"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De berenrug

Vrijdag, 22 mei, 2020

Geschreven door: Dimitri Bontenakel
Artikel door: Marnix Verplancke

Ecofabel en avonturenroman

De eerste zin: “Zijn broer kon hem nog net bij de kraag grijpen.”

Recensie

Op het einde van de negentiende eeuw lijdt de Duinkerkse vissersboot Nauru schipbreuk voor de kust van het afgelegen Noord-Atlantische eiland Kaap Ursus. Slechts twee mannen weten het droge te bereiken, de Vlaamse broers Corylus en Ysbrant Dekker. Zo opent de proloog van Dimitri Bontenakels historische roman De berenrug, waarvan het eigenlijke verhaal zich tien jaar later afspeelt, op het moment dat de broers deel zijn gaan uitmaken van de kleine eilandgemeenschap. Ysbrant is de op zijn privacy gestelde smid, Corylus de gecontesteerde vuurtorenwachter die volgens velen zijn werk veel te goed doet, waardoor er al een decennium geen schipbreuken meer zijn geweest. En dan wordt strandjutten natuurlijk een povere bezigheid.

Sinds de Grote Storm van 1889 lijkt Kaap Ursus wel gedoemd. Er worden geen kinderen meer geboren en de grote zeevogels zijn verdwenen. De oogsten mislukken en doordat in het verleden alle bomen gekapt werden ten behoeve van de scheepsbouw is hout een schaars goed geworden. Waanzin en zelfmoord zijn de orde van de dag en ook de zeden zijn flink verruwd, zoals mag blijken wanneer opeens toch een zeilboot op de klippen loopt. Tot ontsteltenis van de twee Finse drenkelingen hebben de eilandbewoners vooral oog voor hun boot, en niet voor hen. Van op het strand zien ze hoe er bijlen en breekijzers aangesleept worden, waarna er na korte tijd van hun jacht niets meer overblijft dan spaanders.

Geschiedenis Magazine

Tegen deze achtergrond volgen we Ellie, de 19-jarige stiefdochter van Corylus, die lesgeeft in het schooltje van Kaap Ursus en berekent dat over twee jaar de laatste kinderen zullen afstuderen. Ze droomt van een toekomst elders, en het liefst samen met Timber, een doofstomme jongen die verbazend goed kan schilderen en in zijn zak een potje teelaarde meedraagt met een oude appelpit erin, in de hoop dat die ooit zal ontkiemen. Wanneer haar stiefoom Ysbrant verklapt in het geniep een boot te bouwen, ziet ze haar kans.

De berenrug is niet alleen een impliciete ecofabel, het is ook een knap vertelde avonturenroman waarin een aantal scherpe maatschappelijke observaties aan bod komen. Maar echt opvallen doet dit boek door zijn detailkennis. Wanneer Bontenakel beschrijft hoe Ellie en Ysbrant een boot bouwen, ga je bijvoorbeeld vermoeden dat hij er eerder zelf al een paar in elkaar heeft gezet.

3 vragen aan Dimitri Bontenakel

Je verhaal over mensen die hun eigen eiland opleven deed me denken aan de geschiedenis van Paaseiland. Speelde die mee bij het schrijven?

Bontenakel: “Er zijn wel meer dergelijke eilandgemeenschappen geweest. Ik haalde mijn inspiratie bij wat op Nauru gebeurde, een eiland in Micronesië. Tot begin twintigste eeuw kende het een traditionele levenswijze, waarbij vis- en vogelvangst de basis van de economie waren. Toen werden er fosfaten ontdekt en werd het eiland stukje bij beetje helemaal omgewoeld. Tegen het einde van de twintigste eeuw bleken de fosfaatmijnen uitgeput en nu leven de tienduizend bewoners in een maanlandschap. Wat daar gebeurde is in feite een microversie van wat we met onze hele planeet aan het doen zijn natuurlijk. Dat mijn boek uiteindelijk niet op Nauru speelt, maar wel op een denkbeeldig eiland ergens tussen de Shetlands, de Faeröer en IJsland komt doordat ik een Schotland-liefhebber ben. Door daar research te doen kon ik het nuttige aan het aangename koppelen.”

Een historische roman als deze vergt inderdaad heel wat research. Meer dan je vorige boeken?

Bontenakel: “Je moet er inderdaad wat voor over hebben, maar ik heb er me ook wel mee geamuseerd. Via een boek over zeilboten kwam ik terecht bij Joshua Slocum, de man die eind negentiende eeuw als eerste helemaal alleen de aarde rond zeilde en daar Sailing Alone Around the World over schreef. Het gaf me een beeld van de zeilwereld van die tijd. Mijn grootste bezorgdheid waren de scènes waarin een boot wordt gebouwd. Ook die moesten kloppen natuurlijk. Ik contacteerde een aantal rederijen die me bruikbare tips gaven en die uiteindelijk naar een handboek voor houtscheepsbouw leidden dat in het Antwerpse MAS te raadplegen was en waar alles piekfijn in uitgelegd stond.”

Een grote bekommernis van een aantal personages uit je boek is het verloren gaan van de traditie en de herinnering aan het verleden. Is dat ook jouw bekommernis?

Bontenakel: “In een roman wil je spanning opbouwen door personages en standpunten tegen elkaar uit te spelen, zonder meteen zelf partij te kiezen. Een voor de hand liggende tegenstelling was inderdaad die tussen mensen die het verleden in eer willen houden en anderen die dit eerder als een last zien voor de toekomst. De een wil terug naar een religieuze waarheid van weleer en de ander gelooft in wetenschap en techniek. Wanneer ik om me heen kijk zie ik niet veel anders.”

Eerder verschenen op Knack