"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Bij ons in Auschwitz

Woensdag, 26 februari, 2020

Geschreven door: Arnon Grunberg
Artikel door: Evert van der Veen

Dichter kunnen wij vandaag niet meer bij de nazi-terreur komen

[Recensie] Bij ons in Auschwitz, waarin schrijver Arnon Grunberg teksten verzamelde van nazi-slachtoffers, is in emotioneel opzicht geen gemakkelijk boek om te lezen en daarom ook niet zo geschikt om in grote delen achter elkaar te lezen. Daarvoor is de inhoud té aangrijpend en té zwaar; het is beter om in kleinere hoeveelheden tot je te nemen. De verhalen zijn buitengewoon triest en doen de lezer versteld want het is vaak onvoorstelbaar dat mensen dit moesten meemaakten. Meer nog en ernstiger ook: er bestond een systematische aanpak waarin mensen gewoon bepaalden dat dit vanuit een bepaalde logica moest gebeuren.

In de inleiding geeft Grunberg een duiding van de literatuur die in en vanuit de kampen is geschreven en hij schetst ook historische achtergronden van het concentratiekamp.

Dramatisch is het verhaal van Tadeusz Borowski onder het hoofdstuk Aankomst. Hier wordt direct al de toon gezet voor wat mensen in Auschwitz – en daarmee ook de lezer van dit boek – te wachten staat. Ook zijn verhaal Bij ons in Auschwitz onder de rubriek Bed, straf en selectie is buitengewoon aangrijpend en maakt de lezer stil van verbijstering. Het is een bijna surrealistisch verhaal, met soms een ironische ondertoon, waarin de verschrikkingen worden beschreven.

Het zijn soms enkele zinnen die veelzeggend zijn zoals deze: “Uit heel hoge schoorstenen walmden dreigende, donkere rookwolken, die de hemel verduisterden en ons een bedrukkend gevoel gaven”.

Boekenkrant

Elie Wiesel schetst in zijn verhaal Oog in oog met de Engel des Doods een indringend beeld van de aankomst in Auschwitz en de terreur waaraan mensen direct werden onderworpen waardoor zij beseften dat dit een oord van dood en verderf was.

Het boek heeft een systematische indeling met de hoofdstukken Aankomst, Bed, straf en selectie, Sonderkommando en Schuld, schaamte, wrok en verlangen.

De bijdragen zijn nogal wisselend van sfeer en inhoud; er zijn korte en redelijke lange verhalen in dit boek opgenomen. Die afwisseling maakt het boeiend en geeft de lezer een breed perspectief waarbij de gemeenschappelijke trekken van de totale terreur wel opvallen want dit heeft iedere schrijver gemeen.

Indringend is het verhaal over de taak van de zogenaamde lijkendragers en de marteling in het verhaal De plank van Wieslaw Kieslar. Af en toe is het zo verschrikkelijk dat de lezer het boek misschien wel even aan de kant wil leggen omdat het even teveel wordt.

In veel verhalen is de angst, de totale ontreddering, de honger en de moeite om te overleven duidelijk voelbaar zoals in dit citaat: “Dit is een dodeneiland. De mens komt hier niet om te leven, maar om zijn dood te ontvangen…”, pag. 188.

Sommige verhalen zijn wat meer beschouwend: de schrijver probeert de onmogelijke gebeurtenissen te duiden en denkt erover na. In sommige verhalen komt de vraag naar God naar voren al gebeurt dat opvallend weinig.

Paul Steinberg deelt in zijn verhaal de kampbewoners in categorieën in en probeert zo het kampleven te ordenen. Dit geldt ook voor de bijdragen van bv. Primo Levi die in prachtige beeldtaal schrijft over mensen in het kamp: “Ze bevolken mijn geheugen met hun schimmige aanwezigheid, en als ik al het kwaad van onze tijd in één beeld kon samenvatten, zou ik dit beeld kiezen, dat ik zo goed ken: een uitgemergeld mens met hangend hoofd en kromme schouders, in wiens gezicht en ogen niets meer te lezen is van een gedachte”, pag. 192.

