"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Bureaucratie is een inktvis

Zondag, 6 november, 2016

Geschreven door: René ten Bos
Artikel door: Bas Leijssenaar

De troost van de bureaucratie

[Recensie] Wellicht is mopperen het generatieve element van de bureaucratie. Hoe meer we erover mopperen, hoe groter ze wordt. De spanning tussen de almaar uitdijende bureaucratie en het geweeklaag dat zij opwekt, vormt het uitgangspunt van dit kostelijke boek, Bureaucratie is een inktvis van René ten Bos.

De ambtenaar is een wonderlijk verschijnsel. Misschien is hij wel het minst ontzagwekkende soort mens, maar de angst die hij zijn medemens weet aan te jagen, staat daarmee in schril contrast. De bureaucraat wordt van oudsher geminacht omdat hij parasiteert op het werk van anderen. Waar zijn medemens dingen maakt en diensten verleent, produceert de bureaucraat zelf niets. Hij registreert slechts, categoriseert, administreert en – oh gruwel – handhaaft.

Om de ambtenaar te duiden is het Nederlandse ‘pennenlikker’ niet toereikend, aldus Ten Bos. En passant introduceert hij een nieuwe term: inktschijter. Net als de inktvis is de bureaucraat een ‘meester in camouflage’. Waar de inktvis bij de minste dreiging een wolk van inkt produceert, daar spuwt de bureaucraat bij iedere toenadering een wolk aan nieuwe documenten en formulieren uit.

Boekenkrant

Maar waarom zijn niet alleen de individuele ambtenaren inktvisjes, maar vormen zij allemaal samen ook een inktvis? Een malacologisch – weekdierkundig – uitstapje levert Ten Bos drie eigenschappen van de inktvis op die hij terugziet in de bureaucratie. Een: er zijn tientallen varianten van, maar de meeste zien we zelden. Twee: het beest weet zich uitstekend te camoufleren door inkt te gebruiken. Drie: inktvissen zijn koppotigen. Niet alleen regenereren verloren ledematen doorgaans gewoon weer, de ledematen lijken ook een eigen breintje te bezitten, naast en deels onafhankelijk van het centrale brein.

De inktvis levert een mooie analogie op die een breed publiek ongetwijfeld zal aanspreken – Ten Bos is er een meester in. Zoals de meeste van zijn boeken ademt ook Bureaucratie is een inktvis een groot filosofisch plezier uit. Nadat hij de lezer voor het onderwerp heeft warmgemaakt en het spelenderwijs wat heeft uitgediept, wordt het boek filosofisch echt interessant wanneer Ten Bos een tweede vergelijking introduceert. Bureaucratie is weliswaar een inktvis, maar ook een hyperobject. Deze term ontleent Ten Bos aan de denker Timothy Morton. De eerste gedachte gaat misschien uit naar een ADHD-object, een heel druk object, maar een hyperobject is een object dat zo groot en omvattend is dat onze traditionele kenverhoudingen tekortschieten om het te vatten. Hyperobjecten onttrekken zich aan de subject-object verhouding waarmee we de wereld doorgaans benaderen. Over gewone objecten kunnen we ons relatief probleemloos uitspreken: de Splijtstof die ik vasthoud is mooi/lelijk, interessant/saai, te dik/te dun, enzovoorts. Met hyperobjecten gaat dit niet: ze zijn zo groot, omvattend, complex dat ze ons bevattingsvermogen te buiten gaan. Eigenlijk kunnen we er alleen iets over zeggen wanneer we ons realiseren dat we er zelf deel van uitmaken. Voorbeelden zijn: het kapitalisme, cultuur, het milieu en, inderdaad: bureaucratie. Wij bevinden ons in of nabij talloze hyperobjecten, waarvan de inktvisachtige bureaucratie er maar één is, maar wel een die zijn tentakels diep in ons dagelijks leven uitslaat.

Omdat het moeilijk is om definitieve en onomstreden uitspraken te doen over dat waar we zelf deel van uitmaken, stelt Ten Bos voor om de bureaucratie te lijf te gaan met wat Gianni Vattimo het ‘zwakke denken’ genoemd heeft. Dit denken erkent zijn eigen voorlopigheid en beschouwt zichzelf als onderdeel van, of ten minste als essentieel verbonden met, datgene waarover het denkt. Het is niet de wetenschappelijke, objectiverende blik, maar de onderzoekende en verkennende.

Met deze blik beschrijft Ten Bos in het vervolg van het boek verschillende facetten van het hyperobject bureaucratie. Dat doet hij op de hem kenmerkende wijze: balancerend op het raakvlak van grappig en bloedserieus, van kolderieke anekdotes en wijsgerige argumentatie. Talloze filosofische, sociologische en managementkundige auteurs en theorieën passeren de revue, terwijl spreekstalmeester Ten Bos hun complexe concepten en redeneringen toegankelijk maakt met behulp van alledaagse voorbeelden en scherpe analogieën. Ten Bos heeft een jaloersmakend talent om complexe zaken leuk, helder en eenvoudig uit te leggen. Soms zou je willen dat hij wat meer op de details in zou gaan, maar Ten Bos weet je gelukkig zo enthousiast te maken voor de denkers die hij gebruikt, dat je zonder aarzelen hun werken uit de bibliotheek opdiept om het dan zelf maar uit te pluizen.

Ten Bos is hoogleraar filosofie op de faculteit Managementwetenschappen in Nijmegen. Dat dit hele spannende filosofie op kan leveren, bewijst hij wanneer hij op zoek gaat naar de oorsprong van de hedendaagse bureaucratie, die burgers en medewerkers bij overheden en bedrijven teistert, en uitkomt bij Frederick Taylor, de uitvinder van de scientific management theory, en aanverwante geesten.

Ten Bos stelt: “waar macht is, is inkt. En waar inkt is, is macht.” Geschreven taal en macht gaan hand in hand. Eerdere politiek filosofen zaten ernaast, of waren op zijn minst incompleet. De soeverein heeft niet alleen de zwaardmacht, het recht om te oordelen over leven en dood, maar ook de inktmacht, het recht om bindende feiten en regels op schrift te stellen. En deze laatste macht, zo laat Ten Bos zien, is veel angstaanjagender.

Ik kan dat illustreren met een voorbeeld. Sedert enige tijd woon ik in Brussel, waar het straatbeeld momenteel getekend wordt door de zeer opvallende aanwezigheid van militairen. De staat toont haar zwaard- of beter: mitrailleurmacht. Een bureaucraat zie ik zelden. Maar waar de soldaten eenvoudig te ontlopen zijn, valt aan de macht van de Brusselse inktschijters niet te ontkomen. Formulieren dienen ingevuld te worden, attesten overhandigd, kopieën gemaakt, stempels gezet. Wie zich niet inschrijft in het stadsregister kan geen bankrekening openen, geen verzekering afsluiten, en nog veel meer niet. Kortom: de bureaucraten op het stadskantoor kan men niet ontlopen. Hun macht is werkelijk ontzagwekkend. Magische krachten moeten wij hen toekennen. Met het grootste gemak beantwoorden zij Nederlandse e-mails in het Frans en vice versa. Zij zijn in staat om in theorie op twee adressen tegelijkertijd te zijn, hoewel de praktijk leert dat het er waarschijnlijk drie zijn, maar nooit daar waar men ze verwacht te vinden. Zij bezitten bovendien magische lades waar eenmaal te rusten gelegde dossiers nooit meer uit ontsnappen. Bovendien maken zij je in een oogwenk strafbaar, bijvoorbeeld door te decreteren dat inschrijving in het stadsregister binnen acht dagen dient te geschieden en vervolgens vijf weken de tijd te nemen om je verzoek daartoe in behandeling te nemen. Zie je daar vervolgens maar eens uit te lullen. Wie het nieuws een beetje volgt, weet dat het een peulenschil is om uit handen van de Belgische veiligheidsdiensten te blijven. Ik heb mij echter laten vertellen dat struisvogelpolitiek bedrijven met de Brusselse bureaucratie het equivalent is van in de gevangenis een zeepje laten vallen.

Maar, zo laat Ten Bos terecht zien, ook al klagen we ons een ongeluk over de bureaucratie, ze is tegelijkertijd de mogelijkheidsvoorwaarde voor ons moderne, complexe, en rijke leven. De bureaucratie maakt bijvoorbeeld mogelijk dat wij nu een product in China kunnen bestellen dat dezelfde dag nog scheep gaat, enkele dagen later in Rotterdam al ontscheept wordt, en daags erop in onze brievenbus valt. Bureaucratie maakt mogelijk dat onze belastingaangifte onderhand een peulenschil is, dat de buurman niet zomaar een standbeeld van zijn grootmoeder in zijn voortuin mag zetten, en dat frauderende politici en bankiers uiteindelijk toch vaak tegen de lamp lopen. Helaas maakt bureaucratie het ook mogelijk dat je tussen de regels door valt en in een niemandsland terecht komt, of dat je zorgverzekeraar wil dat je jaarlijks opnieuw aantoont dat je met dat geamputeerde been echt niet meer kunt autorijden en dus recht hebt op een taxi naar het ziekenhuis.

Het is onzin om voor of tegen de bureaucratie te zijn. Ze is vervelend en indringend, maar neemt ons ook veel werk uit handen en zorgt voor een overzichtelijke, relatief eerlijke, regelgeleide maatschappij. Ten Bos laat niet alleen zien dat we nu eenmaal allemaal met bureaucratie te maken hebben, hij laat ook zien dat het noodzakelijkerwijs een onderdeel van onze werkelijkheid is geworden en moet zijn. Het echte vraagstuk is hoe wij, in onze voortdurende worsteling met de bureaucratie, kunnen zorgen dat ze de samenleving dienstbaar blijft. Ten Bos beantwoordt deze vraag niet, maar geeft ambtenaren, politici, managers en burgers voldoende denkrichtingen om hier zelf mee aan de slag te gaan.

Bureaucratie is een inktvis is zo’n boek dat je perceptie van de werkelijkheid verandert. Je kunt het niet lezen zonder vervolgens aan de lopende band in de praktijk waar te nemen wat je zojuist in theorie tot je hebt genomen. Dat lijkt mij het criterium bij uitstek voor publieksgerichte filosofische werken.

Daags na het schrijven van deze recensie bleek dat René ten Bos voor Bureaucratie is een Inktvis de Socrates Wisselbeker in ontvangst mocht nemen.

Eerder verschenen in Splijtstof , onafhankelijk wijsgerig tijdschrift van de Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.