"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Bekentenissen van een afvallige atheïst

Zondag, 9 februari, 2020

Geschreven door: Dennis Auweele
Artikel door: Daniël Zevenhuizen

Atheïst valt van zijn geloof af

De Vlaamse godsdienstfilosoof Dennis Vanden Auweele noemt zichzelf ‘een afvallige atheïst’. Met zijn bekroonde boek geeft hij zowel gelovigen als twijfelaars te denken.

[Recensie] Mensen ervaren de kracht van religie steeds minder in hun leven. De ideologische strijd tegen het godsgeloof heeft elke ervaring van transcendentie, van iets dat groter is dan onszelf, verdacht gemaakt. Onterecht, meent de Vlaamse godsdienstfilosoof Dennis Vanden Auweele (1986). Die ervaring is namelijk universeel en zelfs onmisbaar. Waar de mogelijkheid om die ervaring te bespreken verdwijnt, slaat redelijkheid om in vooringenomenheid. “Wanneer religie (…) een oprechte dialoogpartner mist, dan neigt die naar oppervlakkig dogmatisme. Hetzelfde is nu reeds enige tijd aan het gebeuren met het atheïsme.”

Het probleem duidt Vanden Auweele als volgt: “We dagen elkaar niet levensbeschouwelijk uit om de goede vrede te bewaren.” In feite betekent ‘religieuze tolerantie’ niets anders dan: laten we het er niet over hebben, dat leidt maar tot knokpartijen. De gedachte dat religie weer onderwerp van debat moet worden, zette Vanden Auweele er toe aan Bekentenissen van een afvallige atheïst te schrijven. Hij sleepte er onlangs de Vlaamse publieksprijs voor het beste religieuze of spirituele boek van 2019 mee in de wacht. De auteur schrijft als iemand die van beide smaken geproefd heeft – en zich uiteindelijk uitspreekt voor het geloof.

Om het gesprek op gang te krijgen, zullen gelovigen ook het atheïsme moeten omarmen. Een constructieve vorm van atheïsme welteverstaan, die uitdrukking is van een even levensechte ervaring als die van transcendentie. De Frans-Algerijnse filosoof Albert Camus omschreef de ervaring van absurditeit: de gewaarwording dat de mens uiteindelijk geen rechtvaardiging kan vinden voor zijn streven die dat streven zelf overstijgt. Lange tijd kon God ons zo’n reden verschaffen: wij verdienen Gods genade in het zweet onzes aanschijns. Waarom ploeteren? Omdat het God behaagt! Als je je vijf dagen in de week van negen tot vijf uit de naad werkt voor een weinig verheffend kantoorbaantje, is die gedachte erg ver weg.

Boekenkrant

Mild provocerend vergelijkt Vanden Auweele de verschillende vormen van atheïsme met de gedaantes die de duivel aanneemt in de literaire geschiedenis.

Het atheïsme zet zich af tegen verschillende aspecten van het theïsme, zoals de duivel zich tegen God keert. Zo is er de duivel van beproeving en verleiding, de duivel die twijfel zaait en apathisch maakt, en de duivel die strijd levert. Hij duikt overal op, steeds met een ander masker: in de Bijbel, maar ook bij literaire genieën als Dante Alighieri (1265-1321) en Johann Wolfgang von Goethe (1749-1832). Daarbij passen dan de verschillende vormen van ongeloof: een atheïsme dat geloofsovertuigingen aan de tand voelt; dat de mens zijn eigen vermogens doet overschatten, en dat de mens aanspoort in te zetten op dit en niet een volgend leven.

Sinds Augustinus is de bekentenis een literair genre, waarin de schrijver autobiografisch verslag doet van zijn geestesleven. Daarbij speelt bekering doorgaans een grote rol. De kerkvader bekeerde zich van het klassieke denken en zijn voorliefde voor Cicero tot het christendom en ‘de sobere stijl’ van de Bijbel. Bij de katholiek Vanden Auweele is de ontwikkeling iets dubbelzinniger. Verwacht geen lyrische lofzangen op de Heer, maar een bescheiden doch scherpzinnig betoog waar (niet-)religieuze twijfelaars mee aan de slag kunnen.

Eerder verschenen in Volzin