"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De ana files

Zondag, 4 december, 2011

Geschreven door: Rianne Meijer
Artikel door: Wouter Schaart

Intrigerend anorexiaboek, maar geen literair hoogstandje

Rianne Meijer (1980) is een perfectionist en lijdt aan de eetstoornis anorexia. Een combinatie die ervoor zorgde dat ze ‘de allerbeste anorect van het westelijk halfrond’ wilde worden en die haar bijna fataal werd. Ze begint met ‘diëten’ op haar veertiende. Na 15 jaar anorexia, een stukgelopen relatie en een in rap tempo aftakelende gezondheid besluit ze zich aan te melden bij een eetstoornissenkliniek. De worsteling om de ziekte – die inmiddels zowel haar beste vriend als haar ergste vijand is geworden – de rug toe te keren, duurt ruim anderhalf jaar en zal wellicht nooit helemaal voorbij zijn.

De schrijfster besloot om het proces van week tot week te beschrijven in het web-feuilleton The Ana-files, onder het pseudoniem Anna. Verschillende uitgevers toonden interesse, waarna de verhalen en ontboezemingen van de jonge auteur – ditmaal onder haar eigen naam – werden verwerkt tot het autobiografische De ana-files.

De weg naar genezing verloopt voor Rianne Meijer zeker niet zonder slag of stoot: al op weg naar haar eerste afspraak met de eetstoornissenkliniek valt ze op het station van een trap, om vervolgens met een schedelbreuk in het ziekenhuis te belanden. Een vermanende brief van de kliniek volgt, omdat ze haar eerste afspraak heeft gemist. Ook naarmate de therapiesessies vorderen lezen we meer over de tegenslagen – mishandeling, verkrachting, verlies van een geliefde – waarmee de patiënte te maken heeft gehad. De schrijfster geeft een opvallend openhartige en intrigerende kijk in de wereld van een anorexia-patiënt. Met veel inzicht beschrijft ze de mechanismen en de componenten (laag zelfbeeld, negatieve ervaringen, drang naar perfectie) die aan de basis van de eetstoornis liggen en deze mede in stand houden.

Dat Rianne Meijer met dit boek een voor de buitenwereld zo onbegrepen ziekte als anorexia inzichtelijk en haast begrijpelijk weet te maken, is dan ook zeker een verdienste. De cynische, en bij vlagen zelfs komische wijze waarop ze dit doet, maakt dat De ana-files niet verwordt tot een dramatisch slachtoffer-boek: ‘Ik mag dan een anorect zijn, ik ben geen huilebalk. Dat we dat maar meteen duidelijk hebben.’ Rianne geeft de anorexia-patiënt een gezicht, ze is geen doorsneepatiënt en wil niet zielig gevonden worden. Ze laat zien dat anorexia-patiënten ook een baan en een sociaal leven kunnen hebben en ook gewoon naar popfestivals en op vakantie gaan, hoewel met alle moeilijkheden van dien. Aan de andere kant wordt maar al te duidelijk dat Rianne precies hetzelfde doormaakt als al die andere patiënten, dezelfde uitvluchten gebruikt en in dezelfde valkuilen belandt.

Hereditas Nexus

Een lastig punt wat betreft de beoordeling van een boek als De ana-files, is dat het op verschillende niveaus kan functioneren. Enerzijds is er het autobiografische aspect, het op het ware leven gebaseerde verhaal, dat lezenswaard is en lezers rechtstreeks zal aanspreken en ontroeren. Aan de andere kant moet ook kritisch gekeken worden hoe De ana-files functioneert als tekst, of deze het predicaat lezenswaardige en belangrijke literatuur verdient. In dat opzicht is het debuut van deze jonge schrijfster helaas minder geslaagd. Een van de redenen hiervoor is vermoedelijk het gebruik van de wekelijkse columns als basis voor De ana-files. Hierdoor blijft het gevoel overheersen in iemands ongeordende dagboekfragmenten te lezen. Een solide structuur en opbouw ontbreken; de auteur beschrijft voornamelijk droogweg van A tot Z wat er gebeurd. Dit maakt het boek vol van feiten, en dus ‘leerzaam’, maar daarmee nog geen goed proza.

Vervelender nog is dat Meijer vaak in herhaling valt en blijft hameren op bepaalde gedachtenkronkels. Hoewel dit ook wel weer de hardnekkigheid van dergelijke dwanggedachten weergeeft, ondermijnt ze hiermee haar eerder gemaakte punt en verliest het boek aan kracht en vaart. Een andere eigenaardigheid is dat de schrijfster zich vaak op een soort spreektaal beroept om de emotie van een bepaald moment te vangen. Het resultaat is dat hierdoor vaak kromme zinnen ontstaan:

‘Tegelijkertijd voel ik me inmiddels zo onder druk gezet dat het al mijn kracht kost om niet gewoon met mijn handen voor mijn gezicht in een hoekje van de kamer te gaan zitten wachten tot het allemaal voorbij is. Ik gewoon weer ‘normaal’ ben. En iedereen op kan houden zich steeds maar zorgen te maken.’

Deze zinsbouw (en het tekort aan betrekkelijke voornaamwoorden) lijkt te wijzen op een letterlijke transcriptie van Meijers gedachtenstroom, die echter onnatuurlijk aandoet en door het regelmatige gebruik hiervan al snel vervelend wordt. Al met al wekt het boek de indruk dat er nog wel het een en ander herschreven of bijgeschaafd had mogen worden.


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.