"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Dansen op drijfzand

Vrijdag, 29 mei, 2020

Geschreven door: Frits Criens
Artikel door: Jan Stoel

Verhalen neigen waarheid te worden

[Recensie] In Dansen op drijfzand van Frits Criens (1949) speelt de Ordedienst (OD) een rol. Deze dienst nam meteen na de bevrijding het gezag van de Duitsers over. De OD kwam tot stand in 1940, na de bezetting, toen militaire groepen een ondergrondse organisatie begonnen. Het doel was de bezetters ontwapenen en voorkomen dat communisten de macht zouden grijpen. Toen de bevrijding eenmaal een feit was werden ook anderen ineens actief en werd er genoegdoening gehaald. Was de rol van de OD altijd even zuiver? Criens vervlecht (delen van) verhalen over een OD in zijn roman.

“Het was ongeveer zo, maar zo was het niet” (Richard Powers) is het goedgekozen motto van de roman. Dit verhaal gaat over waarheid en over onze perceptie ervan (immers als je maar lang genoeg gelooft dat het zo is, denk je dat het ook echt zo is). Daarmee heeft Criens meteen een actueel thema bij de kop. Hoe kritisch kijken we zelf naar datgene wat we horen, wat de media ons vertellen, wat overheden ons doen geloven? Je moet meteen denken aan fake-nieuws, manipulatie, strategisch denken. Dansen ook wij niet op drijfzand? Om het kernthema heen spelen motieven als schuld- en eergevoel, schaamte, loyaliteit, identiteit, volwassen worden.

Het verhaal speelt in het voorjaar van 1994, vijftig jaar na de bevrijding. Ciel van Ekste heeft last van jongens die op het plein voor haar huis rondhangen. Ze hoort dat ze een van hen Alex Vloebeekx heet. Die naam doet haar denken aan Petran Vloerbeekx, Matties Vinken en Nies Vonken van de Ordedienst. Zij waren de oorzaak waren van een traumatische gebeurtenis die haar leven op zijn kop zette. De zestienjarige Art is de kleinzoon van Petran en woont, omdat zijn ouders op vakantie naar Australië zijn, tijdelijk bij zij opa. Art maakt voor geschiedenis een werkstuk over wat er pal na de oorlog gebeurd is. Zijn opa geeft hoog op van zijn rol binnen de OD. Art heeft zijn onderwerp te pakken en gaat een lovend verhaal over de Ordedienst schrijven. Ciel van Ekste voedt hem met andere informatie, maar wel op zo’n manier dat Art aan het denken gezet wordt. Ook de vijandschap tussen Sevrien van Ekste, de broer van Ciel, en het voormalige hoofd van de OD Matties Vincken, de beste maat van Petran, speelt een rol.

Wie moet Art geloven? Wat is waar en hoe kan hij dat beoordelen? En wordt wel alles verteld? Blijft hij loyaal aan zijn opa? Het is om gek van te worden. Gelukkig is er zijn klasgenoot Lexy Heldens – tussen de twee ontstaat meer dan vriendschap – die met twee voeten op de grond staat en een brugfunctie tussen de ‘tegenstanders’ inneemt. Voor welke waarheid kiest Art uiteindelijk?

Boekenkrant

Jij en ik weten niet wat waar is. Daarom moeten we kritisch zijn over de verhalen die we horen.”                               

De zes belangrijkste personages vertellen ieder hun verhaal in korte, krachtige hoofdstukken in de ik-vorm. Ieder personage krijgt zo zijn eigen stem. Omdat ze vanuit ieder een ander perspectief ook reageren op de ander krijg je zicht op hun karakter, hun gevoelens, de emoties en hun relatie met de anderen. Het is meteen ook een prachtige manier om de worsteling van Art diepte te geven. Hij komt erachter dat de Tweede Wereldoorlog vijftig jaar na dato nog diepe wonden kent. Art merkt dat als hij door zijn vriendengroep bespot wordt. Hij komt erachter dat het ook bij zijn familie diep zit. Het is dan logisch dat je kiest voor de waarheid die het dichtst bij jou staat, bij de familie. Het kan toch niet zo zijn dat je eigen opa tegen je liegt?

De vorm van het maken van een werkstuk over de OD is een vondst van de auteur om Art kritisch te leren kijken naar wat er verteld is. Het past ook perfect in de groei naar volwassenheid waarin je je kritisch vermogen ontwikkelt. Art komt erachter dat het voortgaan in de tijd ook tot een nieuwe werkelijkheid kan leiden.

“Kennelijk kunnen de hersenen iets wat niet gebeurd is, opslaan als authentieke herinnering.”

Alle personages hebben littekens: Ciel een groot litteken op het hoofd, Petran loopt mank, Lexy droeg tot haar veertiende jongenskleding omdat haar vader een zoon als kind had gewild, Sevrien heeft te kampen met schuldgevoel, Matties heeft een kapotte knie en  Art wordt door zijn klasgenoten gepest.

Frits Criens is een echte verteller, heeft een direct, helder taalgebruik, schrijft vlot, weet de lezer te boeien (al verflauwt de spanningsboog tegen het eind wat). Hij kleurt zijn verhaal in met lokale elementen, zoals de Cyrus-fiets (ooit gemaakt in Venlo). Opvallend is dat veel hoofdstukken met een ‘statement’, waarheid beginnen: ‘oorlog heeft een eigen wil’, ‘Ciel van Ekste is een teek’, ‘kun je verliefd zijn zonder dat je het doorhebt’, ‘de ooievaar gooide roet in het eten’, ‘het zonlicht verwatert’. Mooi zijn de verbindingen naar andere literaire werken. Art is een jongen die geniet van literatuur en vooral van de citaten die zijn leraar Nederlands gebruikt. Nescio, Marcellus Emants en Tessa de Loo komen zo voorbij. Art maakt van de openingszinnen van hun boeken een eigen variant, die past bij zijn gevoel. 

Dansen op drijfzand is een roman, die wervelt, boeit, waarin veel te ontdekken is, die je op het verkeerde been zet én je aan het denken zet.

Eerder verschenen op Hebban

Boeken van deze Auteur:

Dansen op drijfzand