"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De belegering van de Jonker

Woensdag, 29 juni, 2011

Geschreven door: Karel Wasch
Artikel door: Annette Wierper

Provo-Amsterdam in matig proza

Karel Wasch, ook bekend onder het pseudoniem Werner Tholen, is volgens eigen zeggen op de website www.hernehim.nl ‘columnist, essayist, biograaf, redacteur en recensent’. Met De belegering van de Jonker kan hij daar nog de titel ‘romanauteur’ aan toevoegen. Het verhaal van de roman speelt zich af in het Amsterdam van de woelige jaren zeventig. Provo heeft de stad in zijn greep en muziektempel Paradiso is het epicentrum van de blowende en trippende menigte en hun onvermijdelijke entourage van drugsdealers, hoeren en travestieten.

Stoned zit men tot diep in de nacht oeverloos te ouwehoeren over liefde, literatuur, geluk, God en de filosofen. Seks is niet meer dan een soort betaalmiddel dat je met iedereen kunt ruilen, met LSD wordt voorzichtig geëxperimenteerd. De roman begint dan ook met de inwijding van Werner Salten in de hogere genoegens van deze nieuwe drug.

Die ‘trip’ van zo’n zes uur, waarin Werner vanaf de hoogste toppen van diep-religieuze extase letterlijk afdaalt naar de goot waar zijn gekmakende, rondtollende hallucinaties eindelijk tot stilstand komen, is dan ook meteen het enige hoogtepunt van dit boek. Wie hoopt op een boeiend verslag ‘van binnenuit’ van de toenmalige scene, komt bedrogen uit. Na dit hoopvolle begin verwatert De Belegering van de Jonker namelijk tot een plat soort jongensboek van zeer matig kaliber.

De verteller zwerft door het leven van Werner en zijn gewelddadige broer Govert, hun vriendenclan en rivaliserende jeugdbendes. We lezen over traumatische gebeurtenissen uit Werners jeugd: de dood van het vakantievriendinnetje Coby, het overspel van zijn moeder, de onvermijdelijke echtscheiding van zijn ouders. Op vijftienjarige leeftijd wordt Werner ontmaagd door de bijna vijftien jaar oudere ‘tante’ Eva aan wiens lichaam hij verslaafd raakt. De ontdekking dat ze zich ook door andere kerels laat nemen veroorzaakt bij Werner een ietwat getormenteerde houding jegens seks, blijkens zijn afstandelijke maar plastische beschrijvingen van zijn latere seksuele escapades met wisselende vrouwen. Zijn vrome, bijna truttige liefde voor de ‘beeldschone chick’ Marjan steekt daar wat merkwaardig bij af; alsof De auteur duidelijk het onderscheid wil markeren tussen ware en vleselijke liefde. Overigens weerhoudt dit huiselijke geluk Werner er niet van zich door andere dames te laten versieren, zoals Tatjana, zijn beeldschone chef. Maar de stomende seks met haar in het souterrain van de boekwinkel lijkt hem niet te raken. ‘Als hij dit mormel zwanger zou maken, waren de rapen pas echt gaar.’

Hoe woelig die 70-er jaren van anarchistische oplevingen ook waren, als thema voor een actueel boek is de opwinding er zo langzamerhand wel af. In feite zegt hoofdpersoon Werner het zelf: ‘de Revolutie in de Stad was mislukt, zoveel was duidelijk.’ En evenmin gelukt is de stijl van de roman, met stuntelig en op vele plekken zelfs tenenkrommend proza – ‘op straat was het gezellig druk, binnen tijd om te eten en uit te rusten’- en hoewel het niet mijn streven is de stijl te typeren aan de hand van enkele zinnen, leveren dergelijke terugkerende lelijkheden wel heel veel irritatie op. Zinnen die vreemde samentrekkingen bevatten of waarin de logica ver te zoeken is: ‘Of dat nu van de pils kwam of niet, het werkte een beetje op Werners zenuwen. Het kleine vliegtuig vloog boven de wolken. En Werner voelde zich gelukkig. Vliegtuigen horen in de hemel thuis, bedacht hij.’ Vooral in de laatste hoofdstukken buitelen de overbodige en onbeholpen zinnen over elkaar heen. ‘Op een stevige bromfiets reden ze naar het havenstadje en hij vroeg bij het postkantoor of hij kon bellen met het buitenland en dat kon in een rode cel.’ De bijna wrede vernietiging door zijn broer Govert van de paarse Jonker uit het legertje loden soldaatjes van de beide broers verklaart niet alleen de titel van de roman maar zinspeelt tevens op een slechte afloop van het verhaal. Maar dat hadden we eigenlijk al voelen aankomen met het gedicht Rood, op een van de eerste pagina’s en op het einde nog herhaald. En gek, dat gedicht is nu juist wél goed geschreven, waardoor het sterke gevoel achterblijft dat de auteur het als dichter beter doet dan als romanauteur.

Recensieweb rectificeert bij dezen de recensie van De belegering van de Jonkergepubliceerd op 29 juni jl. vanwege in de ogen van de hoofdredactie gedeeltelijk terechte kritiek op het artikel. Wij willen graag onze excuses aanbieden aan de auteur en de uitgever vanwege de eerdere persoonlijk gerichte en eventueel als onnodig schrijnend ervarene kritiek


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.