"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Be Like the Fox

Zondag, 21 juli, 2019

Geschreven door: Erica Benner
Artikel door: Niklas Anderberg

Machiavelli 2.0

Over het lezen tussen de regels

“For every cynical Machiavellian argument I encountered, I´d come across two or three other arguments that clashed with it.” – Erica Benner, Be Like the Fox, 2017, blz. xviii.

[Essay/recensie] Historisch gezien heeft Niccolò Machiavelli geen goede reputatie. In De Jood van Malta roept Christopher Marlowe (1564-93) de geest op van ‘Machevil’ en tot de twintigste eeuw gold hij voornamelijk als een ’teacher of evil’, een uitdrukking afkomstig van de legendarische politieke filosoof Leo Strauss, hoewel hij die zelf later relativeerde.

Het is tegenwoordig de trend dat het begrip ‘machiavellist’ niet van toepassing zou zijn op Machiavelli zelf. Voor David Rijser is de voornaamste oorzaak hiervan dat Machiavelli te ‘speels’ zou zijn, voor anderen dat zijn werkelijke drijfveren van democratische of zelfs ethische aard waren.[i] Dit wordt verder geproblematiseerd door de neiging om zijn woorden niet letterlijk te nemen. Dat hij soms ironisch is en bewust misleidend kan zijn is bekend. In navolging van Leo Strauss menen sommige kenners dat de ware Machiavelli zich tussen de regels verschuilt en dat de essentie van zijn betoog het tegenovergestelde zou kunnen zijn  van wat het lijkt.

Catherine Zuckert
Een van de fraaiste commentaren op Machiavelli is die van Sheldon Wolin in zijn magnum opus Politics and Vision, 2nd ed. 2004. In Machiavelli’s Politics wordt Wolin weliswaar door Catherine Zuckert bekritiseerd, omdat hij te weinig ‘objectief’ en te veel ‘geëngageerd’ zou zijn.[ii] Zij vindt dat Wolin in een discussie over de noodzaak voor een republiek om terug te keren naar religieuze en politieke beginselen, het verschil tussen beide negeert. Volgens Zuckert trekt hij de voorbarige conclusie dat republikeinse instituties een ‘vorst’ overbodig zouden maken.

Catherine H. Zuckert is emeritus professor in politieke wetenschappen bij de Notre Dame University. Ze heeft een indrukwekkende cv die zij gedeeltelijk opbouwde met haar man, Michael P. Zuckert. In de hoogtijdagen van George W. Bush en de inval in Irak schreven ze samen een polemisch boek ter verdediging van Strauss. Later zijn ze dieper op zijn politieke filosofie ingegaan.[iii]

Sommige geleerden beschouwen Machiavelli als een politieke moralist of republikeinse democraat, terwijl anderen voorzichtiger zijn in hun pogingen om het vertrouwde beeld van Machiavelli te revalueren. De conclusie van een van de steunpilaren van het linkse bolwerk, Perry Anderson (New Left Review) dat Machiavelli een nostalgische weifelaar zou zijn, is weinig overtuigend.[iv] Dat er een geheime, gecodeerde boodschap achter elke zin zou schuilen lijkt net zo onwaarschijnlijk. De ambiguïteit en vermeende dissimulatie van Machiavelli maakt het des te moeilijker om een eigen oordeel te vormen.

Een nietsontziende opportunist?
In een beroemde brief aan zijn vriend Vettori beschrijft Machiavelli hoe hij na een dag van jagen, kaartspelen en eindeloze discussies met ‘boerenpummels’ in de kroeg, naar huis ging om zijn vuile kleren uit te trekken. Pas als hij  fatsoenlijk gekleed was kon hij zich terugtrekken in zijn studeerkamer en ‘converseren’ met klassieke schrijvers als Livius, Cicero, Plutarchus en Epicurus. Daar besteedde hij vier uur per dag aan.[v]

Machiavelli was verbannen uit Florence door de teruggekeerde familie De’ Medici en hoopte op een politieke comeback. Dat zou hem niet lukken, maar door zijn geschriften in ballingschap verwierf hij eeuwige roem. Het verhaal gaat dat Lorenzo de’ Medici meer oog had voor de twee jachthonden die hem aangeboden werden dan voor het geschrift van Machiavelli.

