"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Beethoven

Donderdag, 22 augustus, 2019

Geschreven door: Jan Caeyers
Artikel door: Quis leget haec?

Zelfs Beethoven was ook maar een mens

Ik heb wel het één en ander over Beethoven gelezen, maar een deugdelijke biografie eigenlijk nog nooit, dus dit boek van Jan Caeyers wilde ik graag lezen. Gottmer heeft ooit een componistenreeks uitgebracht en dat deeltje bezit ik, maar dat las ik lang geleden dus de kennis opfrissen kon geen kwaad, temeer omdat ik Beethoven’s muziek regelmatig afspeel. Ik heb al zijn werken inmiddels beluisterd, maar met een biografie van zo’n 700 pagina’s hoopte ik nieuwe inzichten te krijgen en dat klopte.

[Recensie] Vaak vertellen biografen wat over de voorouders en dat is hier niet anders, maar wel erg interessant, want de beroemde componist is de achterkleinzoon van een bakker uit het Vlaamse Mechelen. Hij werd echter in Bonn geboren in een gezin dat niet vrij van problemen was. Zijn vader kampte met psychische problemen en was een dronkaard. Toch zal Beethoven nooit een kwaad woord over hem spreken en dat vind ik meteen de kracht van dit boek. De mythische Beethoven wordt overal tot de menselijke maat terug gebracht. Daar kom ik op terug.

Beethoven bleek muzikaal uitzonderlijk begaafd en speelde uiteindelijk sneller dan dat hij las en er gingen al snel verhalen in het rond over zijn talent:

“[…] nog sterker is het verhaal dat de jonge Beethoven erin is geslaagd de bas Ferdinand Heller – die toch bekendstond als een toonvast zanger – totaal uit zijn toon en zijn lood te slaan door een ter plekke geïmproviseerde en uiterst complexe begeleiding, met het gevolg dat de keurvorst zelf hem moest aanmanen het voortaan allemaal eenvoudig te houden.”

Het ontbrak hem niet aan lef en hij zal uiteindelijk in Wenen belanden. Hij ontmoet Mozart en Haydn en de auteur geeft aan waar de verschillen liggen in speelstijl, en waarom Beethoven uiteindelijk zo’n revolutie in de muziek zou ontketenen.

Hij is overtuigd van eigen kunnen en zegt dat ook als het hem uitkomt:

“Prins, wie u bent, bent u door toeval en geboorte. Wie ik ben, ben ik dankzij mezelf. Prinsen zijn er en zullen er nog duizenden zijn, er is echter maar één Beethoven.”

In de liefde is het een ander verhaal en boekt hij minder succes. Hij heeft één ‘eeuwige’ geliefde die een grote rol zal spelen in zijn leven én daarmee in zijn werk en dat is Eleonore von Breuning. Een andere bepalende factor is zijn gezondheid, of beter, het ontbreken daarvan. Bekend is zijn toenemende doofheid, waarschijnlijk als gevolg van tyfus. Ook zijn zenuwgestel werd daardoor aangetast en zijn overmatige alcoholconsumptie zal ook niet geholpen hebben.

Verder was het hard werken in Wenen. Hij moest leuren om zijn composities ten gehore te kunnen brengen en verkocht daarvoor zelfs eigenhandig toegangskaartjes. Die composities, dat is een verhaal apart. Die waren anders dan alles wat daarvoor was geprobeerd en dat wordt prachtig toegelicht in dit boek. Soms met notenvoorbeelden, maar prima te volgen als je niet muzikaal onderlegd bent. Je wilt die werken meteen opzetten en ik hoorde allemaal nieuwe dingen.

Belangrijke episodes krijgen een eigen hoofdstuk, zoals zijn retraite in het dorpje Heiligenstadt, nu een deel van Wenen. Het werd hem allemaal teveel en hij moest rust houden. Daar wandelde hij veel en hij schreef er van zich af in een document wat nu bekend staat als het Heiligenstädter Testament. Ook zijn zorg voor zijn neef Karl is een constante. Hij had het beste met hem voor maar kon een zelfmoordpoging niet voorkomen. Zijn ontmoeting met Goethe, zijn problemen met betalingen, maar vooral de uitweidingen over zijn muziek zijn fascinerend. Over zijn strijkkwartetten:

“[…] veel ingrijpender waren de gevolgen van de professionalisering onder Shuppanzigh. Daar waar de Strijkkwartetten (op.18), net als alle kwartetten uit die tijd, nog gemaakt waren op maat van de consumenten…waren de Rasumowskykwartetten gedacht voor professionele muzikanten, wat er in de praktijk op neerkwam dat Beethoven met niemand meer rekening hield. Bepaalde passages waren technisch zo moeilijk dat ze enkel nog speelbaar waren door de grootste virtuozen [… ]”

En als het zijn meesterviolist Shuppanzigh teveel werd en hij zich beklaagde bij Beethoven, dan was deze niet mals:

“Denk je werkelijk dat ik aan jouw ellendige viool denk wanneer ik getroffen word door een bepaald gevoel?”

Uiteindelijk werd Beethoven volledig doof en daar begint voor mij het wonder. Hij bleef door componeren maar nu praktisch zonder piano. Zijn ‘inwendig gehoor’ was zo getraind dat hij in staat was totaal nieuwe en nooit gehoorde klankenconstructies te ontwikkelen en die om te zetten naar een concreet notenbeeld. De auteur gaat hierin zo ver dat zijn doofheid wellicht werken heeft opgeleverd die een horend componist nooit had kunnen schrijven.

Maar even terug naar de menselijke maat. Het boek staat vol met materie die je echt wel doet inzien wat voor uitzonderlijk begaafd iemand Beethoven was. Dan is het prettig dat, om de zaak in balans te houden, ook de menselijke maat niet uit het oog verloren wordt. Dat gebeurt. Beethoven had zijn woede-aanvallen en kon nukkig en dwars zijn, allemaal waar. Maar de liefde voor Eleonora, zijn twijfel die hij van zich afschrijft, de capriolen die hij uithaalt om zijn werk maar aan de man te brengen, die worden allemaal uitgebreid beschreven en laten zien dat hij maar mens was. Zijn laatste woorden waren, toen hij naar een paar flessen prima Rüdesheimer keek op het tafeltje naast zijn bed: “Jammer, jammer, te laat!”

Ik zet zijn bewerkingen nog maar eens op van die Schotse volksliedjes.

Eerder gepubliceerd op Quis leget haec?


Laat hier je reactie achter:

1 reactie op “Beethoven

  1. Nog niet gelezen, maar ik geloof dat dit de biografie is, waar ik al zo lang om verlegen zit. Een biograaf die recht doet aan het reilen en zeilen van Beethoven in zijn gewone doen en laten, die hem laat zien wie hij is : een geniaal individu van vlees en bloed. Er zijn niet heel veel biografen die echt de moeite nemen om zich met hart en ziel in Beethoven te verdiepen ( of het moet me ontgaan zijn ) . Het lijkt erop dat Jan Caeyers dat wel gedaan heeft. Dit boek wil ik zeker gaan lezen !

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.