"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Dagen van gras

Woensdag, 20 januari, 2010

Geschreven door: Philip Huff
Artikel door: Gemma Venhuizen

“Als lezer maak je een afspraak met de schrijver om je kritisch oordeel op te schorten”

[Interview] Schrijven is voor mij eigenlijk toneelspelen. Ik houd ervan om in de huid van een personage te kruipen, een andere rol aan te nemen.’ Tegenover me zit Philip Huff (1984), van wie net de debuutroman Dagen van gras is verschenen. Hij heeft de rol van zijn hoofdpersoon Ben van Deventer overtuigend weten neer te zetten; niet alleen in zijn boek, maar ook op internet. Ben heeft een eigen Twitterpagina, een eigen Facebookaccount, een eigen muzieknummer. En zelfs nu ik een interview met Philip heb, praten we voornamelijk over Ben.
Natuurlijk ben ik ook benieuwd naar Huff zelf. Hoe het was om chauffeur van Martin Bril te zijn, waarom hij nooit een camera meeneemt op vakantie en waarom hij heet water zonder theezakje drinkt. Maar daar gaat het niet om in dit gesprek. Het gaat over schrijven. Over muziek. Over lezen. En een beetje over vliegvissen.

Verwachtingsvol
Er is al gezegd dat nog nooit iemand zo mooi over muziek heeft geschreven als Huff. Niet het minste compliment dat je als debutant kunt krijgen, zeker uit de mond van radiomaker Frits Spits. Toch schrijft Huff niet zozeer over muziek, als wel over het gevoel dat muziek bij je oproept. ‘Elvis Costello heeft ooit gezegd dat schrijven over muziek is als dansen over architectuur. Je moet geen onverenigbare disciplines willen verenigen. Ik ben geen muziekjournalist; heb niet de pretentie om er inhoudelijk over te schrijven. Ik wil alleen Bens liefde voor muziek overdragen.’ En dat doet hij.
Bijvoorbeeld wanneer hij omschrijft hoe Ben samen met zijn vader en zijn beste vriend Tom in de auto naar muziek luistert. ‘Als je in de auto zit zijn er twee dingen die je goed kunt doen. Praten. En muziek luisteren. Muziek in de auto geeft een verwachtingsvol en geborgen gevoel. Je zweeft tussen twee plekken in, bent eigenlijk nergens en overal tegelijk.’

Volumeknop
Zou je het luisteren naar muziek dan eigenlijk als een trip kunnen ervaren? Een trip zoals Ben beleeft tijdens het gebruiken van paddo’s? ‘Muziek kan een hele heftige reactie oproepen, ook lichamelijk. Maar als je de volumeknop uitzet, is het gevoel voorbij. Dan kun je weer door met je normale leven. Terwijl de beleving na een onaangename trip niet ophoudt. Ben blijft er in vast zitten, belandt in een psychose.’
De knop tussen schrijven en niet-schrijven kan Huff zelf makkelijk omzetten.
‘Als ik niet schrijf ben ik in gedachten soms wel bij mijn boek, maar niet vaker dan een schoenmaker in gedachten bij zijn schoenen is. Schrijven is ook gewoon werken. Niet eindeloos uit het raam staren, maar meters maken achter de computer.’ Een paar uur per dag kroop hij in Bens huid, niet vaker dan dat. ‘Ook zal ik niet tot het einde der dagen in zijn naam blijven twitteren. Sommige mensen vinden Bens stopwoordje “Maar echt” nu al irritant – ik wil niet iedereen tegen me in het harnas jagen.’ Hij begon met zijn digitale campagne om wat extra aandacht te genereren. ‘Er komen dagelijks twee romans uit in Nederland. Dan moet je toch wat doen om daar tussen op te vallen. En ik ben er de persoon niet naar om elke dag een blog bij te houden. Ik heb respect voor columnisten als Aaf Brandt Corstius, die elke dag weer over hun leven weten te schrijven.’

Akoestische gitaren
Opvallen doet Huffs boek ook dankzij de voorkant: een collage van oude foto’s, een handgeschreven tekst en een single van The Beatles. Gemaakt door een vriendin van Huff. ‘Voor mij als jonge debutant wilde de uitgeverij een jong, hip vormgeefbureau in de arm nemen. Maar het resultaat was een Guus Kuijerachtige omslag. Ik wilde niet tussen de kinderboeken in de boekhandel komen te liggen, naast Op je kop in de prullenbak.’
In Dagen van Gras zegt Ben dat de voorkant van een plaat alles met de muziek te maken heeft. Is dat ook zo in Huffs boek? ‘Ben is natuurlijk een puber en houdt er wel van om een statement te maken. Maar er zit zeker wat in – daarom ben ik ook zo blij dat de voorkant de sfeer van mijn boek uitstraalt.’
Een sfeer van akoestische gitaren. ‘Ik wilde een ingetogen back to basics-gevoel oproepen. Niet voor niets groeit Ben op op het platteland en bouwt zijn vader een boomhut.’

Belspelletjes
Huff is ook een ingetogen verteller; hij legt niet te veel nadruk op verbanden in het boek. Af en toe koppelt hij een passage rechtstreeks aan een stukje muziekgeschiedenis. Zo beschrijft Ben niet alleen hoe hij de eerste keer blowen ervaarde, maar ook hoe dat er bij The Beatles aan toe ging. Huff: ‘Daarin zit een mooie parallel. Hoe Tom, iets ouder dan Ben, het voortouw nam, net als Ringo Starr – de oudste Beatle.’ En zoals Paul McCartney tijdens het blowen opeens dacht het licht te zien en opschreef dat er ‘seven levels’ waren, zo denkt Ben ook tijdens zijn psychose de waarheid in pacht te hebben.
Eerst had Huff meer van zulke anekdotes gekoppeld aan de persoonlijke ervaringen van Ben. ‘Dat werd te uitleggerig, te gezocht. Het is net als bij zulke belspelletjes op televisie: je moet mensen wat geven om mee te puzzelen. Nu gebeurt het weliswaar dat mensen niet alle verwijzingen oppikken, maar soms halen ze er zelf ook weer nieuwe dingen uit. En dat is interessant.’ Idealiter vormt zich bij elke lezer weer een eigen versie van het boek, aldus Huff. ‘Iedereen brengt met het lezen zijn eigen shit mee. Je gaat een verhaal altijd interpreteren vanuit je eigen leven.’

Vliegvissen
De verwijzingen in Dagen van gras hangen grotendeels samen met een drietal rode draden. Muziek, schaken en Disneyfilms. ‘Dat van die Disneyfilms, daar gaat geen enkele recensent op in, terwijl iedereen het steeds over muziek heeft.’ Misschien wel omdat tekenfilms nog niet zo generatieoverschrijdend zijn als The Beatles. ‘Ik heb bewust een bekende band gekozen. Vaak mislukt het op papier zetten van songteksten omdat niemand ze kent. Maar bij The Beatles heeft bijna iedereen de nummers meteen in zijn hoofd.’ Toch is het knap dat Huff muziek op papier tot leven weet te brengen. ‘Ach’, zo relativeert hij het zelf, ‘schrijven over muziek is net als schrijven over vliegvissen. Als je maar kunt uitleggen wat de schoonheid van iets is, dan gaat het onderwerp vanzelf leven.’
Toch schrijft Huff niet alleen over mooie dingen: hij beschrijft Bens psychose in detail en in zijn korte verhalen komen heftige onderwerpen als pedofilie aan bod. ‘Dat is geen smeerpijperij of zo. Ik verdiep me gewoon graag in personages wiens verlangens niet overeen komen met de normen van de maatschappij.’
Hoe realistisch Huff dingen ook kan verwoorden, hij vindt het niks als mensen gaan zeuren over kleine onwaarschijnlijkheden in boeken. ‘Theo Maassen heeft daar een geweldige sketch over gemaakt, over mannen die naar een Star Warsfilm kijken. Ze zitten er helemaal in, leven mee met alle buitenaardse personages – tot er opeens een ruimteschip ternauwernood tussen twee andere ruimteschepen door vliegt. Zegt de ene man tegen de andere: “Maar dat kan toch helemaal niet?” Als lezer maak je in feite een afspraak met de schrijver om je kritisch oordeel even op te schorten.’

Nobelprijs
Tijdens het schrijven luistert Huff nauwelijks naar muziek. ‘Anders word ik teveel beïnvloed. Hooguit luister ik naar pianomuziek; instrumentaal kan nog wel.’ Bovendien vindt de schrijver dat muziek te vaak als achtergrondvulling wordt gebruikt. ‘Het wordt maar overal bij geplempt, terwijl muziek luisteren een activiteit op zich is.’
Zijn songteksten literatuur te noemen, volgens Huff? ‘In zekere zin wel. Ik zou het terecht vinden als Bob Dylan de Nobelprijs voor de Literatuur zou krijgen. Maar dan alleen voor zijn complete nummers, niet voor zijn songteksten op papier. Songteksten zijn geen muzikale gedichten. Een nummer als “Come together” van The Beatles, bijvoorbeeld, dat komt tot leven door het ritme. Maar literatuur is natuurlijk wel ontstaan uit het mondeling voordragen van gedichten, dus een verband is er zeker wel.’
Zelf leest Huff graag Nederlandse literatuur. ‘_Kaas_ van Willem Elsschot vind ik geweldig. Eigenlijk alle boeken van die man. En ik zeg altijd dat ik de grootste fan van Maartje Wortel ben; haar debuut Dit is jouw huis is fantastisch.’ Ook houdt Huff van het werk van Hermans, Reve en Mulisch. ‘Dat vind ik eigenlijk wat afgezaagd om te zeggen. Iedereen heeft tegenwoordig maar het gevoel dat hij hun boeken moet hebben gelezen, terwijl dat helemaal nergens op slaat. Je moet gewoon lezen wat je leuk vindt. Maar we hebben er natuurlijk enorm mee gemazzeld dat we in één eeuw drie van zulke grote schrijvers hadden.’

Bordkarton
Waar de drie grote schrijvers nog gewoon op papier debuteerden, verscheen Huffs roman eerder als e-book dan als boek. ‘Ik vind het een geweldige uitvinding, zo’n e-reader. Zelf heb ik er nog geen – even wachten tot ze wat goedkoper worden. Zoals de Nokia 5110 het prototype GSM was, zo is er nu de eerste generatie e-readers. Ik verwacht dat ze heel populair gaan worden. ’ Een digitale versie van zijn eigen boek. Dat had de kleine Philip die twintig jaar geleden al boekjes maakte van bordkarton, vast nooit durven dromen. ‘Nee, inderdaad. Al hoop ik nu wel dat de mensen de karakters van mijn boeken niet meer als van bordkarton beschouwen.’
De eeuw waarin Hermans, Reve en Mulisch groot waren is al een decennium voorbij. Het is tijd voor nieuwe, elektronische vormen van literatuur. En tijd voor nieuwe schrijvers. Voor iemand als Philip Huff, bijvoorbeeld.

Eerder verschenen op Recensieweb


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.