"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Brood

Dinsdag, 28 december, 2021

Geschreven door: Bart Chabot
Artikel door: Quis leget haec?

De Herman Brood biografie

[Recensie] Brood de biografie van Bart Chabot klinkt als de definitieve biografie over de bekendste rocker van Nederland, Herman Brood. Bart Chabot was immers één van zijn beste vrienden en het is een dik boek van 724 pagina’s. Het ís ook een soort definitieve biografie, want dichter dan dit kom je niet op de huid van Herman Brood te zitten. Het is echter geen klassieke biografie, waarin alles tot op detail is uitgezocht en geannoteerd, dus daar zou nog ruimte voor zijn. Ik weet echter niet of ik daar behoefte aan zou hebben na het lezen van dit boek.

Dichter en schrijver Bart Chabot is jarenlang opgetrokken met Herman Brood en had al vier boeken over zijn vriend geschreven. De hoogtepunten daarvan waren gebundeld in een nieuw boek, Up On The Hilton Roof en dat boek is onlangs opnieuw verschenen als Brood de biografie. Het is vooral een ooggetuigenverslag van Chabot over wat hij meemaakt als hij Herman opzoekt, begeleidt en met hem optreedt en zo krijg je een aardig beeld van hoe het leven van Brood eruit zag. Je leest wat zijn levensstijl en principes waren en hoe hij dit tot in het uiterste doortrok. Soms tot verdriet en ergernis van zijn omgeving én van zichzelf.

Als we in zijn leven stappen heeft Brood al de nodige successen als zanger gevierd met His Wild Romance. Drugs zijn al onlosmakelijk met hem verbonden want het geeft hem veel;

“‘Ik hou van drugs, ik hou van drugs. Het leven, de dope en ik. Een driehoeksverhouding.’
‘Ik hou van drugs, ‘ herhaal ik. ‘Wat geeft het je?’
‘Levenslust.’
‘Die je van jezelf niet hebt?’
‘Nee! Ik ben gewoon een boerenlul. Een boerenlul uit Zwolle…Je had het verschil moeten zien tussen de Herman Brood vóór z’n eerste peppilletje en de Herman Brood erna…Het was niet te voorkomen dat ik een promotiezuil voor de narcotica zou worden. Ik hou ervan, ik hou ervan.’”

Boekenkrant

Herman is getrouwd met Xandra en had al een zoon uit een eerdere relatie. Met Xandra heeft hij een dochter en er volgen nog twee adoptiedochters. Uit alles blijkt dat hij gek is op zijn kinderen en ook op Xandra, maar hij blijkt een notoire vreemdganger en hoerenloper. Overigens zonder dit voor iemand te verbergen. Chabot tekent het allemaal nauwgezet op.

Hij reist met Brood naar zijn moeder toe in Zwolle. Daar komen veel verhalen uit naar voren over zijn jeugd. Toen was het al iemand die precies deed wat hij wil en zijn ouders hadden wat te stellen met hem. Zijn moeder;

“‘Het is een fijne knul, maar dat gefladder overal heen…Kijk, het gaat nu goed met Herman, maar ik denk wel eens: Jongen, hoe hou je het vol? Ach, als hij gelukkig is, vind ik het ook prima. Ik ga hem niet veranderen. Hij leeft naar zijn eigen zin.’”

Als je dit boek leest denk je dat zijn moeder een standbeeld verdient. Net als zijn manager Koos, die altijd achter Herman is blijven staan, hoe raar zijn fratsen ook waren. En die waren raar. Je krijgt veel mee van zijn steeds  complexere gedrag tijdens de beschrijvingen van zijn theatertournee met Bart Chabot en Jules Deelder. Daar speelde improvisatie een grote rol in en dat was wat Herman wilde. Hij kon niets meer onthouden dus dit was een vorm waar hij iets mee kon en hij wilde geen sleur of voorspelbare optredens. Toch had hij meer en meer last van zijn verslavingen en dat speelde hem parten, gezien het volgende citaat. Let wel, dit speelt zich af op het toneel voor betalende bezoekers;

“‘Ik ben kapot,’ zegt Herman gezeten achter de piano. ‘Ik ben kapot. Mooi woord eigenlijk, kapot.’
‘Ja,’ beaamt Jules, ‘dat vonden de Duitsers ook.’
Herman doet enkele stappen achteruit, wankelend, naar de zijkant van het toneel. ‘Jules, ik maak het niet. Ik maak het écht niet…Ik zou niks zinnigs weten te bedenken wat ik aan de mensen mee kan delen…meedelen…voor die prijs.’”

Het lijkt soms te ver doorgevoerd maar je merkt ook dat Herman zich niets liet zeggen. Je maakt van nabij mee hoe het steeds slechter met hem gaat tot hij uiteindelijk zelfmoord pleegt.

Is het daarmee een definitieve biografie? Ergens wel. Het is jammer dat zijn muziek geen grote rol speelt in dit boek, maar zijn schilder- en tekenkunst des te meer. Het blijkt hoe groot zijn talent is op beide vlakken en hoe populair hij is. Hij betaalt vaak met tekeningen en vindt niet dat hij zijn eigen marktwaarde met die grote productie verpest (“Coca Cola had ook geen last van overexposure”).

Het boek vertelt een verhaal met twee kanten. De kant van een man die wars is van routine en altijd verrast wil worden en het leven wil ontdekken. Het is nooit saai met hem, gezien de verhalen over het in de blote kont steppen langs het Rijksmuseum, de aanschaf van een Belgische lijkwagen of het afvuren van pistolen op het balkon van een hotel;

“‘Buurman’, zegt hij tegen de vier mensen die op een naburig balkon aan een tafeltje zitten. ‘Heeft u er bezwaar tegen als ik straks een paar pistolen afvuur?’
‘Nee, hoor,’ klinkt het droog, ‘ga je gang.’”

Leuke verhalen, maar de andere kant beschrijft glashelder de tragiek van iemand die heel goed weet dat hij zichzelf aan het vernietigen is. Afkicken probeert hij, maar hij wil het gewoon niet, hoe gek hij ook op zijn kinderen is. Dertig jaar spuiten en drinken wegen ruimschoots op tegen een jaar zware, lichamelijke ellende. Het is knap hoe Chabot dit alles gedocumenteerd heeft, hij moet bij of na iedere ontmoeting zijn vingers blauw geschreven hebben.

Voor mij was het reden om al zijn platen weer eens te draaien en die andere definitieve biografie met alle informatie over zijn muziek erbij komt misschien nog eens, maar misschien is dit verhaal ook wel voldoende. Dichterbij Herman Brood kom je niet.

Eerder verschenen op Quis leget haec?