"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Blindelings

Vrijdag, 6 januari, 2017

Geschreven door: Kris Van Steenberge
Artikel door: Anke Cuijpers

Vol vertrouwen op de catwalk

[Recensie] Zodra je het eerste woord in Blindelings van Kris Van Steenberge leest, ‘Vrijdag’, mag je beginnen te vermoeden dat een gelukkige afloop onwaarschijnlijk is. Binnen het volksgeloof is vrijdag, en vooral vrijdag de dertiende, een ongeluksdag.

Het verhaal opent met een man die met een pistool in zijn schoot in een kamer zit. De man is Jonas, een jonge man nog, en hij bekent de lezer dat hij zojuist zijn hond heeft doodgeschoten en aan de vissen heeft gevoerd. Het is dan 06.42, de dag begint net te krieken maar de vrijdag doet zijn reputatie al alle eer aan. Of zoals Jonas het zelf verwoordt:

“Mijn verwekking, de crash, de aankoop van Tristan, die zoen op de zeedijk. Allemaal op een vrijdag. Zeker weet ik het niet, maar ik heb het zo gerangschikt en geklasseerd in mijn hoofd. Het zit tussen mijn oren en ik weet dat het onlogisch is, ik kan het niet verklaren, maar het helpt me wanneer ik fataliteiten in een bijgelovig laatje mag opbergen. Onheil brengt altijd een absurde logica met zich mee. Alleen op die manier is het te bevatten.”

En al sprankelt er tegen het einde van de roman een beetje hoop, de tijdaanduidingen boven de separate hoofdstukken dragen bij aan het gevoel van een tikkende bom. Toch wil ik het verhaal niet alleen benoemen als thriller, want het draait in Blindelings om meer dan de suspense.

Dans Magazine

Het ik en de ander

Het lijkt een trend om in een roman de hoofdpersonages elk via een of meerdere eigen hoofdstuk(-ken) aan het woord te laten, maar in Blindelings zorgt deze structuur er niet alleen voor dat de noodlottige vrijdag centraal blijft staan. Ook de personages blijven daardoor op emotionele afstand van elkaar, in het beste geval worstelend om elkaar gevoelsmatig in de armen te sluiten.

Zo is er, naast ik-verteller Jonas, moeder Abigaïl, telg uit een rijk hoteliersgeslacht. In haar onstuitbare ambitie is ze slaags met alles wat haar hindernissen opwerpt. Uiteraard heeft ze, als Jonas blind wordt na een auto-ongeluk, zijn flat niet alleen geschilderd en ingericht, maar ze heeft ook nog steeds een sleutel. Zo’n moeder. Een vrouw die hardnekkig blijft denken dat het leven ook, of wellicht juist, bij tegenslag een kwestie van organiseren is.

Of Karel, de vader van Jonas, zelf opgegroeid aan een stamtafel in een volkscafé. Hij is er zo van overtuigd dat Abigaïl hem een streek heeft geleverd met die zwangerschap dat hij blijft twijfelen aan zijn vaderschap. Toch onderneemt hij schuchtere pogingen zijn blinde zoon opnieuw te leren kennen. Een man die pas opbloeit bij de kennismaking met Eefje, zijn veel jongere collega, maar ook dan nog niet veilig blijkt voor de machtswellust van zijn ex.

En dan is er Jonas’ vriendin Anouk, als kind door haar bevlogen artsen-ouders bij oma achtergelaten om zelf elders in de wereld vluchtelingen te helpen. Anouk werkt in een instituut waar men blinden begeleidt op weg naar hernieuwde zelfstandigheid, in het boek eenvoudigweg het Centrum genoemd, en waar Jonas na zijn autocrash terechtkomt. Ze heeft zijn blindengeleidehond getraind en probeert hem te laten inzien dat de enige manier waarop de hond zíjn hond wordt is de hond in zijn armen te sluiten. Er van te houden. De toenaderingspogingen tussen Anouk en Jonas, en haar gedachten daarover, zijn van een ontroerende fragiliteit.

Bedrieglijk

De blinde Jonas leeft in een wereld die hem door anderen wordt beschreven. Hij kan niet anders dan hun beschrijvingen voor waar aannemen. Hoe de zee er vandaag uitziet, de kleur van zijn hemd, hij ziet het niet. De filosoof Sartre beschreef in het toneelstuk Huis Clos al hoe wreed dat kan uitwerken als bijvoorbeeld Inèz haar lippen wil stiften en geen andere spiegel voorhanden heeft dan de ogen van Estelle. Geen spiegel kan betrouwbaarder zijn dan ik, fleemt Estelle, maar het stuk speelt niet voor niets in de hel. Recenter wordt datzelfde in de film Ab fab hilarischer verbeeld wanneer Joanna Lumley in de rol van Patsy tegen lippenstiftende Eddie zegt: “honey, you don’t need those. I am your mirror.” Zonder het plot te willen spoilen heeft in Blindelings moeder Abigail de spiegel op een gruwelijke manier in handen. Jonas komt er bij toeval achter wat werkelijk te zien was. Je zou van minder wanhopig worden.

De vluchteling in jezelf

Van Steenberge schrijft mooi beeldrijk proza en natuurlijke dialogen die nergens gekunsteld aandoen. Toch zijn de personages in dit boek lastig om van te houden, vastgeroest in gewoontes en karaktertrekken zijn ze. Moeder Abigaïl verwoordt haar bittere gal zo:

“En dan was er het kind waar hij van walgde, van meet af aan. Dat was ze nooit vergeten. Hoezeer hij daarna ook vruchteloos probeerde een vader te zijn. Het waren potsierlijke pogingen, door al zijn handelingen door sijpelde het verwijt dat hij haar ooit gemaakt had, dat zij hem erin geluisd had. De oplossing die hij daarvoor bedacht had en die hij ook hardop had durven uitspreken, was als een bijtend zuur in haar gedachten sporen gaan nalaten. Ze zou hem nooit, op geen enkele manier, de kans geven Jonas weg te nemen.”

Voor zijn debuut Woesten ontving de auteur de Bronzen Uil en de Debuutprijs 2014. Blindelings is een waardige opvolger.

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.

Boeken van deze Auteur: