"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De anderen

Vrijdag, 6 juli, 2018

Geschreven door: Alice Ferney
Artikel door: Ger Leppers

De hel, dat is je familie

Ter wille van de lieve vrede zeggen we tijdens familiefeestjes liever niet wat we écht van elkaar vinden. De Franse schrijfster Alice Ferney laat zien wat er kan gebeuren als familieleden wél het achterste van hun tong laten zien.

[Recensie] Elke enigszins ontwikkelde Fransman weet het: ’de hel, dat zijn de Anderen’. Niet omdat Fransen moeilijker in de omgang zijn dan andere volkeren, want dat zijn ze zeker niet. Integendeel, zou ik zelfs zeggen.

Nee, het betreft hier een citaat uit het in Frankrijk nog steeds zeer beroemde toneelstuk Huis-Clos dat de filosoof Jean-Paul Sartre in het holst van de Tweede Wereldoorlog schreef.

De drie hoofdpersonen zijn veroordeeld tot een verblijf in de hel, maar maar vooral tot elkaars gezelschap. Hun samenzijn wordt vergald doordat ze zichzelf alleen nog maar zien via de blik van de ander. En dat levert regelmatig pijnlijke confrontaties op tussen hun zelfbeeld en het beeld dat de anderen van hen hebben.

Foodlog

De Franse schrijfster Alice Ferney heeft dat gegeven als uitgangspunt gekozen voor haar roman De anderen. Eerder werden al drie boeken van haar in het Nederlands vertaald, die hier betrekkelijk onopgemerkt bleven, hoewel met name Oorlog en liefde, over het leven van de zwangere vrouw van een gemobiliseerde soldaat tijdens de Eerste Wereldoorlog, in Frankrijk onder de lezers hooglijk gewaardeerd werd.

In het dagelijks leven doceert Alice Ferney, geboren in 1961, economie aan de universiteit van Orléans, en zij is in dat vak gepromoveerd op een studie naar de grondslagen van de arbeidsverdeling binnen het huwelijk.

In deze nieuwe roman beschrijft zij, drie keer achter elkaar, steeds vanuit een ander perspectief, het verloop van een familiefeestje, de twintigste verjaardag van een zekere Theo. Het partijtje wordt onder meer bijgewoond door diens zeer dominante broer Niels, door zijn moeder, zijn verloofde en nog enkele andere vrienden en vriendinnen.

In het eerste, zeer geslaagde, deel van het boek, Gedachte dingen duikt de lezer in het hoofd van de betrokkenen. In een reeks monologues intérieurs volgen we de gedachten van alle personages naarmate de avond vordert.

Het tweede deel heeft als titel Vertelde dingen. Nu treden we buiten de hoofden, en heeft Ferney de gesprekken tussen de verschillende personages opgetekend.

In het laatste deel van de roman, Gerapporteerde dingen, zoomt Ferney nog verder uit: de gebeurtenissen worden nu nog een keer verhaald door een alwetende verteller zoals die ons uit de doorsneeroman vertrouwd is.

Zo’n familiefuif – ik vertel niets nieuws – is bij uitstek een sociale gebeurtenis waar men zijn antipathieën en frustraties krachtig onderdrukt, ter wille van de lieve vrede.

Niels, dominante provocateur die hij is, weet daar wel iets op: hij geeft zijn broer het spel ’Personages en karakters’ cadeau. ’Niet geschikt voor gevoelige personen’, staat er in grote letters op het deksel en de zijkanten van de doos.

De bedoeling van het spel is dat de deelnemers, eerlijk en zonder omwegen, antwoord geven op een aantal zeer persoonlijke vragen, die door sadisten lijken te zijn bedacht:

Wie is hier volgens u degene die het onberekenbaarst is?
Wie aan deze tafel zou u zeker geen geheim durven toevertrouwen?
Wiens leven van degenen die rond deze tafel zou u niet willen leiden?
Welk gezicht van de hier aanwezigen doet u het meest aan een dier denken?
Tussen wie aan deze tafel en u bestaan er de meeste onuitgesproken taboes?

Wanneer de spelers op Niels’ aandringen beginnen, is het uiteraard al snel hommeles. Onder de oppervlakte ligt dan ook nogal wat te broeien: oma is stervende en neemt in de loop van de avond ongemerkt een stel dodelijke pillen in, Niels is zonder het te weten de vader van een vijfjarig jongetje dat ook aanwezig is, en raakt bovendien in de loop van de avond helemaal in de ban van de verloofde van zijn beste vriend. En bij de moeder, Moessia, is tijdens een borstonderzoek net een knobbeltje geconstateerd.

Met de grondslagen van de arbeidsverdeling binnen Moessia’s huwelijk is trouwens ook het een en ander mis. Jaren geleden is Theo als kind door Niels in het zwembad gegooid, en bijna verdronken doordat hun vader Luc, die met het toezicht was belast, eventjes niet oplette. Sedertdien is het vertrouwen tussen de echtgenoten verdwenen, en leeft Luc zo’n beetje zijn eigen leven.

Naarmate de personages dieper in elkaars geest doordringen, wordt de stemming bedrukter en de sfeer verstikkender, komen de trauma’s en frustraties naar boven wellen, maar ontstaat er tegelijkertijd klaarheid in de verhoudingen.

Ferney geeft daarbij blijk van scherp inzicht in gecompliceerde relaties, in menselijke beweegredenen en zwakheden. Ook etters hebben immers hun kwetsbare kanten, anders zouden ze geen etters zijn. Daardoor – en dat is knap – blijft de lezer ook voor de minst sympathieke personages begrip houden.

Dat we alles drie keer te horen krijgen, is wel een beetje een bezwaar. Het eerste deel, waarin het meest te raden blijft, las ik snel en zeer geboeid. In de tweede, en meer nog in de derde versie van het verhaal, worden alle witte plekken die je in het eerste hoofdstuk met behulp van levenservaring en mensenkennis mocht opvullen, keurig ingekleurd.

De laatste honderd bladzijden heb ik daarom met enig ongeduld uitgelezen. Maar ze kan wél wat, Alice Ferney, en ze heeft een onmiskenbaar eigen stem.

Eerder verschenen in Trouw


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.

De anderen