"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Beste vriend

Maandag, 13 februari, 2012

Geschreven door: Robert Vuijsje
Artikel door: Carmen Meuffels

Een overdosis oppervlakkigheid

Robert Vuijsjes debuutroman Alleen maar nette mensen (2008), waarin hoofdpersonage David Samuels – een joodse jongen die vaak voor Marokkaan wordt aangezien – op zoek ging naar een ‘ghetto fabulous’ negerin met grote borsten en dikke billen, deed veel stof opwaaien. Het boek zou vooroordelen bevestigen en discriminatie in de hand werken, en hoewel de roman niet autobiografisch is kreeg ook de auteur ervan langs. Des te opvallender (maar misschien ook voorspelbaarder) is het dat Vuijsje in zijn tweede roman Beste vriend het multiculturele thema wederom niet schuwt. Hoofdpersoon in dit boek is Samuel Green. Hij heeft net een zoontje gekregen, Sammie – hoe Sammie eruit ziet? ‘Hij heeft het lichaam van een neger en de hersens van een jood.’

Met deze controversiële beschrijving van een pasgeboren baby, waarmee Vuijsje in de eerste paar zinnen al het multiculturele thema introduceert, wordt later weinig gedaan. Na de mededeling dat Samuels vrouw Venus er niet om kan lachen, verschuift de etniciteitskwestie naar de achtergrond en wordt de aandacht op Samuel Green gevestigd, die beroemd is zonder dat iemand precies weet waarom. Samuel, afgekort Sam, is geobsedeerd door zijn reputatie. Hij woont kookboekpresentaties, openingen van nieuwe winkels en onzinnige tv-quizzen bij met maar één doel: gezien worden. Zijn uiteindelijke ambitie is het oprichten van zijn eigen tijdschrift, de SAM.

Het wordt vrij snel duidelijk dat Sams bekendheid zich vooral in zijn fantasie afspeelt. Hij wordt weliswaar gevraagd om mee te doen aan quizzen, maar niemand weet waar hij precies beroemd mee is geworden. Wanneer hij na afloop van een show terugkeert naar de hem toegewezen kleedkamer, blijken zijn spullen niet zelden alvast op de gang gezet te zijn om ruimte te maken voor de volgende kandidaat. Het gebrek aan publieke interesse weerhoudt Sam er echter niet van om met een aan wanhoop grenzende nieuwsgierigheid bij te houden welke berichten er over hem op Twitter verschijnen.

Sam komt over als een ronduit luie en arrogante man, die zijn zogenaamde werkkamer gebruikt om vrouwen van andere mannen (die wél bekend zijn) te verleiden, en die zich weinig tot niet interesseert voor het leven van zijn vrouw en zijn zoontje. Boekpresentaties en tv-quizzen wisselen elkaar af terwijl de oppervlakkigheid ervan af spat. Twee van de drie delen waar Beste vriend uit bestaat, zijn daardoor stigmatiserend en vooral heel voorspelbaar. In tegenstelling tot zijn voorganger Alleen maar nette mensen ontbreekt het de roman bovendien aan humor (tenzij je autocorrect-grapjes, waarbij de Blackberry het woord ‘hoor’ in ‘hoer’ en ‘strong’ in ‘stront’ verandert, grappig vindt). In plaats daarvan overheersen de troosteloos- en onzinnigheid van Sams bestaan.

Boekenkrant

Niet één keer ontstijgt Sam het clichématige beeld dat de lezer van hem heeft, en te weinig denkt hij na over zijn leven en de door hem gemaakte keuzes, wat het inlevingsproces bemoeilijkt zo niet onmogelijk maakt. Ook de brieven die hij schrijft aan zijn anonieme beste vriend getuigen van weinig zelfreflectie. Een uitzondering is de passage waarin Sam zijn (inmiddels gedoemde) relatie met Venus analyseert, vanaf het moment dat hij haar leerde kennen (‘Toen ik haar ontmoette vond ik Venus de meest opwindende vrouw die ik ooit had gezien’) tot het moment waarop hun huwelijk weinig meer voorstelt:

‘Venus was niet meer de opwindendste vrouw die ik ooit had gezien. We hadden alles al tegen elkaar gezegd wat we te zeggen hadden. Haar naam was normaal geworden. Ze was de moeder van mijn kind. Ik hield van haar als van een zus. Alleen had ik geen zus.’

In het derde deel wordt de lezer eindelijk uit de trage sleur van de eerste twee delen gehaald: wanneer Venus naar Suriname wil emigreren en Sammie met zich mee dreigt te nemen, wordt Sam tot actie gedwongen. Hoewel Sam hier optreedt met een besluitvaardigheid die we niet van hem kennen, blijft zijn oplossing wat gemakkelijk aanvoelen: er is wederom geen sprake van analyse of reflectie, waardoor er van een echte omslag in persoonlijkheid geen sprake is en waardoor Sam hetzelfde ongeïnteresseerde en oninteressante hoofdpersonage blijft dat hij van begin af aan was.

De multiculturele thematiek, die in de eerste paar zinnen geïntroduceerd werd, blijft bovendien – anders dan je naar aanleiding van zowel die zinnen als Vuijsjes debuutroman zou verwachten – zwaar onderbelicht. Wat net als Alleen maar nette mensen een boeiende, grappige en geëngageerde roman had kunnen zijn, is in al die opzichten minder interessant. Waar Vuijsje de lezer in zijn debuutroman dwingt een confrontatie met zichzelf aan te gaan door zijn hoofdpersoon een keuze te laten maken, daar is Samuel Green in Beste vriend als personage te oppervlakkig om een verder weinig spannend verhaal memorabel te maken.

Provoceren zonder je hoofdpersonage duidelijk een kant te laten kiezen is geen zwaktebod. Provoceren en de lezer niet eens prikkelen tot nadenken wel.


Eerder verschenen op Recensieweb


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.

Boeken van deze Auteur: