"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De blinde kust

Vrijdag, 7 mei, 2021

Geschreven door: Carlos María Domínguez
Artikel door: Ger Groot

Goed komt het toch niet

Het kan lang duren, maar dan gebeurt het. Het kind ontdekt dat het niet bij zijn ouders hoort, het werd geroofd. Een wonderschoon boek.

[Recensie] Dictaturen laten diepe sporen na en één daarvan is de vraag wat er gebeurde met de kinderen van de door hen vermoorde tegenstanders. Eerst in Latijns-Amerika en nu ook in Spanje is die kwestie in al haar pijnlijkheid op de politieke agenda verschenen. Veel kinderen, vaak nog baby’s, soms zelfs in gevangenschap geboren onder onvoorstelbare omstandigheden, bleken te zijn weggegeven aan kinderloze aanhangers van het regime, of simpelweg te zijn verkocht.

Zij wisten niet beter of de mensen bij wie ze opgroeiden waren hun eigen ouders, in een milieu waarvan hun echte vader en moeder de diepst mogelijke afschuw zouden hebben gehad. Dat die kinderen die omgeving als ‘normaal’ en zelfs als de enige fatsoenlijke leerden zien, zou voor die ouders minstens zo onverdraaglijk zijn geweest – alsof hun niet één- maar tweemaal hun kinderen waren afgenomen. En nu de waarheid soms aan het licht komt, geldt voor de kinderen misschien hetzelfde. Hun jeugd was een leugen – maar staat daar nog een waarheid tegenover waarop een leven rusten kan?

De van oorsprong Argentijnse, in Uruguay woonachtige Carlos María Domínguez heeft dat probleem op een subtiele manier verwerkt tot een prachtige roman. In De blinde kust maakt hij niet een geroofd kind tot hoofdpersoon, noch een beroofde ouder, maar een toeschouwer, of liever twee toeschouwers, die samen langzaam ontdekken wat er in hun omgeving ooit moet zijn gebeurd.

Yoga Magazine

In een wegrestaurant aan de Atlantische kust van Uruguay geeft de al wat oudere tuinman Arturo Balz een lift aan de van huis weggelopen tiener Cecilia Asti, die op haar 15de haar naam in ‘Cambodja’ veranderde. Kwestie van een willekeurige prik met de vinger op de landkaart (“Als deze op Denemarken was terechtgekomen, had ze Denemarken geheten”). Een hekel kreeg ze aan haar naam omdat ze vernoemd was naar een tante die als linkse activiste in Argentinië spoorloos was verdwenen.

Nieuwe liefde

Van die last wilde ze zich bevrijden, zoals ook Arturo Balz zich van zijn verleden bevrijden wil. Wegens een nieuwe liefde hoopt hij de laatste herinneringen aan een vroegere beminde te begraven. Een juwelendoosje dat hij altijd heeft bewaard, wil hij op een anonieme plek aan de vergetelheid prijsgeven. Ook zijn geliefde Tina verdween tijdens de repressie. Door háár werd hij politiek actief, maar langs de zijlijn. Opgejaagd en teruggevlucht naar zijn geboorteland Uruguay werd hij weer de toeschouwer die hij altijd al was geweest. En nu is er Cambodja en de onuitgesproken ontdekking dat tante Cecilia en Tina één persoon zijn. Dat is veel toeval voor een roman, maar Domínguez’ voorzichtige vertelling neemt alle ergernis weg. Om Arturo’s oude geliefde gaat het niet; wel om de nieuwe. Rosie is de dochter van het Britse echtpaar bij wie hij de tuin onderhoudt. Het gezin leidt een teruggetrokken leven. Rosie en haar jongere zusje komen nauwelijks met de buitenwereld in aanraking. Alleen de locale bibliotheek biedt gelegenheid tot het uitwisselen van briefjes. Wanneer Arturo Cambodja ervan vertelt, beseft zij waar die heimelijkheid vandaan komt. Als kind ving zij grotemensengesprekken op over opgepakte vrienden en hun verdwenen kinderen; zij weet hun namen nog. Ook de naam van de huidige vader van Rosie viel. Hij zou de kinderen van een politiecommissaris hebben gekocht. En dan komen de vragen, eerst voor Cambodja, en, als zij besloten heeft te spreken, voor Arturo. ‘Hij stelde zich [Rosie] voor in de rechtbank, geconfronteerd met wat ze niet was, met wat anderen haar gingen vertellen over haar afkomst zonder herinneringen’, schrijft Domínguez. ‘Verkoos hij dan het bedrog? [Hij] vond de gedachte onverdraaglijk dat hij ging verwoesten waar hij van hield.’

Dubbel onrecht?

Dat zijn de onoplosbare dilemma’s die het misdadige verleden voor het heden in petto heeft. Is waarheid altijd verkieslijker, ten koste van alles? Maar is een onrecht dat zo bestendigd wordt niet een dubbel onrecht en de teloorgang van de gerechtigheid zelf, omdat die uiteindelijk moet buigen voor de leugen om bestwil?

Zo zwaar confronteert Domínguez zijn lezers niet met de onmogelijkheid om het in zulke situaties ooit helemaal goed te doen. In dit wonderschone boek, dat pas bij tweede lezing zijn geheimen prijsgeeft, suggereert hij meer dan hij betoogt. Zijn vertelling schampt langs het drama dat niet vlakker maar des te indringender wordt. Uiteindelijk weten we zelfs niet wie er in De blinde kust precies aan het woord is. Iemand vertelt het verhaal van Arturo en Cambodja aan de waardin van het café waar die twee elkaar ontmoetten. Wie is die onbekende verteller, en waarom weet hij alles? Verzint hij alleen maar het hele verhaal, om te verklaren waarom een tiener instapte bij een oudere man: de enige gebeurtenis die in dit boek als onomstotelijk feit verteld wordt?

Het maakt niet uit. Ook de echte auteur, Carlos María Domínguez, vertelt tenslotte een fictieverhaal dat zijn waarheid niet aan exact weergegeven werkelijkheid hoeft te ontlenen. Arturo, Cambodja en Rosie hebben nooit bestaan, zo lijkt hij in dit vrijwel geheel tussen aanhalingstekens vertelde relaas te zeggen, maar de realiteit die zij vertegenwoordigen is er alleen maar tragischer om.

Arturo hoeft van Domínguez geen besluit te nemen over de waarheid. Hij sterft en Rosie zal waarschijnlijk nooit weten wie ze is. Cambodja wél. Op haar terugreis naar de stad neemt ze het juwelenkistje van haar tante mee, verzoent zich misschien met haar naam en wordt weer Cecilia.

 —

Eerder verschenen in NRC