"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Dat ding met veertjes

Zondag, 17 februari, 2019

Geschreven door: Onbekend
Artikel door: Jan Offringa

Een hoopvol testament

Vlak voor zijn dood verscheen van Niek Schuman Dat ding met veertjes. Ondanks alle kwaad en kwaadaardigheid in de wereld doofde de hoop bij Schuman niet uit.

[Recensie] Afgelopen Kerst overleed Niek Schuman. Door de jaren heen heeft hij zich laten kennen als een theoloog die een breed publiek aanspreekt. Hij schreef over oudtestamentische profeten en nieuwtestamentische evangelisten. Ook was hij goed thuis op het terrein van de kerkelijke liturgie en maakte hij twee bundels met bruikbare teksten en gebeden. Aan die schrijverij leek een einde te komen na de publicatie van zijn memoires in 2012 onder de titel Mijn jaren van geloven. Maar het bloed kruipt waar het niet gaan kan. Vlak voor zijn dood verscheen Dat ding met veertjes, een pleidooi om de hoop levend te houden in een wereld vol kwaad. De titel plukte hij uit een van de korte gedichten van Emily Dickinson. De oorsprong van het boek ligt in het Friese Eernewoude. Daar vroeg iemand aan Schuman, toen al tegen de tachtig, tijdens een lezing: “Komt het goed met deze wereld?” Hij kon de neiging om ‘nee’ te antwoorden nauwelijks bedwingen, maar voelde tegelijk de behoefte de contouren van een hoopvol ‘ja’ te schetsen. Die worsteling tussen pessimisme en hoop kenmerkt het boek, zonder dat het zwaarmoedig wordt.

In eerste instantie verkent Schuman wat hij noemt “de vele gezichten van het kwaad”, vanuit een aantal persoonlijke leeservaringen die vaak iets verrassends hebben. Het lukt hem om bekende en minder bekende boeken (literatuur, filosofie, theologie) op speelse wijze met elkaar te verbinden. Vervolgens ondergaat het thema ‘hopen’ eenzelfde behandeling, met in een apart hoofdstuk een mooie aanvulling vanuit de liturgie en poëzie. Dat alles komt samen in een goed geschreven en zeer toegankelijk verhaal. Uitgebreid staat Schuman stil bij de utopie als dubieuze vorm van de hoop. Zij staat al tijden in een kwade reuk omdat ze, als verabsolutering van een ideaal, vaak uitloopt op fanatisme en andere ellende. “Wie van de aarde een hemel wil maken, maakt er een hel van”, schreef Harry Kuitert ooit. Toch wilde Schuman niet helemaal zonder. Utopieën zijn in zijn ogen zowel gevaarlijk als onmisbaar. Gelovigen kunnen vanuit hun verlangen naar het koninkrijk niet zonder maatschappijkritiek. Dan gaat het niet om abstracte idealen. Hoop tast concreet de wereld van nu af op de mogelijkheid of er iets is te realiseren van het ‘nog niet’. Schuman beseft dat hij een gevoelig terrein betreedt als hij in dit verband de staat Israël ter sprake brengt. De hooggespannen verwachtingen kwamen niet uit. In dit verband kan Schuman, jarenlang oudtestamenticus aan de Vrije Universiteit, zelf heel helder aangeven hoe bijbelse profetieën zich vandaag de dag wel en niet laten lezen. Jeruzalem als de stad voor iedereen blijft voor hem een inspirerend visioen.

Al met al doofde, ondanks alle kwaad en kwaadaardigheid in de wereld, de hoop bij Schuman niet uit. Want er zijn ook veel mensen die “niet (meer) niet goed kunnen doen”. Gelovig of niet, op een of andere manier zijn ze geraakt door de Geest van God. U weet wel, dat ding met veertjes.

Geschiedenis Magazine

Eerder verschenen in Volzin