"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De belijdenissen van Augustinus

Zondag, 26 augustus, 2018

Geschreven door: Aurelius Augustinus
Artikel door: Karel Peijnenborg

Op weg met Augustinus

Augustinus’ Belijdenissen hebben ook na zestien eeuwen niets van hun kracht verloren. Ze tonen ons de weg naar onszelf en naar God.

[Recensie] De toegankelijke vertaling, door augustijn Wim Sleddens, van de Belijdenissen van kerkvader Augustinus is nu als paperback verkrijgbaar. Het is een boek dat ruim 1600 jaar geleden geschreven is, maar dat nog steeds in staat is mensen te boeien en aan te spreken. Zeker, bij bepaalde passages merk je hoe ver Augustinus soms afstaat van de 21ste eeuw. Maar dan nemen Augustinus’ Belijdenissen je weer bij de hand en nemen ze je mee op de weg die Augustinus zelf gevolgd heeft naar zijn bekering en verder, op weg naar God, op weg naar zelfkennis. En dat is precies wat hij wilde: mensen aansporen hun eigen weg te gaan naar God, te leven, gericht op God, want alleen zo vindt de mens rust. “Want u hebt ons zo gemaakt dat wij naar u toe willen gaan, en ons hart kent geen rust, totdat het rust vindt in u.”

De Belijdenissen zijn dan ook geen uitgebreide opsomming van Augustinus’ zonden en Augustinus is geen tobber die op al zijn slakken zout legt. Maar hij is zich er al maar te goed van bewust dat een mens geen vorderingen kan maken, ook niet op een spirituele weg, als hij of zij zich niet bewust is van de eigen tekortkomingen. Van je fouten moet je leren. Je bewust zijn van je eigen tekort is dan ook de eerste stap op weg naar God. Augustinus’ zondebesef is ten diepste niet iets dat hem neerdrukt maar een teken dat God met hem bezig is, en zijn belijdenissen zijn zijn antwoord daarop: hij richt zich tot God, en komt zo tegelijkertijd tot zelfkennis.

Een van de boeiendste aspecten van de Belijdenissen is dat alle emoties en alle scherpe observaties en diepe psychologische en spirituele inzichten ingebed zijn in één groot gebed, gericht zijn tot God. En dan voelen lezers zich toch aangesproken. Of zou het zijn: juist daarin voelen lezers zich aangesproken? Deze dubbele oriëntatie, in de eerste plaats op God en in de tweede plaats op de lezer, lijkt belangrijk voor Augustinus en hij kent er zelf ook de kracht van. Op verschillende plaatsen in zijn geschrift vertelt Augustinus hoe hij zelf geïnspireerd wordt door andere mensen van wie verteld wordt dat ze op weg zijn gegaan naar God. Hij voelt hoe hijzelf daardoor aangesproken wordt, iets over zichzelf leert. Dat hoopt hij ook te bereiken met zijn eigen verhaal.

Boekenkrant

“Maar waarom zouden mensen naar mijn belijdenissen willen luisteren? (…) Mensen zijn altijd uitermate nieuwsgierig naar het leven van de ander maar hebben absoluut geen zin om het hunne te beteren. Waarom willen ze nu wel van mij horen wie ik ben, terwijl ze niet van u willen horen wie ze zelf zijn? En hoe weten ze trouwens of ik de waarheid spreek, als ze mij over mezelf horen spreken? Want geen mens weet wat er in de mens omgaat, behalve dan die mens zelf. Maar als ze van ú iets te horen krijgen over zichzelf, zullen ze niet kunnen zeggen: ‘De Heer liegt.’ Want wat betekent het om van u iets te horen krijgen over jezelf? Niets anders dan jezelf leren kennen.”

Een weg naar God, een weg naar binnen, aan de hand van Augustinus.

Eerder verschenen in Volzin

Boeken van deze Auteur:

Als een wachtwoord

Augustinus, De laatste visvangst

De belijdenissen van Augustinus