"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Bek dicht en dooreten!

Donderdag, 18 november, 2010

Geschreven door: Deborah Klaassen
Artikel door: Bob Hopman

Er zit een ureter tussen mijn voortanden

De Nederlandse Laura is net geslaagd voor het eindexamen en gaat in Londen op zoek naar een doel in haar leven. Ze spreekt goed Engels en heeft een plek als au pair bij de excentrieke Joodse familie Storck weten te vinden, als Goj. Ze is een uiterlijk nogal onopvallend meisje, draagt cupje A en is in haar eigen ogen enkele kilootjes te zwaar; ‘Maatje Rubens’. Het venijn van Bek dicht en dooreten! zit hem in de staart: dit zoete scenario is namelijk het begin van een krankzinnige, bloederige, bij vlagen zelfs ronduit walgelijke roman.

Het eigenzinnige deel van het boek laat wel lang op zich wachten: een heel doorsnee verhaal krijgt eerst de ruimte om tot ontwikkeling te komen. Laura past in het Noord-Londense Tottenham op de hyperactieve kleuter Ravi, de zoon van yogalerares Helen en een tandarts, die Laura aanspreekt met de naam ‘Dad’. Laura shopt, trekt op met de aantrekkelijke Britse Dave en doet een goede poging zich te mengen in het Britse uitgaansleven.

Haar ellende begint als ze met de meest afschuwelijke kater wakker wordt, in bed, naast de kort daarvoor ontmoete ‘Horrible Herman’. Ze verdenkt de Hollander met zijn mondrot en door de kamer verspreide pornotijdschriften van misbruik van haar bewusteloze lichaam (‘we zijn dichter bij elkaar gekomen, Laura’). Ze vlucht en verzwijgt het voorval. De geborgenheid die ze vervolgens nodig heeft, vindt ze niet in huize Storck: Helen spreekt haar alleen maar aan op haar vermeende vraatzucht, Dad zeurt over de door haar genuttigde zure drankjes – slecht voor het gebit – en masturbeert bij zijn collectie horrorfilms waaronder enkele zelfgemaakte videobestanden van onverdoofde tandartsingrepen. Het laatste soort krijgt Laura per ongeluk onder ogen.

‘Het kopje van de boor verdween in de kies en ze leek ervan te genieten alsof ze een heet bad nam. […] Ik was haast jaloers op haar toestand van totale overgave. Toen het zoemen stopte opende ze haar ogen. De tandarts legde uit dat hij de wortel van het bot had gescheiden.
“Nu moet ik de scherven verwijderen,” zei hij. “Dit zou wel eens pijn kunnen doen”.
[…]
het hele filmpje had iets erotisch – de intimiteit van haar angst, haar gelatenheid en de intense pijn – dit kon nooit een gewone operatie zijn.’

Boekenkrant

Maar de au pair, die al vanaf dit fragment niet geheel jofel lijkt en zich opgewonden voelt bij het zien van de pijn, gaat overdag gewoon door met op Ravi passen, winkelen en koken. Tanden worden tegelijkertijd een steeds belangrijker thema: hoe meer Helen haar een eetstoornis aanpraat, hoe meer Laura naar haar gebit gaat luisteren, dat eten en kauwen wil. Eerst uit die wil zich schijnbaar in gevoel, maar al gauw blijken – vooral de hoektanden zijn moeilijk stil te krijgen – werkelijk tegen Laura te praten.

Het schizofrene chicklitkaraktertje wreekt zich, in hun opdracht. In een stijf lid moet ze minimaal twee keer goed bijten, want vooral de ureter is taai, leerachtig. Krassend metaal krijst tot in haar schedelpan, bot schuurt op bot en ze spuugt, gierend van het lachen, sponzig weefsel tegen de kamervloer, als de roman echt volkomen ontspoort.

Maar voor de fysieke horror – waarmee ik overigens wel, al voordragend, menig omstander tot kokhalzen wist te brengen – ben ik persoonlijk maar weinig ontvankelijk. Wat ik mis in deze roman is het mentale aspect van de gruweldaden, de ontwikkeling van normale vrouw tot krankzinnige misdadiger. De omstandigheden zijn aanwezig: Laura’s lichamelijke onzekerheid, versterkt door Helens minachting; het seksuele misbruik op haar eerste dronken avond in Londen; de steeds sterker wordende stemmetjes in de tanden. Ze worden helaas overstemd door het nietszeggende shoppen, daten en mijmeren over de liefde van de protagonist.

Wat een gezonde jonge vrouw tot duistere frustratie drijft, blijft dus onuitgewerkt. Bek dicht en dooreten! bevat absoluut scènes die men, heel positief beschouwd, ‘origineel’ zou kunnen noemen, en iets minder positief vooral ‘sadistisch’. Mijn oordeel is vernietigender: de bloederige passages worden nooit horreur, eerder komedie, de rest van de roman is lichtvoetig, niet in het belang van het grotere geheel, en overwegend flauw.


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.