"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De acht bergen

Vrijdag, 15 september, 2017

Geschreven door: Paolo Cognetti
Artikel door: Marnix Verplancke

Een proeve van menselijke geologie

Op 23 april (Utrecht) en 30 april (Rotterdam) staat De acht bergen centraal bij DLVAlive. Gasten van de avond zijn de vertalers van de roman, Yond Boeke en Patty Krone. We praten deze avond over Italiaanse literatuur, over het prachtige boek van Paolo Cognetti, over vertalen en over vertalen in duo vorm. Praat je mee? Kijk hier voor meer informatie.

Paolo Cognetti schreef een weergaloze roman over vriendschap en familiebanden, geplaatst tegen de onweerstaanbare en angstaanjagende achtergrond van de Italiaanse Alpen.

[Recensie] “In het centrum ligt de berg Sumeru,” krijgt de Italiaanse Pietro te horen van een oude Nepalees, “En daarrond liggen acht kleinere bergen en acht zeeën. Zo zien wij de wereld.” Pietro is naar de Himalaya gereisd, omdat hij de bergen wou zien natuurlijk, maar ook omdat hij niet langer thuis kon blijven. Het Nepalese wereldbeeld doet hem terugdenken aan zijn kindertijd, toen hij samen met Bruno het verlaten Alpendorp Grana verkende, hoe ze de vervallen huizen binnendrongen, nog wat oud gereedschap vonden en vrienden voor het leven werden.

De vriendschap tussen Pietro en Bruno staat centraal in Paolo Cognetti’s roman De acht bergen, een paar maanden geleden bekroond met de prestigieuze Premio Strega. Pietro is de zoon van een koppel uit de Veneto dat in 1972 trouwde aan de voet van een Dolomieten-piek om de dag nadien naar Milaan te verhuizen. Niet omdat ze er zin in hadden, maar voor het werk. Zij werd wijkverpleegster en hij chemicus in een bedrijf met meer dan 10.000 werknemers. Tijdens zonnige dagen konden ze in de verte de witte Alpentoppen zien. Hier beneden heb je fabrieken in beroering, overvolle sociale huurflats, straatrellen, mishandelde kinderen en tienermoeders, dachten ze dan steevast, daar boven ligt de sneeuw.

Boekenkrant

Daarom trokken ze iedere zomer de bergen in, naar Grana, waar Pietro Bruno ontmoette, een door zijn ouders verwaarloosde jongen die door een oom werd opgevoed en ervan droomde kaasmaker te worden. In Grana werden moeder en vader andere mensen. Zij fleurde op terwijl ze haar zoon onder de koude kraan waste, terwijl hij zijn nukkige zelve afwierp en Pietro vol overgave leerde hoe hij de hoogtelijnen op een kaart kon lezen. Meestal trok hij er alleen op uit, maar soms nam hij zijn zoon en Bruno mee de bergen in, om hen te tonen dat die ook een geheugen hebben, en dat dit opgeslagen ligt in het gletsjerijs.

Maar kleine jongens worden groot en als puber brak Pietro met zijn vader en Bruno. Hij trok naar Turijn en vergat zijn verleden. Tot zijn vader stierf en hem een stukje grond naliet in Grana. Zo kwam Pietro Bruno weer op het spoor, en ontdekte hij dat zijn vader de voorbij jaren de bergen niet in zijn eentje was gaan verkennen, maar wel in het gezelschap van Bruno, die een surrogaatzoon voor hem was geworden. Pietro keert Turijn daarop definitief de rug toe en gaat op zoek naar sporen van zijn vader, in de schriftjes die deze in blikken doosjes achterliet in de bergen, maar ook diep in zichzelf.

Paolo Cognetti blijkt een Italiaanse David Vann te zijn. Weergaloos beschrijft hij de ruwe, ingehouden kracht van het gebergte en wat dit in mensen losmaakt. Een proeve van menselijke geologie, zou je kunnen zeggen, een wetenschap die wij stedelingen al lang niet meer kennen. Dit boek gaat over de geur van natte aarde, het geluid van de hoeven van een gems op de rotsen en het gevoel ergens thuis te zijn waar alles verandert, maar tegelijkertijd ook altijd hetzelfde blijft. “Wie zal meer hebben geleerd?” vraagt de oude Nepalees aan Pietro nadat hij Bruno en zijn Alp ingeruild heeft voor de vele pieken van de Himalaya, “hij die de tocht langs de acht bergen heeft gemaakt of hij die de top van de berg Sumeru heeft bereikt?”

Eerder verschenen in De Morgen

Boeken van deze Auteur:

Het geluk van de wolf

Zonder de top te bereiken

Sofia draagt altijd zwart