"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Birk

Donderdag, 19 juni, 2014

Geschreven door: Jaap Robben
Artikel door: Tim van Gerven

Verfrissend nuchter drama

Birk is de debuutroman van Jaap Robben (1984), die eerder al bekendheid verwierf als dichter en als schrijver van jeugdboeken. Zijn Zullen we een bos beginnen? haalde de shortlist van de Gouden Uil. Dat Robben zich uitstekend kan inleven in de belevingswereld van een kind blijkt ook uit zijn eerste roman voor volwassenen.

Dat kind is de negenjarige Mikael Hammerman, die samen met zijn ouders op een afgelegen eilandje woont, ergens tussen Noorwegen en Schotland. De enige andere bewoner is de wat onbehouwen visser Karl. Een derde huis op het eiland staat leeg en is overgelaten aan de elementen.

In de schitterende openingsscène komt Mikael alleen thuis van het strand, zijn zwembroek nog aan, een handdoek om zich heen. De lezer heeft al snel door dat hij iets verzwijgt; er moet iets vreselijks zijn gebeurd, maar slechts met de nodige moeite en op een erg indirecte manier weet Mikael zijn moeder te vertellen dat vader Birk onder water is verdwenen.

Terugkomen

Heel mooi is de manier waarop Robben Mikaels ontkenning beschrijft. Zijn jonge verteller volgt met zijn vinger de zeestromingen in de atlas:

Kookboeken Nieuws

De stromingen gingen de halve wereld over, eerst verder naar het noorden, dan een bocht, dwars de oceaan over, naar Noord-Amerika, langs Brazilië, helemaal door tot Antarctica en vervolgens weer terug. Uiteindelijk kwam de stroming weer uit in de buurt van het begin. Bij ons.
Zo zou papa terugkomen. Wanneer het zover was, moest ik hem als eerste zien. Ik klom op mijn bureau om de verrekijker van de bovenste plank te pakken.

Doordat Mikael lang voor zich houdt wat er precies is gebeurd, verkeer je als lezer ook een beetje in ontkenning, blijf je tegen beter weten in hoop houden op een onverwacht goede afloop. Het maakt dat je je nog beter kunt verplaatsen in de pijn, het verdriet en de wanhoop van de achtergebleven moeder en zoon.

Op ongeveer een derde van de roman doet Mikael eindelijk uit de doeken wat er die avond is voorgevallen. Het zet de verhouding tussen moeder en zoon definitief op scherp:

Papa zou ze nooit meer ‘papa’ noemen, alleen nog ‘Birk’. Haar Birk, om me te laten voelen dat de schuld van mij was en het verdriet van haar. Dichter bij elkaar dan de overkant van de tafel kwamen we niet.

De rest van de roman ontbeert helaas de urgentie van het begin. Het mysterie van de verdwijning is opgeheven en er komt geen ander mysterie voor in de plaats. Wat blijft is een subtiele, onderhuidse spanning. Ondanks verwoede pogingen van Karl de enige vrouw op het eiland voor zich te winnen, dreigen de drie overgebleven bewoners van het eilandje zelf in eilandjes te veranderen. Dat klinkt wat larmoyant, maar Robben is gelukkig vakman genoeg om sentimentaliteit te vermijden. Uiterst nauwkeurig en met een aangenaam geduld – het verteltempo ligt zo nu en dan verfrissend laag – beschrijft Robben hoe de verhoudingen tussen de verschillende personages langzaamaan veranderen.

Vrouwenstad

Moeder begint door haar verdriet haar grip op de werkelijkheid geleidelijk te verliezen. Ze klampt zich aan haar zoon vast en probeert hem alle contact met de buitenwereld te ontzeggen. Wanneer Mikael toch een keer met Karl naar het vasteland vaart, naar ‘Vrouwenstad’, voelt hij zich bij terugkomst enorm schuldig. Hij sluipt het huis binnen, op zijn hoede, bang om haar wakker te maken. En wanneer zij erachter komt dat hij in het verlaten huis een meeuwtje opvoedt, dreigt ze zelfs het huis met vogel en al in brand te steken. Hij mag alleen nog maar bij haar zijn.

Robben schrijft het zich ontvouwende drama nuchter op, met niet meer opsmuk dan een enkel fraai poëtisch beeld hier en daar: ‘De herfst hangt als een traag en geel vuurwerk in de berken.’ Die uitgebeende stijl sluit niet alleen goed aan bij de belevingswereld van eerst een negenjarig en dan een zestienjarige, maar weerspiegelt ook mooi de bijzondere setting van het verhaal. De taal is even open en helder als de zee die zich aan alle kanten uitstrekt tot aan de horizon. Tijdens het lezen proef je bijna het zout op je tong en voel je de wind door je haren.


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.

Boeken van deze Auteur: