"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Chirosynopsis

Donderdag, 27 mei, 2021

Geschreven door: Nico Huijbregts
Artikel door: Jan Stoel

Van improvisatie tot compositie

[Recensie] Nico Huijbregts is schrijver, musicus en beeldend kunstenaar en al die disciplines krijgen een plek in het bijzondere boek Chirosynopsis. Een intrigerende titel samengesteld uit de Griekse woorden ‘cheir’, dat ‘hand’ betekent en ‘synopsis’ dat staat voor ‘samen-zien’. In het boek, dat bestaat uit korte prozastukken, is de hand het terugkerend motief. Handen horen bij mensen, kunnen betekenis geven, kunnen gedachten duidelijk maken, zijn ook de schakel in het intermenselijk contact. Huijbregts slaagt erin om synergie aan te brengen tussen schrijven, musiceren en beeldend werken.

Chirosynopsis is een boek waarin veel te ontdekken is. Dat begint al op de binnenflap. Daar staan afbeeldingen uit de Chirologia, de natuurlijke taal van de gebaren van de hand, van de Engelse arts John Bulwer (1606-1656). Deze gebaren worden nog steeds gebruikt in de Britse gebarentaal. Bijvoorbeeld het gebaar voor Protego [ik bescherm]. De rechterhand bij de arm naar voren uitstrekken staat onder meer voor verleiden, uitnodigen, waarschuwen, beschermen, kalmeren, bestraffen. Handgebaren worden ook gebruikt in de muziek. In het laatste prozastuk in het boek met als titel Peter Phillips is het de dirigent die ‘door minieme sierlijke gestes’ aangeeft wat er moet gebeuren. Niet voor niets is de titel Chiro-synopsis.

Huijbregts heeft tekeningen van handen gemaakt die als illustraties in het boek zijn opgenomen. De handen zijn ‘getekend’ met hun levenslijnen, hun groeven, vertakkingen, de positie, de vorm. Ze vertellen een verhaal. De handen inspireren Huijbregts tot korte verhalen, beschouwingen. Hij geeft betekenis aan wat hij ziet. Het lijken op het eerste gezicht ‘improvisaties’. Bij improvisaties staan een paar dingen vast, zoals in dit geval de hand als terugkerende motief. Een tweede constante zijn de ervaringen van het ‘hoofdpersonage’ Lucas Janson, en diens persoonlijke ontwikkeling, observaties, gevoeligheden, dromen. We leren hem in twee verhaallijnen kennen als kind/puber en als volwassene/kunstenaar. Deze verhaallijnen zijn niet chronologisch geordend, maar juist dat zorgt voor verrassende inkleuringen van het leven van Lucas en daardoor leren we hem steeds beter kennen. Als Lucas kunstenaar is is er die flashback naar vroeger hoe zijn moeder kijkt hoe zijn kleuterknuisten uit een homp klei “onhandig de puntjes van het koningskroontje friemelt, ongedefinieerd en rafelig” of hoe hij als zestienjarige, dolverliefd op een klasgenote een blauwtje loopt. Hij herinnert zich de wijsvinger van haar rechterhand die steeds op zijn rechterhand tikte: “Een soort ritmische begeleiding, teer droevig getrommel dat haar onverbiddelijke lied droeg, waarvan het weinig troostrijke refrein een simpel langgerekt nee, zich meermalen herhaalde.”

Het boek opent met een tekening die Lucas van zijn eigen hand heeft gemaakt: “Ze zeggen dat ik goed kan tekenen. Ik teken het liefst portretten.” Zijn oom Charles heeft hem gevraagd een hand te tekenen, voor een feest. Lucas heeft de binnenkant van zijn linkerhand getekend. “Die is mooier. Ik heb al veel lijnen in mijn hand. Dat is echt moeilijk. Mijn vingers uit elkaar. Het is net of mijn hand iets gaat vangen. Een bal of een sinaasappel. (…) De hand vangt de bal en gooit hem over.” Lucas kan meer dan tekenen. Hij speelt piano, ondanks zijn kleine handen met te korte vingers en zijn lerares Mevrouw Christiaansen breekt bij een toelatingscommissie een lans voor Lucas. De vingers zijn immers het ‘instrument’ om muziek te laten voelen: “Dadelijk, wanneer hij speelt, stel u open. Geef deze jongen een plek in uw hart.”

Door handen leren we ook mensen Lucas’ omgeving kennen, zijn familie, zijn overleden broertje. Zoals zijn moeder die gaat sterven. “Vandaag zag ik voor het eerst haar handen. (…) Ik heb een zachtheid ervaren die niet eerder over mij is gekomen en nooit weer over mij zal komen. Ik doel niet op de zachtheid van de huid van haar handen.” Dan houden ze elkaars handen vast. “En dan bewegen, in elkaar, onze handen en word ik opgenomen in een allesoverheersende tederheid.” Zo vol gevoel en zo poëtisch geformuleerd. Handen vertellen over wie zijn moeder echt was. Na het overlijden van zijn vader vindt hij in diens bureaula vulpennen. Hij pakt een Pelikaan-pen, en allerlei gedachten over vroeger komen bij hem op. “Het massaproduct dat deze vulpen is geweest heeft zich, als een onopvallende rups getransformeerd tot een unieke vlinder, onverwacht ontpopt als een instrument van persoonlijk leven.”

Boekenkrant

Lucas is uiteindelijk beeldend kunstenaar geworden. Eigenlijk logisch, want is het niet zo dat een kunstenaar op een andere manier naar de werkelijkheid kijkt? Interessant zijn de verhalen over ‘handen in de kunst.’ Als hij het afgietsel van de linkerhand van Chopin met die lange vingers ziet vraagt hij zich af “welke klank is in deze hand geconserveerd” en legt hij meteen de relatie naar zijn eigen prestaties als pianist: “Hoewel de vingers van mijn handen te kort zijn, is het altijd de moeite waard om naar oplossingen te zoeken die het moeilijke makkelijk maken.”

Hij beschrijft de handen op het schilderij ‘Jezus tussen de schriftgeleerden’ van Dürer: In het midden van de compositie komen allerlei gebarende handen samen. Door de figuren op niet meer dan halve lengte te tonen, gaat alle aandacht naar de gezichten en de handen. In de compositie van dit schilderij speelt de driehoek een grote rol. In de vormgeving van dit verhaal laat vormgeefster Pascale Companjen op de achtergrond driehoeken resoneren. De vormgeving van het hele boek is bijzonder smaakvol en versterkt de verhalen. Op bijvoorbeeld de binnenkaft zijn het gekleurde diagonalen die de afbeeldingen van de posities van de handen uit de Chirologie met elkaar verbinden.

Nico Huijbregts heeft ook allerlei vormen van taal met elkaar verbonden. Nu eens lijkt het een dagboeknotitie, dan weer een lofzang, een humoristische passage, verschillende perspectieven en een grote verscheidenheid in onderwerpen. Op dezelfde uitwaaierende wijze komen ook de relaties tussen mensen naar voren: warmte, afstand, verliefdheid, hartstocht, hartelijkheid, waardering, bescherming, verzorgen, vertrouwen, verdriet. Huijbregts varieert in vorm: een dialoog, een beschrijving van een kooksessies, een herinnering, een filosofische beschouwing, een bekentenis. Wat improvisatie lijkt is goed doordacht in taal (Huijbregts formuleert uiterst precies), vorm, onderwerp en concept. Al deze ‘klank’-kleuren worden organisch met elkaar verbonden. Er is balans in vorm, taal. Chirosynopsis is een hechte compositie.

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles