"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Dan niet

Vrijdag, 21 februari, 2020

Geschreven door: Margriet Veldhuis
Artikel door: Tea van Lierop

Moeder-dochterrelatie op scherp

[Recensie] Een vrouw op zoek naar antwoorden op levensvragen legt haar ziel en zaligheid bloot aan het papier met de bedoeling helder te maken wat er zich afspeelde in haar leven dat haar zo uit balans brengt. Een toevallige samenloop van omstandigheden brengt haar in contact met een man met een luisterend oor die haar aanzet tot schrijven. Schrijven aan deze man brengt orde in haar gedachten.

Een mens kan zich lang aanpassen aan een situatie. Maar bij de allerbelangrijkste gebeurtenissen kunnen gevoelens op scherp komen te staan. Dit is precies wat er gebeurt wanneer Johanna bevalt van haar eerste kind en haar moeder zich op een onaangename manier opdringt aan het jonge gezinnetje. Hoogst beledigd verlaat ze het pand met de woorden “Dan niet” wanneer het haar duidelijk wordt dat ze niet welkom is op de allereerste dagen. Het blijkt het begin van een lange zoektocht naar hoe het zover heeft kunnen komen. Na vijftien jaar trekt Johanna zich een maand terug op Texel en gaat terug in het verleden. Door flashbacks komt haar jeugd in beeld. Ondanks de op het oog een gelukkige jeugd (wanneer je alles hebt zeur je niet, zo ging dat) kon de band met de moeder niet groeien. Maar natuurlijk was de relatie niet goed, dat komt uit de verhalen naar voren. Johanna was het kind “waarnaar je geen omkijken had”, in tegenstelling met haar zusje en broertje.

In een toegankelijke schrijfstijl met korte hoofdstukken wordt duidelijk hoe Johanna haar kindertijd beleefde en wat er op haar afkwam. Dat moeder niet het type is dat met een kopje thee wacht tot je thuiskomt van school wordt al snel duidelijk, net als de turbulente relatie tussen vader en moeder. Vader is de steunpilaar in het gezin en probeert zo goed mogelijk te laveren tussen de buien van moeder. Op moeders verjaardag is de spanning te snijden:

“Tot zover gaat alles goed. We hebben gezongen, lang-zal-ze-leven, niet eens zo erg vals, en ze kijkt vrolijk. Papa is nooit zenuwachtig, gek genoeg. Hij weet nog niet dat de kans groot is dat hij het weer verkeerd doet. Of hij vergeet het gewoon elk jaar.”

Pf

Doordat de roman in de ik-vorm geschreven is raak je als lezer al snel betrokken bij het hoofdpersonage. Natuurlijk lezen we alleen haar versie en nemen die als betrouwbaar aan hoewel dat helemaal niet hoeft te zijn, maar door de manier waarop ze zichzelf niet spaart lijkt het zeker geloofwaardig.

Het thema, het zoeken naar een veilig thuis en vooral een liefdevolle moeder, leent zich voor mooie associaties. Het eiland waar Johanna zich terugtrekt is een uitgelezen plek om de diepste krochten van de herinneringen op te zoeken, je kunt er niet vandaan of je belandt in het water, vruchtwater zo je wilt. Op hetzelfde thema borduurt haar eigen bevalling voort, Levi zal geboren worden in een weldadig bad. Dat dit anders afloopt lijkt bijna een voorteken. Binding en loslaten loopt als een rode draad door de roman. Niet alleen met de moeder en de kinderen, ook in relaties speelt het thema een rol. Kun je jezelf overleveren aan een ander en zo niet, ligt het dan aan de partner of aan jezelf? Deze vragen rijzen op tijdens het lezen van dit boek en door de openhartigheid van de hoofdpersoon, mede door innerlijke monologen, lijkt Johanna geen vreemde meer voor de lezer. Sterker nog, het lijkt of wij haar beter kennen dan haar eigen moeder.

“Mensen vinden me extravert, spontaan, en het rare is, dat ben ik ook. Maar ik worstel vaak met het ‘binnenkant-buitenkant-syndroom’ zoals ik dat ooit, zittend bij de kapper, duizelig van de vele spiegels waarin ik leek te verdwijnen, bedacht: dat ik mezelf vaak alleen maar van buitenaf kan waarnemen.”

De plot ontwikkelt zich traag als kabbelend water en tot het einde is nog niet helemaal duidelijk welke kant het opgaat. De spanning wordt opgebouwd en de afloop past bij het boek. Het verhaal dat Johanna vertelt over haar verleden is een mooi voorbeeld van een raamvertelling, Philip, de man met het luisterend oor, is haar redder, haar gids. Alweer zo’n mooi klassiek element dat zorgt voor afwisseling in dit boek dat niet alleen kommer en kwel laat zien, maar ook de lichtpuntjes zodat het een evenwichtig verhaal geworden is. Lees deze roman als een ingetogen verhaal vol zelfreflectie en compassie.

Eerder verschenen op Metdeneusindeboeken