"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De Allestafel

Maandag, 21 juni, 2010

Geschreven door: Thomas Heerma van Voss
Artikel door: Carmen Meuffels

(INTERVIEW) Thomas Heerma van Voss: ‘De eerste dertig pagina’s deed ik maar wat’

INTERVIEW:

Op een traptrede zit ik in het zonnetje bij de ingang van de Openbare Bibliotheek in Amsterdam te wachten, met in mijn tas De Allestafel en in mijn hoofd een vaag beeld van hoe Thomas Heerma van Voss er ongeveer uit zou moeten zien. Een te vaag beeld, dat blijkt wel wanneer ik de verkeerde jongen aanspreek. Hij vraagt of ik een blind date heb en we raken aan de praat. Al gauw blijkt dat hij muziekrecensies schrijft, net als de Heerma van Voss naar wie ik op zoek ben. Even denk ik dat ik in de maling genomen word, maar dan staat hij plotseling naast me: de negentienjarige auteur van De Allestafel. Hij is zo’n tien centimeter groter dan ik verwachtte, maar het is hem: Thomas Heerma van Voss. De echte.

Eerst was er niets, en toen was er een boek
De ontstaansgeschiedenis van Heerma van Voss’ debuutroman De Allestafel is een verbazingwekkende: de auteur had nooit eerder een serieuze poging tot het schrijven van fictie gewaagd, was het ook niet van plan en had zelfs toen zijn verhaal bijna af was geen idee wat hij ermee wilde. In juni 2008 maakte de toen nog achttienjarige Heerma van Voss zijn middelbare school af en besloot hij een jaar vrij te nemen voor hij Nederlandse taal & cultuur ging studeren aan de UvA. Hij woonde bij zijn ouders en begon ‘voor de lol’ aan een verhaal. Toen het af was, liet hij het zijn ouders lezen. ‘Zij zeiden de hele tijd: “dit is leuk”’, vertelt Heerma van Voss, ‘en ik dacht: “Het zal wel.” Uiteindelijk stuurde ik het manuscript op naar een uitgeverij die ik al kende. Die lazen het en wilden het meteen uitgeven… Dus waarom niet?’

Uitgeverij Augustus kende Heerma van Voss al via zijn moeder, die er non-fictie boeken voor schrijft. Heeft Heerma van Voss het idee dat hij daardoor een voorkeursbehandeling gekregen heeft? ‘Gemiddeld duurt het geloof ik een jaar voor ze je manuscript lezen, en dan lezen ze alleen de eerste bladzijde. Mijne werd binnen een paar weken gelezen, door meerdere mensen bovendien. In die zin heb ik dus wel een voorkeursbehandeling gekregen,’ geeft hij onmiddellijk toe. ‘Maar,’ voegt hij eraan toe, ‘als ze er niets in hadden gezien hadden ze het niet uitgegeven. Dat hoop ik in ieder geval. Ik heb het ook gevraagd hoor: “Dit is toch niet vanwege die moeder van me?” Soms suggereren mensen ook dat het is uitgegeven omdat ik zo jong ben. Dat heb ik ook gecheckt, en als ik ze op hun woord moet geloven is ook dat niet het geval.’

Heaven

Mislukte fictie en succesvolle non-fictie
Voor hij aan De Allestafel begon, had Heerma van Voss slechts twee keer een kort fictief verhaal geschreven, omdat het moest voor school. ‘Ik schreef ooit een kort verhaal,’ herinnert hij zich, ‘en dat was heel slecht. Ik deed alles om de juffrouw te pleasen. Later dacht ik: “dit moet beter.”’ Ook begon hij op zijn zestiende aan een Kafkaësk verhaal in een poging net zo te schrijven als de man die hij bewonderde. Dat dit enkel op een mislukking kon uitlopen, vindt hij vanzelfsprekend: ‘Dat verhaal liep uiteraard in de soep. Dat zijn de enige twee ervaringen die ik heb met fictie schrijven,’ glimlacht hij. ‘Allebei mislukt.’

Behalve de twee mislukte verhalen schreef Heerma van Voss ook muziekinterviews, met meer succes. Dat doet hij al vanaf zijn dertiende, en inmiddels heeft hij een eigen site (http://www.hiphopleeft.nl). Het schrijfproces bij fictie en non-fictie vindt hij onvergelijkbaar. ‘Een interview kun je gewoon uittypen, je hoeft er niet scherp voor te zijn: Je maakt een verhaaltje, dat herlees je en dan is het klaar. Het kan in een paar uur tijd. Maar dit,’ wijst hij op De Allestafel, ‘kost veel tijd en inspanning. En soms lukt het echt niet. Soms komt er op een hele dag niets uit.’

