"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Beschermvrouwe van de verschoppelingen II

Dinsdag, 30 november, 2021

Geschreven door: Delphine Lecompte
Artikel door: Alek Dabrowski

Krankzinnige hersenspinsels en jeugdherinneringen

[Recensie] Delphine Lecompte is van een obscure dichter uitgegroeid tot een bekende Vlaming. Bij de Vlaamse versie van De Slimste Mens mocht zij haar bizarre humor op onschuldige kijkers loslaten. Sinds kort schrijft zij ook proza. Eerder dit jaar verscheen Beschermvrouwe van de verschoppelingen II, vol met vreemde jeugdherinneringen, krankzinnige hersenspinsels en avonturen met de voormalige vrachtwagenchauffeur, de pedofiele tuinman, de oude kruisboogschutter en vele andere wezens uit haar hallucinaties opwekkende universum.

Lecompte houdt erg van bijvoeglijke naamwoorden en opsommingen, een voorbeeld:

“Ik was uiteraard ook ongelukkig thuis, mijn stiefvader was een morbide geniepige sombere mompelende sardonische huiveringwekkende nougatverslaafde seksmaniak en Proust-vertaler. En mijn moeder was dwangmatig vrolijk, behaagzuchtig, koopziek, opvliegend, sentimenteel, vals, huilerig, en steeds hatelijker over mijn biologische vader, die (dat moest ik toegeven) ontzettend veel gebreken had en nooit zijn best deed om er een gezellige dag van te maken wanneer ik op bezoek kwam de eerste zaterdag van elke maand.”

Dit tweede deel bestaat net als het eerste deel uit korte teksten van een paar pagina’s. Het boek is in delen verdeeld met titels als devotie, boete en waanzin. Maar het maakt niet uit waar je haar werk openslaat. Overal komt de vrolijke waanzin je tegemoet. Lecompte heeft een voorkeur voor bijzondere beroepen, zoals garnalenpellers, alpacafokkers, touwslagers, chrysantenkwekers en degenslikkers. Zij krijgen van haar bijpassende bijvoeglijke naamwoorden. Zo is daar de bipolaire garnalenpeller, de depressieve alpacafokker, de schizofrene touwslager, de frivole chrysantenkweker en de teergevoelige degenslikker, enzovoorts.

Boekenkrant

Over haar jeugd schrijft zij soms met gevoeligheid. Als kind wilde zij haar eigen weg gaan en zelf beslissingen nemen. Al snel merkte zij te moeten voldoen aan allerlei maatschappelijke regels. De klok leren lezen is een geweldig verhaal. Het begint als volgt.

“Ik wist meteen dat mijn leven verwoest was toen juffrouw Devos ons voor het eerst tiranniseerde met de wijzers van de klok. We waren een opstandige klas en we riepen in koor ‘BOE AWOE SCHEER JE WEG GEMENE HEKS’ en we spuwden op de wijzers. Maar de kennis drong onvermijdelijk toch binnen en algauw waren ook wij slaven van tijdstippen en stiptheid en schema’s en structuur geworden. Hatelijk, ondraaglijk, traumatisch.”

Het beste kun je gewoon deze bundel en haar eerdere werk aanschaffen. Om het af te leren nog één citaat, over kleptopmanie, waarmee ze als kind toch maar weer begon nadat zij eerder betrapt was.

“Uiteindelijk begon ik toch opnieuw, maar enkel eetbare zaken nu. Want ik dacht dat niemand echt gehecht was aan zijn of haar voorraden linzen, honing, vinaigrette, porto, rijstwafels, en marsepeinen berentemmers. Ik kwam bedrogen uit; het stelen van voedsel sprong meer in het oog dan het stelen van oneetbare bezittingen. Zo leerde ik hoe de mens in elkaar zat: gulzig, gierig, hamsterend, krankzinnig.”

Eerder verschenen op Uitgelezen Boeken

Boeken van deze Auteur:

Beschermvrouwe van de verschoppelingen, deel 3

Western