is dat veranderd. Ze schijnen nu veel meer samen te werken, wat leidt tot nieuwe inspiratie.

Het project ‘2016/Arita Japan’ van Scholten & Baijings is vooral gericht op bewustwording: Arita is te weinig bekend en nog lang niet iedereen weet hoogwaardige keramiek te waarderen. Pal naast het Rijksmuseum opende vorig jaar een heus Arita House, waar de producten te koop zijn. Ook zijn er informatieve exposities over nieuwe ontwikkelingen in Arita. Wereldwijd moeten er meer Arita Houses komen. De ontwerpers willen ook studenten stimuleren om in Arita te komen werken. Ambachtelijke technieken moeten voortdurend worden getraind, ook als er commercieel nauwelijks basis voor is. Anders gaan deze onherroepelijk en voor altijd verloren.

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.