Barbaars is het verhaal over de Staanbunker waarin een groep mensen staande werden samengeperst met de dood van velen tot gevolg en het verhaal Mala over een ophanging.

Een groot deel van het boek is gewijd aan de zogenaamde Sonderkommando’s: een groep gevangenen die gedwongen werd om andere gevangenen naar de crematoria te brengen, de restanten en de as eruit te halen en de ovens te onderhouden. Indringend zijn de woorden die Primo Levi van iemand die tot deze groep behoort, optekent: “Laat men niet denken dat wij monsters zijn; we zijn net zulke mensen als jullie, alleen veel ongelukkiger”, pag. 257. De verhalen schetsen een treurig beeld van het leven van deze groep die op deze manier een tijdelijke kans had om te overleven maar na verloop van tijd ook zélf uit de weg werd geruimd omdat ze teveel hadden gezien.

Moeilijk om te lezen zijn de passages over het weghalen van gedode gevangenen zoals in de verhalen Een brede trouwring en Het handwerk. In meerdere verhalen komt het gebruik van het gas Zyklon B naar voren dat de nazi’s gebruikten. Er wordt beschreven hoe dit in z’n werk ging en hoe snel en op welke wijze de gevolgen merkbaar waren… Het verhaal SS en Sonderkommando de ruimte verlaten! vertelt dit sober maar duidelijk.

Er is een bijdrage van een arts, Myklós Nyiszli, die in zijn verhaal een verklaring aflegt van zijn ervaringen in het kamp. Hij moest dit doen in opdracht van de beruchte dr. Mengele.

Het is moeilijk om een keuze te maken maar het verhaal De mens verschilt van het dier doordat hij in God gelooft is afgrijselijk. Het beschrijft hoe mensen in een kuil worden gedreven en vervolgens worden omgebracht. Ook de verhalen Het kleine bos en In jullie eigen belang en Ach, we zijn toch nog zo jong, leven willen we zijn aangrijpend.

Cynisch is het verhaal Een recept over de karige voeding ten gevolge waarvan veel mensen omkomen. Prachtig maar ook verdrietig is het verhaal Oorvijgen over vrouwen die zingend hun dood tegemoet gaan.

De verhalen in het laatste deel zijn een terugblik op de kampervaringen. Hier is de beschouwende toon sterker aanwezig. Schrijvers denken na over hun Jood zijn, hun geschiedenis als volk en hun actuele positie in Europa. Ook klinkt hier de vraag of mensen iets van de oorlog hebben geleerd maar hier wordt aan getwijfeld. Soms is er schaamte bij de overlevenden zoals blijkt uit de slotzin van een verhaal: “Moeder, ik schaam me: ik ben nog steeds onder de levenden”, pag. 460.

Dit is geen boek voor op het nachtkastje maar het is wel zeer belangrijk om te lezen. Dichter kunnen wij vandaag niet meer bij Auschwitz komen. Deze verhalen grijpen de lezer naar de keel.

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles


Laat hier je reactie achter:

2 reacties op “Bij ons in Auschwitz

  1. Aangrijpend… en idd je kunt dit boek niet in 1x uit lezen… deze getuigenissen zijn zo intens, ik heb wat traantjes gelaten????… Uit respect voor alle mensen die daar gevangen zaten, zijn overleden, moeten we dit lezen.

    Ik raad een ieder aan dit te lezen… hoe heftig het ook is.

  2. Het is eigenlijk te zwaar om te lezen, maar we moeten het lezen. Het móet gewoon, want ook nu gebeuren dit soort walgelijke dingen. Heel goed dat Arnon dit boek heeft gemaakt , opdat wij het zullen doorgeven en nooit vergeten

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.