"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De blauwe pen

Vrijdag, 3 januari, 2020

Geschreven door: Samar Yazbek
Artikel door: Anke Cuijpers

Urgent en schrijnend oorlogsverslag

[Recensie] Een roman die Syrië als plaats van handeling heeft wordt vanzelf gekleurd door de recente oorlogsellende die, tenzij je als een holbewoner hebt geleefd, niemand kan zijn ontgaan. De blauwe pen van Samar Yazbek vertelt indringend over mensen die nauwelijks kunnen schuilen voor het onmenselijke van zo’n oorlog. Rima, die met haar blauwe pen haar lotgevallen zo nauwkeurig mogelijk noteert, verzint er zelfs een nieuw alfabet voor. Een taal met letters die ze tekent, omdat ze, net als de Duitstalige dichter Paul Celan ooit, constateert dat de taal niet meer voldoet om de ervaring te vertellen. Auteur en journaliste Samar Yazbek zegt over De blauwe pen dat het verhaal gebaseerd is op feiten, maar verdronken is in de fictie.

Rima is een meisje of jonge vrouw, haar leeftijd varieert gaandeweg het verhaal en wordt niet helemaal duidelijk, dat op vijfjarige leeftijd is gestopt met praten. Je kunt het vergelijken met Oscar in De blikken trommel van Gunter Grass die weigert te groeien, en al trommelend verslag doet. Rima vertelt hoe ze als negenjarige geïllustreerde verhaaltjes schrijft op de manier van literatuurklassiekers als De kleine prins, Alice in Wonderland en het, van oorsprong Perzische, verhaal over Kalila en Dimna, boeken die ze leest om het lawaai van de bommen buiten niet te horen.

Rima groeit op in Damascus, maar vooral in de plaatselijke bibliotheek, waar haar moeder haar vastbindt terwijl ze als schoonmaakster haar werk in de rest van het gebouw doet. De bibliothecaresse ontfermt zich in die uren bijzonder liefdevol over Rima, die alles wat los en vast zit leest in die bibliotheek. Rima wordt vastgebonden omdat ze lijdt aan bewegingsdrang, ze kan niet stoppen met lopen. Haar hersens zitten in haar voeten. En die voeten willen lopen, weg, vluchten, maar dat lukt niet. Rima zit gevangen in een nachtmerrie.

In het verhaal dat Rima ons vertelt, richt ze zich nadrukkelijk tot de lezer van de door haar volgeschreven papieren. Daarbij benadrukt ze verschillende keren dat alles echt gebeurd is, dat wat we lezen geen roman is en zij geen schrijver die maar comfortabel iets verzint. In dat verslag zitten af en toe kleine tegenstrijdigheden. Die slordigheden en het soms hortende vertellen zijn echter geenszins een teken van onkunde van de auteur. Integendeel. Gaandeweg daagt het dat Rima haar verslag doet vanuit een kelder, waar de stress van de oorlog en de bommen, de honger en de dorst hun tol beginnen te eisen. Yazbek slaagt erin de lezer die ervaring te laten doorvoelen. Rima is dan al zelf neergeschoten, heeft haar moeder voor haar ogen zien sterven en de bomaanslagen om haar heen blijven voortduren.

Boekenkrant

De onmondige vrouw

Bijzonder is dat Yazbek er daarnaast in slaagt om de vrijheid van de vrouw ter discussie te plaatsen. Niet alleen is er Rima die haar stem alleen maar kan laten horen als ze de Koran zingt, en die, omdat ze voortdurend wordt vastgebonden, steeds afhankelijk is van een ander. Als Rima ergens met andere families schuilt voor de bommen zit daar een moeder die jammert dat haar veel te jonge kind ter beschikking wordt gesteld aan een strijder, iets dat stuit op een totale muur van onbegrip bij de anderen die vinden dat ze er juist trots op zou moeten zijn. De vrouwen die in een gevangenisziekenhuis liggen durven er niet te gaan slapen uit angst verkracht te worden. Het meest schrijnend is het moment waarop in een ziekenhuis gesluierde vrouwen niet van hun kleding worden ontdaan, en de mannen wel:

“De ruimte was groot en bezaaid met lichamen die op de vloer lagen. Mensen brulden. Het geschreeuw kwam overal vandaan. De aanwezige vrouwen hadden hun kleren nog aan, hun haar werd bedekt door hun hidjab. Hassan richtte zich tot de man die hem kort daarvoor tot meer fatsoen had gemaand en schreeuwde tegen hem dat hij door zijn domheid verantwoordelijk was voor de dood van die vrouwen. Op dat moment begreep ik niet waarom Hassan hem zo beschuldigde, maar later, toen we in het souterrain waren, zou hij me uitleggen dat de bommen die de vliegtuigen boven ons hadden losgelaten gifgas bevatten, en dat dat gas in de kleding drong. Je moest besmette mensen dus uitkleden om te voorkomen dat ze stierven door verstikking. En de vrouwen die gered waren hadden hun kleren nog aan, omdat de verplegers die voor ze moesten zorgen hadden gezegd dat het een zonde was om ze voor het oog van mannen uit te kleden.”

Het verhaal tussen Hassan en Rima is een pril, hoopvol liefdesdraadje in deze roman die vooral de verwoesting laat zien van een oorlogstijd. Om het met de beeldrijke woorden van Antoine de Saint-Exupéry, auteur van De kleine prins, te zeggen: Hassan, die met een fotocamera probeert verslag te doen van de oorlog en Rima die, terwijl ze door ratten wordt besnuffeld, zoveel mogelijk op schrift stelt over de oorlog laten de olifant zien die door de slang is opgegeten.

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub Van Alles

De blauwe pen