Een gedeelde voorkeur voor witte sokken
Mark Oldings, de hoofdpersoon uit De Allestafel, is een wereldvreemde man. Hij is hiphoprecensent, houdt van het dragen van witte sportsokken, probeert uit alle macht een roman te schrijven en houdt te allen tijde krampachtig vast aan zijn principes, ook wanneer ze onuitvoerbaar blijken te zijn. In sommige opzichten lijkt hij dus op de auteur. Heeft Heerma van Voss hem op zichzelf gebaseerd? ‘De basale kenmerken zoals zijn leeftijd en het feit dat hij samenwoont, komen niet van mij,’ vertelt hij. ‘Maar toen ik het leuk wilde maken met een paar aparte trekjes kwam ik toch snel bij mezelf uit, omdat ik mezelf nu eenmaal beter ken dan menig ander. Ik ben hiphoprecensent en heb zelf ook een voorkeur voor witte sokken, maar verder is het geen autobiografie. Maak je maar geen zorgen. Op een autobiografie van mij zit niemand te wachten. Ikzelf in ieder geval niet.’

Het schrijven van zijn roman gaat bij Mark Oldings heel moeizaam: hij is erg kritisch en verscheurt vaak in wanhoop alles wat hij tot dan toe al had. Gaat dat bij Heerma van Voss ook zo? ‘Zo wanhopig als Mark was ik niet,’ lacht hij, ‘maar ik ben niet heel snel tevreden. Ik heb de neiging om iedere zin die overbodig zou kunnen zijn eruit te halen. Dat is soms best moeizaam. Maar ik heb niet ziedend door het huis gerend.’

Hij heeft wel heel veel herschreven. ‘De eerste dertig pagina’s deed ik maar wat,’ geeft hij toe, ‘ik had me er nog helemaal niet in verdiept. Ik heb het toen laten lezen door een vrouw die er verstand van heeft, en die richtte een bloedbad aan met haar rode pen.’ Na dit bloedbad op papier sloot de auteur zich een weekend op om al het commentaar te verwerken. ‘Sindsdien ben ik ook veel kritischer geworden,’ aldus Heerma van Voss. Het manuscript was nu verbeterd en wel, maar nog steeds bestond het plan om De Allestafel uit te geven niet. Toch lag de debuutroman in oktober 2009 in de boekhandels. ‘Het is best verbazingwekkend hoe snel dat ging.’

Gematigd enthousiasme
Wat mij vooral opvalt aan Heerma van Voss, is de nuchterheid waarmee hij over zijn debuutroman en zijn aankomende schrijverscarrière praat. In tegenstelling tot de meeste debutanten, die graag reclame voor hun boek maken, verwerpt Heerma van Voss het idee om een eigen website te maken onmiddellijk. ‘Wat zou ik erop moeten zetten?’ vraagt hij zich hardop af, ‘dat ik een boek uitgebracht heb? Dat kun je ook Googelen. Ik kan een biografie over mezelf schrijven, maar dat vind ik afgrijselijk.’ Reclame moet door de uitgeverij gemaakt worden, zo vindt hij, en zijn deel van de taakverdeling heeft hij al volbracht: ‘Ik lever het boek.’

Het idee van zelfpromotie was dus niet bij hem opgekomen, en lijkt hem eerder met weerzin dan met enthousiasme te vervullen. ‘Als iemand me wil interviewen werk ik wel mee,’ merkt hij tot mijn geluk op, ‘maar om nou met mijn debuut te gaan leuren… Dat laat ik aan anderen over. Uiteindelijk verkoopt het zichzelf wel als het eenmaal loopt. Daar wacht ik dan wel op, ik ga niet aan promotie doen. Dan schrijf ik liever een nieuw boek in de tussentijd.’

Vijftien goedbestede euro’s
Heeft Heerma van Voss dan helemaal niets gedaan om De Allestafel lezers te bezorgen? ‘Ik zeg tegen vrienden en familie: “Dat moet je lezen.”’ Dus toch, onverholen enthousiasme! ‘Maar,’ zo relativeert hij zijn vorige uitspraak meteen, ‘alleen als ze dat willen. Ik ga ze niet dwingen natuurlijk. Het is wel vijftien euro. Sommige van mijn vrienden vonden het te duur. Toen heb ik het uitgeleend, dat kan ook.’

Het is geen onverschilligheid, geen arrogantie, maar enkel rationele nuchterheid in combinatie met een beetje bescheidenheid die het karakter van deze jonge auteur kenmerkt. Aangezien Heerma van Voss het ophemelen van zijn debuut aan anderen overlaat, wil ik afsluiten met mijn persoonlijke aanbeveling: Geleend, gekocht, of desnoods gestolen, De Allestafel is het lezen waard.

Eerder verschenen op Recensieweb


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.