"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Bangkok, Een elegie

Maandag, 23 mei, 2005

Geschreven door: F Springer
Artikel door: Daan Stoffelsen

Mooi verhaal over blijvende liefde

Allemaal gelogen. De herinnering als mooi verhaal werd in 2002 door samenstelster Liesbeth Dolk als titel meegegeven aan een bundel verspreide werken van diplomaat-schrijver F. Springer. Een goede titel, geleend uit de slotwoorden van een interview dat Dolk met Springer had: ‘Het verhaal is de waarheid. Malraux heeft ooit over het waarheidsgehalte in zijn werk gezegd: “Ce n‘était ni vrai, ni faux, c‘était vécu.” Ik gebruik vooral de herinnering als inspiratiebron. Al schrijvend wordt die als authentiek beleefde herinnering tot een mooi verhaal, tot fictie. Allemaal gelogen, en toch echt gebeurd.’ ( Allemaal gelogen p. 46)

F. Springer (ps. Carel Jan Schneider, 1932) heeft dan ook wel wat herinneringen om uit te putten. Hij was enkele decennia lang als diplomaat in dienst van Hare Majesteit in onder andere New York, Bangladesh en Teheran: exotische plaatsen, bewoond door Nederlanders die even exotisch zijn. Zijn wederzien met standplaats Bangkok (1967) in 1990 vormt de autobiografische basis voor de nu heruitgegeven charmante novelle Bangkok. Een elegie, die in Allemaal gelogen was opgenomen.

De hoofdpersoon van Bangkok is een diplomaat-schrijver die voor de Nederlandse kolonie te Bangkok een voorleesbeurt komt houden. Samen met zijn vrouw Juultje dwaalt hij door de sterk veranderde Thaise hoofdstad, waar de wolkenkrabbers de oude bebouwing hebben vervangen en het verkeer nu werkelijk dodelijk is geworden. Er is weinig over van het Bangkok van toen, behalve, verscholen tussen andere krotten… het huis van de Van Dreumens. Hij had ze nog zelf getrouwd, maar veel contact hadden ze niet meer met ze gehad. Eigenlijk had niemand dat nog gehad – de vormelijke man en zijn twintig jaar oudere Australische echtgenote waren een mysterie gebleven voor alle Nederlanders daar. Op aandringen van Juultje kloppen ze bij de oude onbekenden aan.

‘Zo te zien had Van Dreumen geen flauwe notie wie we waren. Hij keek een beetje hulpeloos van de een naar de ander.
“Ik weet het echt niet,” zei hij. De hond was uitgeput ineengezegen aan zijn voeten. Ik voelde mij zeer opgelaten.
Juultje noemde nog eens onze naam. “Van de ambassade. Uw huwelijk,” hielp ze hem.
Nu brak een vage glimlach door. “Ach ja, van de ambassade, van ons huwelijk.”
Hij keek even om naar het huis. Waarschijnlijk om te zien of Malvina, Vinnie, de bruid van toen, getuige was van deze verrassende ontmoeting, maar er stond niemand op de veranda.’ (p. 36)

Heaven

Ze zullen Vinnie niet meer zien die dag; die blijft boven, is wat ziek, niet in staat de bezoekers te begroeten. Ze nodigen de Van Dreumens nog uit voor de voorleesavond, en vertrekken dan. Deze ontmoeting brengt de herinnering aan het huwelijk, het eerste dat de hoofdpersoon ooit sloot, minutieus naar boven. En hoewel het contact daarna afnam, hadden ze later nog van een vriend van toen gehoord over de vechtpartij waarbij de stille Van Dreumen later betrokken was geweest. Iemand had Vinnie beledigd, en had dat moeten bekopen. En nu waren Jan van Dreumen en zijn Vinnie nog bij elkaar, gelukkig in de nadagen van een ongewone liefdesgeschiedenis.

Tot een tweede ontmoeting, de volgende dag, na het voorlezen, het verhaal in een ander, tragisch perspectief plaatst. Bangkok. Een elegie ontroert en zet tot denken aan, mét alle ironie die Springer eigen is. Allemaal gelogen, maar die liefde is geleefd.


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.

Boeken van deze Auteur:

Met stille trom

Quadriga. Een eindspel

Sterremeer. Een romance

Teheran. Een zwanezang

Bangkok, Een elegie