De titel is in het Nederlands vertaald als De vorst of De heerser, maar door Ambo in 2006 uitgebracht met de originele Italiaanse titel Il Principe. Het is een boekje van iets meer dan honderd pagina’s, maar zelden is er zo verschillend en heftig gereageerd op zo’n ogenschijnlijk bescheiden pamflet. De discussie raast in onze tijd onverminderd voort. In zijn essay Het agressieve humanisme van Machiavelli volgt Rob Hartmans de traditionele lijn met Machiavelli als gewetenloze representant van ‘realpolitik’.[vi] 

Het heeft volgens Hartmans weinig zin om Machiavelli mooier te maken dan hij was en zijn ideeën aan te passen aan onze huidige liberaal/democratische wensen, of te confectioneren, zoals hij dat noemt. Is zijn schets van Machiavelli als een moderne, “jonge, niets en niemand ontziende agressieve carrièremaker” en “egoïstische opportunist” realistisch?

Hartmans baseert zich op Citizen Machiavelli van Mark Hulliung uit 1983 en het enige andere boek dat in de bibliografie vermeld wordt, is een biografie van Karl Mittermaier uit 1992. Dit lijvige boek werd destijds door Maarten Doorman beoordeeld als “onevenwichtig, slecht geschreven en simplificerend.”[vii]

De stellingname van Doorman dat Machiavelli uitgebreid gebruik zou hebben gemaakt van astrologie wordt op zijn beurt tegengesproken door Catherine Zuckert.[viii] Ook Doormans bewering, die hij overigens deelt met Hartmans, dat Machiavelli vindt dat het doel de middelen heiligt, brengt Zuckert in twijfel – hij zou het nooit zo geformuleerd hebben en ook niet als algemene regel hanteren. De bewuste passages worden vaak aangehaald maar net als andere ‘oneliners’ uit zijn verband gerukt.[ix]

In #1-2018 van De Nederlandse Boekengids drukt Hartmans zich voorzichtiger uit, maar zijn conclusie wordt door de krant uitgelicht: Machiavelli “vindt […] duidelijk dat huichelen en bedriegen niet alleen voor een machthebber geoorloofde middelen zijn.”

Esotherisch schrijven
Het boek Machiavelli on Liberty and Conflict is het resultaat van een conferentie ter gelegenheid van het vijfhonderdjarige jubileum van Il Principe in 2013.[x] De inleiding, geschreven door de drie redacteuren Johnston, Urbinati en Vergara, geeft een overzichtelijk beeld van de reacties op het politieke denken van Machiavelli door de eeuwen heen. Daarnaast levert een internationaal team van kenners zijn bijdrage aan de hedendaagse discussie.

De voetnoten zwermen als muskieten door het boek. Geplaatst achter elk hoofdstuk vormen ze een belangrijk deel van het individuele betoog. Zo wordt een van de relatief korte essays vergezeld door niet minder dan 102 noten. Maar zoals we geleerd hebben van de Dictionnaire van Pierre Bayle zijn vaak de interessantste observaties en meest vruchtbare zijsporen in de voetnoten te vinden…

In een machiavellistische toespraak keurt een leider van de opstand van de Ciompi in Florence in 1378 het plunderen en afbranden van kerken en huizen goed, “omdat universele schade lichter te dragen is dan individuele.” Bij deze daden heeft de leider (Machiavelli?) geen morele bedenkingen; het is zelfs noodzakelijk om het kwaad dat al geschied is te multipliceren zodat er nog méér mensen onder lijden. Pas dan kunnen we de toekomst in vrijheid en met vertrouwen tegemoet zien (Florentine Histories 3.13-16).

Professor Harvey C. Mansfield (1932) trekt de conclusie dat er liters ‘whitewash’ nodig zijn om de reputatie van Machiavelli als kampioen republikeinse vrijheid en deugd goed te praten. Veel geleerden gaan ervan uit dat de vlammende toespraak een getrouwe afspiegeling is van de stem van Machiavelli zelf. Dat kan zo zijn, maar het antwoord van John McCormick – net als Benner van het revisionistische kamp – is te vinden op blz. 339-41: de woorden van de leider van de wolwerkers worden niet in daden omgezet. Hoe vaak spreekt Machiavelli zichzelf niet tegen? Volgens McCormick is van doorslaggevend belang wat het volk doet en niet wat iemand zegt. Er zijn ook andere commentatoren die een alternatieve lezing van dit betoog geven.

