"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Bach - zijn meesterwerken en muzikale universum

Donderdag, 16 december, 2021

Geschreven door: Christoph Wolff
Artikel door: Quis leget haec?

Het belang van Bach

[Recensie] Als Christoph Wolff met een nieuw boek over de componist Johann Sebastian Bach komt, dan weet ik dat die onverwijld gelezen dient te worden. Het boek is er en heet Zijn meesterwerken en muzikale universum.

Waarom is dit zo belangrijk? Wolff wordt beschouwd als één van de grootste Bach-kenners van deze tijd en hij heeft wat mij betreft de standaard-biografie over Bach geschreven. Die raadpleeg ik met enige regelmaat en ik was dan ook erg benieuwd naar dit boek.

Het boek is opgebouwd rondom een aantal van zijn grote werken. Wolff zegt dat Bach in feite zelf de inhoud van dit boek heeft bepaald;

“Gedurende zijn creatieve leven ordende Bach immers bepaalde werken op methodische wijze in zorgvuldig aangelegde collecties, handgeschreven nette kopieën en publicaties. Deze maatgevende werken, alle grensverleggend en zonder gelijke, waren duidelijk bedoeld als ijkpunten, ja, als paradigma’s van zijn muzikale kunst – en als zodanig vormen ze bij elkaar misschien wel de krachtigste en authentiekste muzikale autobiografie die men kan bedenken.”

Boekenkrant

Dit boek is dus geen biografie maar geeft het belang van zijn werken aan. Dat Bach één van de grootste componisten ooit is wordt vaak gezegd of aangenomen, maar Wolff legt in dit boek uit waarom dat zo is en dat leverde een paar eye-openers op.

Dat begint al met het enige portret van Bach waarvan het zeker is dat Bach het ook is; het beroemde portret (op de voorkant van het boek) geschilderd door Elias Gottlob Haußman waar Bach een stukje muziek in zijn handen heeft, de Tripelcanon voor zes stemmen BWV 1076. Een muziekstukje van ruim 30 seconden, maar Wolff legt uit waarom juist dit het visitekaartje van Bach is. Daar zijn allerlei redenen voor tot aan een subtiele kritiek op de componist Händel aan toe.

Dat laatste vind ik een interessante; het is bekend dat de componisten, leeftijdgenoten van elkaar, elkaar nooit hebben ontmoet. Ze waren wel lid van dezelfde club, de Societät der Musikalischen Wissenschaften waardoor we weten dat Händel de partituur van die canon onder ogen heeft gehad. We weten dat Bach de muziek van Händel waardeerde en uitvoerde, we weten niets van wat Händel van Bach vond.

Nu dan waarom Bach zo’n groot componist is, Zijn zoon Carl Philipp Emanuel Bach zei over de muziek van zijn vader;

“Hij hoefde slechts een willekeurig thema te horen om meteen de artistieke uitwerkingsmogelijkheden ervan te zien. Zijn melodieën waren zeker ongebruikelijk [‘fremd’], maar altijd gevarieerd en vindingrijk, en niet gelijkend op die van welke andere componist ook.”

De Nederlandse dirigent en Bach-kenner Gustav Leonhardt bevestigde dit in een interview in het programma Reiziger in Muziek. Hij plakte voor zijn leerlingen wel eens een stuk muziek af van Bach en vroeg zijn leerlingen om in te vullen wat Bach daar had bedacht. Dat lukte vrijwel nooit, Bach bleek altijd inventiever of onvoorspelbaarder dan gedacht (het fragment is terug te vinden op Youtube).

Wolff toont dit ook aan door zijn werken, zoals in de drie boeken voor klavier; het Orgel-Büchlein met 40 koraalpreludes op Lutherse gezangen, Das Wohltemperierte Klavier met 24 preludes en 24 fuga’s in alle toonsoorten en de Aufrichtige Anleitung met 15 tweestemmige Inventionen en 15 driestemmige fuga’s. Het was een muzikaal project dat nog niet bestond en Bach beoogde ermee een beeld van zichzelf te geven als schepper van vernieuwende, vindingrijke, praktische maar ook breed bruikbare klaviermuziek voor uitvoering en compositiestudie.

Bach kijkt altijd vooruit en komt met Franse en Engelse suites voor het klavier. Waarom Frans en Engels? Wolff legt het uit en concludeert, niet zonder humor;

“In elk geval zijn de titels Engelse suites en Franse suites een verbetering ten opzichte van de oudere neutralere aanduiding ‘Zes suites’ en ‘Nog zes van dezelfde, enigzins korter’ in de eerste werkenlijst van 1750.”

Een ander voorbeeld van het genie van Bach is wellicht zijn grootste muzikale prestatie, Bachs koraal-cantatecyclus uit 1724/1725. Een reeks complexe en buitengewoon imposante cantates gebaseerd op thema’s uit lutherse kerkliederen, die binnen tien maanden op papier kwamen. Het zou Bachs meest productieve jaar worden. Hetzelfde geldt voor de drie passies (de Johannes-, Matthäus- en Lukas-Passion) en de drie oratoria (Weihnachts-, Oster- en Himmelfahrtoratorium). Wolff geeft aan wat de ontwikkeling is die Bach heeft doorgemaakt en ook waar hij muziek van zichzelf heeft hergebruikt en omgewerkt.

Dat laatste lijkt gemakzucht maar ook dat wordt helder uitgelegd. Bach maakte het zichzelf allesbehalve makkelijk. Zo zou hij ook voor klavier blijven componeren en een tweede boek met 24 preludes en fuga’s schrijven. Ook bracht hij nog een bundel uit met orgelwerken wat nu beschouwd wordt als de belangrijkste bundel orgelmuziek van de achtiende eeuw.

Zijn laatste grote werken zijn de Kunst der Fuge en de Mis in B ofwel ‘Hohe Messe’. Met de Kunst der Fuge verzekerde Bach zich van een historische status als de onovertroffen schepper van een muzikale kunstvorm, de fuga, die zo onlosmakelijk met hem verbonden was geraakt. Dat geldt ook voor de Mis in B. Niemand heeft zulke complexe koorfuga’s geschreven die uniek voor die tijd waren. De enige reden waarom Bach zich niet verder ontwikkelde was zijn overlijden na een mislukte oogoperatie.

Het is een boek voor de wat meer doorgewinterde liefhebber van Bachs muziek. Er staan best wat musicologische termen in en veel lijsten om aan te geven wat de verbanden zijn tussen de werken van Bach. Ik ben geen musicoloog dus die termen neem ik voor kennisgeving aan. Die lijstjes spit ik wel door en ik beluister erg veel. Als ik lees dat de componist Christoph Willibald von Gluck de Giga BWV 825/7 van Bach arrangeert voor aria’s van zijn opera Antigone, dan wil ik dat horen. Dat geldt ook voor veel stukken die Bach hergebruikt, daar ben ik aardig druk mee.

De redactie had wat scherper gemogen. Dat de zetduivel een letter mist dat kan, maar een woord als ‘diverze’ vind ik slordig en het wordt nog gekker als een titel van een duet ‘wir eilen mit schwachen, doch emsigen Schritten’ wordt verhaspeld tot ‘eifrigen Schritten’. ‘Emsig’ wordt wel eens vertaald als ‘ijverig’, maar zo heet het duet toch echt niet. Laten dat een paar kleine kanttekeningen zijn bij een verder prima geschreven en zeer informatief boek.

Eerder verschenen op Quis leget haec?