"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Bult

Vrijdag, 3 april, 2020

Geschreven door: Marieke de Maré
Artikel door: Jan Stoel

Schoonheid in woorden vervat

[Recensie] Bult, de debuutroman van Marieke de Maré (1985) is bijzonder, is  een meer dan aangename verrassing. In krap 132 bladzijden weet de auteur een in een ogenschijnlijk klein verhaal iets groots op te roepen. Uitgebeende taal, ruimte, stiltes die vallen, details, subtiliteit, ingetogenheid, maar ook humor, doen je even stilstaan in onze huidige wereld waarin de hectiek heerst. Bult is literatuur die de verbeeldingskracht van de lezer aan het werk zet. Een juweel van een boek. De vormgeving (van de hand van Gert Dooreman) van het boek is ook bijzonder. De zachte bult staat op de cover en de lijn van de horizon loopt door tot aan de achterflap. Die lijn is aanvankelijk vlak, maar gaandeweg het verhaal ontstaat er meer reliëf. Zo’n op het eerste gezicht eenvoudige lijn beweegt mee met het verhaal en markeert ook de delen van het verhaal. Dood, troost, verwerking,  en weer perspectief krijgen in je leven zijn thema’s die door heel het verhaal meanderen.

“Bult was graag een symmetrische, koepelvormige verheffing in het landschap geweest. Maar dat was hij niet. Bult was een grillige bult. Met één zachte helling.”

Zo begint de roman.

Twee vrouwen en een lange slanke man wonen er, ieder in een klein huis op die zachte helling. Ze wonen alleen, leven hun eigen leven, hebben hun eigen verleden. De jonge en de oude vrouw wonen naast elkaar, slechts een groene draad markeert hun eigendom, scheidt hen van elkaar. Aan de overzijde woont de lange slanke man. Namen hebben de personages niet. Dat maakt ze universeel. De oude vrouw verzamelt knikkers, de jonge vrouw boetseert graag maakt dierenmaskers én bestudeert of er toekomst voor de aarde is, de man wordt vergezeld door een kleine nachtvlinderhond en tekent graag. Ze leven los van elkaar, hoewel de oude vrouw wel toenadering zoekt door rabarbertaarten te bakken en die voor de deur van de ander te zetten. Ze knikken elkaar toe. De jonge vrouw zou het isolement van de twee vrouwen hebben kunnen doorbreken, maar ze wil daarentegen de groene draad vervangen door een haag, die op de grens van de beide percelen moet komen te staan, de gemene haag, die natuurlijk regelmatig gesnoeid moet worden door beide vrouwen. 

Boekenkrant

Vanaf het begin van het verhaal sluipt de dood van ieders moeder in het verhaal. Zo was de nachtvlinderhond van de gestorven moeder van de slanke man en bezit hij nog veel spullen van zijn moeder, is de moeder de oude vrouw gestorven toen ze zes was en is de moeder van de jonge vrouw bij haar geboorte overleden. Het heeft hen als het ware afgesneden van het leven om hen heen, maar dat willen ze ook: rust en stilte. Om dingen te verwerken. Maar de stilte en het alleen zijn maakt hen nieuwsgierig naar elkaar. Wat heeft de ander te vertellen? Is er contact mogelijk? Hoe leg je die contacten en tot wat leidt het? Langzamerhand communiceert het drietal met elkaar en vindt het troost. Ze worden nieuwsgierig naar de heuvel verderop. Daar heeft de oude vrouw (die ook niet lang meer te leven heeft) iemand op een bankje zien zitten. Uiteindelijk gaan ze er met de auto heen. Dan komt de dood nog eenmaal dichtbij als de nachtvlinderhond sterft. Het vormt de inleiding tot een ontroerende poëtische ontknoping waarin alles bij elkaar komt.  

Marieke de Maré schrijft suggestief, met veel gevoel en met aandacht voor ieder woord.  Door de beelden die ze gebruikt opent zich een nieuwe wereld. Zo zijn de spullen van de moeder van de lange slanke man afgedekt met zijdepapier. De eigenschappen van dit papier –  dun, zacht en geschikt om te beschermen – zeggen iets over de relatie met zijn moeder. De oude vrouw bakt rabarbertaarten: zoet en zuur verbinden vindt ze heerlijk. Als de jonge vrouw bedroefd is staat er “Er rolde een traan over haar gezicht. Een echte. De wind zat er voor niets tussen. Het was nog nooit zo windstil geweest.” De jonge vrouw vertelt dat haar vader in een hoekje van de kamer zat terwijl hij rare vogelnamen fluisterde. “Die nacht werd onze vader zelf een vogel. Een die niet kon vliegen. Hij vloog uit het slaapkamerraam. (…) Maar hij viel vol overgave. Hij viel bezield.” Hier maakt De Maré een verbinding met de klimsport die de jonge vrouw beoefent. Als ze op het punt stond de top te bereiken schreeuwde haar vader dat ze zich moest laten vallen. En dat deed ze. “Zij viel vol overgave. Zij viel bezield.”

In deze roman is niets toeval, alles heeft een functie en het is een feest dat allemaal te ontdekken. Als je dan net als de drie hoofdpersonages op de andere heuvel bent en je kijkt naar Bult dan zie je dat Bult anders is, omdat je hem vanuit een ander oogpunt ziet. Marieke de Maré laat ons de ervaring van anders kijken beleven. Niet voor niets is het motto van het boek – ontleend aan Albert Camus: Het absurde ontstaat uit de confrontatie van de mens die vraagt, en de wereld die op een onredelijke wijze zwijgt.”

Deze rijke en verdiepende roman nodigt uit tot steeds opnieuw lezen, raakt je. Marieke de Maré heeft pure schoonheid in woorden vervat.

Eerder verschenen op Hebban

Boeken van deze Auteur:

Bult