McCormick treedt in de voetsporen van Gramsci en Althusser; of dit een aanbeveling of een vloek is moet de geïnteresseerde lezer voor zichzelf uitmaken. En of deze toespraak de ‘echte’ opvatting van Machiavelli weergeeft is ook zeer de vraag. Harvey Mansfield is een van de grote kenners en vertalers van Machiavelli. Hij is ook een volgeling van Leo Strauss en zich terdege bewust van de valkuilen en gevaren die inherent zijn aan het dechiffreren van een (vermeend) esoterische tekst. Het begrip ‘esoterisch’ wordt hier gebruikt in zijn oorspronkelijke betekenis: geheim of verborgen – dus niet occult.[xi]

Na zo veel tegenstrijdigheden kan een dantesk gevoel de kritische lezer bekruipen:

“Op ´t midden van ons levenspad gekomen,
Kwam ik bij zinnen in een donker woud,
Want ik had niet de rechte weg genomen.

Rondom mij dicht en doornig kreupelhout; …” [xii]

Obama als valse messias
Een van de essays in Machiavelli on Liberty and Conflict is geschreven door de veelgeprezen maar ook vaak bekritiseerde Paul A. Rahe. Het is geen eenvoudige opgave om deze felle anti-Obama-republikein en schrijver voor Breitbart en Ricochet zonder vooroordeel te lezen. Met onvermoeibare energie heeft hij Barack Obama gestigmatiseerd als de seculiere en valse Messias bij uitstek. In zijn ijver om de oorlogsmisdadiger Obama in nog slechter daglicht te stellen suggereert hij een mentale ziekte.

Dat hij ongeveer hetzelfde over Trump denkt maakt het niet minder schrijnend: voor Rahe was iedere kandidaat beter dan Hillary Clinton bij de laatste verkiezingen. “The Donald might be better – he just might be”, was zijn optimistische conclusie.

Is het mogelijk om onderscheid te maken tussen het filosofische werk en zijn politiek geëngageerde opiniestukken? In zekere zin is dit dezelfde vraag die, zeker sinds het opduiken van Die Schwartzen Hefte, de geloofwaardigheid van Heidegger in twijfel trekt. In hoeverre wordt zijn filosofie ‘propre’ besmet met suspecte politieke denkbeelden? Het is niet makkelijk om de gekleurde bril af te zetten en te aanvaarden dat iemand met abjecte ideeën iets zinnigs te melden zou kunnen hebben.

Als Machiavelli, zoals velen beweren, de politiek scheidde van de moraal en de politiek als autonoom beschouwde, zou dit wellicht geen probleem zijn. Het begrip ‘vuile handen’ zou dan alleen een kwestie van noodzakelijkheid zijn.

Erica Benner en de vos
Erica Benner is geboren 1962 in Tokyo, was Fellow at Yale University en woont tegenwoordig in Berlijn waar ze verbonden is aan de Freie Universität. Zij is een prominente representant van een revisionistische vertolking van Machiavelli; in haar omvangrijke werk uit 2009 Machiavelli´s Ethics verdedigt ze nauwgezet een ethische lezing van Machiavelli. Maar in Be Like the Fox viert ze de teugels in de hoop een groter publiek te bereiken. Er ontspint zich een verhaal met een heuse dialoog tussen de hoofdrolspelers, die in het begin gepresenteerd worden als vriend, vijand en ‘overigen’. Benner hanteert een literaire stijl, maar de citaten en aanhalingen zijn letterlijk overgenomen uit correspondenties en andere bronnen. Hoewel haar boek gebaseerd is op meer dan tien jaar gedegen onderzoek is het de vraag of de interpretatie van Machiavelli als een welwillende moralist haar vakgenoten kan overtuigen.

Er tekent zich een scheidslijn af tussen twee groepen geleerden met tot overmaat van ramp een oude meester die vanaf de zijlijn waarschuwt voor een al te letterlijke lezing, Leo Strauss, waarvan een aantal van de besproken auteurs leerling of volgeling is. Als alles wat een schrijver beweert met een korreltje zout dient te worden genomen is het haast onmogelijk om consensus te bereiken over de werkelijke, want verborgen, bedoelingen. Iedereen schijnt het er over eens te zijn dat Machiavelli met een bepaalde ironie schrijft, maar waar is de grens tussen het geloofwaardige en het puur speculatieve? Mansfields vereiste emmer ‘whitewash’ kan McCormick niet weerhouden van zijn vertolking van Machiavelli als democraat, en tegenover Benners ethische protagonist voert Rob Hartmans Machiavelli op als een koelbloedige opportunist.

Boekenkrant

Anders dan Plato en Aristoteles, en ook anders dan Marx, dacht Machiavelli dat het conflict tussen de twee ‘humeuren’ niet opgeheven kon worden. De aristocratie blijft streven naar dominantie en het volk wil niet gedomineerd worden. Maar juist in de eeuwigdurende strijd lag mogelijk de vrijheid van de republiek besloten. Het lot wordt voor de helft bepaald door toeval en geluk en voor hooguit vijftig procent door menselijk handelen. Bij de inspanningen om de wispelturige en sterke stromingen van Fortuna te temmen is het niet alleen nodig om geweld te gebruiken maar ook om ‘dykes and dams’ aan te leggen. Een gemengd bestuur met een sterke basis in het volk heeft de beste kansen om te slagen, maar succes is niet gegarandeerd; door toedoen van de geluksgodin kan het verstandig regeren misschien eerder als een vorm van navigatiekunst beschouwd worden dan als een exacte wetenschap.

Mussolini en Gramsci
Na vijfhonderd jaar is Machiavelli onverminderd controversieel. De lezer die in Machiavelli on Liberty and Conflict unanimiteit of een duidelijke conclusie hoopt te vinden, komt bedrogen uit. De wildgroei in het woud van meningen neemt gestaag toe en belemmert een helder zicht; “Rondom mij dicht en doornig kreupelhout…”

Klassieke geleerden als Mansfield worden geflankeerd door minder bekende auteurs die met nieuwe interpretaties en verrassende inzichten komen. Jéremié Barthas schrijft bijvoorbeeld over het belang van de financiële crisis en het kredietsysteem in de Florentijnse republiek. Het laatste essay vertoont een hoog VERSO-gehalte met focus op begrippen als ‘event’, ‘conjuncture’ en ‘historical materialism’.

Machiavelli is een denker wiens politieke ideeën door eenieder benut kunnen worden voor eigen gewin. Zelfs Mussolini heeft zich aan een essay gewaagd. Het was il Duce die ervoor zorgde dat de even briljante als eigenzinnige communist Antonio Gramsci in de gevangenis belandde. Hier probeerde hij met de schaarse middelen die hem ter beschikking stonden een marxistische draai te geven aan het in zijn ogen revolutionaire gedachtegoed van Machiavelli. In de krachtmeting tussen het communisme en het fascisme, tussen links en rechts, tussen het volk en de heersers was het voor Gramsci glashelder aan welke kant Machiavelli stond.[xiii]

[i] David Rijser, Een telkens nieuwe oudheid, Amsterdam University Press 2016, blz. 288.
[ii] Catherine H. Zuckert, Machiavelli´s Politics, University of Chicago Press 2017, blz. 12.
[iii] Catherine H. Zuckert en Michael P. Zuckert, Leo Strauss and the Problem of Political Philosophy, University of Chicago Press 2014.
[iv] Perry Anderson, Lineages of the Absolutist State(1974), Verso 2013, blz. 163-168.
[v] Catherine H. Zuckert, Machiavelli´s Politics, University of Chicago Press 2017, blz. 31.
[vi] Rob Hartmans, Vaarwel dan! Essays over intellectuelen en hun illusies, Aspekt 2000, blz. 21.
[vii] Maarten Doorman, NRC Handelsblad, 6 juni 1992.
[viii] Catherine H. Zuckert, Machiavelli´s Politics, University of Chicago Press 2017, blz. 66, noot 46; blz. 361.
[ix] Idem, blz. 83-84 en 134. Vgl. Il Principe hoofdstuk XVIII, Ambo 2006, blz. 180; Discorsi1.9, Ambo 2007, blz. 123.
[x] David Johnston, Nadia Urbinati en Camila Vergara (red.), Machiavelli on Liberty and Conflict, University of Chicago 2017.
[xi] Arthur M. Melzer, Philosophy Between the Lines, University of Chicago, 2014.
[xii] Dante Aligihieri, Inferno, vertaald door Peter Verstegen, Athenaeum – Polak &Van Gennep, Amsterdam 2013.
[xiii] Antonio Gramsci, Alle mensen zijn intellectuelen. Notities uit de gevangenis, Vantilt 2019.

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles

Boeken van deze Auteur:

Be Like the Fox

Als een vos: Machiavelli’s levenslange zoektocht naar vrijheid