Hoe een virus ons verstand wegvaagde
[Recensie] Centraal in het boek De coronastorm staat de āhistoriciteitā van de corona crisis: āiedereen wordt geraakt door actuele gebeurtenissen en is in die zin in de geschiedenis⦠opgenomenā, pagina 12.
De auteur, hoogleraar filosofie aan de Radboud Universiteit en deken van de Radboud Honours Academy, Rene ten Bos, presenteert eerst kort andere filosofen met hun visies en sluit zich tenslotte aan bij de Duitse Joseph Vogl die vanuit fundamentele scepsis wil nadenken over het eigen gelijk. Het eigen gelijk speelt in de corona crisis een interessante rol.
Het boek heeft een alfabetische volgorde en wil de discussie stimuleren. Het eerste woord bij de a is āangstā, het laatste woord is āzoƶnoseā. Bij het woord ābeeldenā komt de beeldvorming ter sprake waar cijfers niet tegenop kunnen. Beeldvorming komt een open gesprek niet ten goede. Belangrijk zijn āempathie oproepende communicatiemiddelenā.
Bij de e gaat het over āepidemologenā. Interessant is de letterlijke betekenis van dit woord: wat over het volk hangt. De auteur noemt epidemologen ācausaliteitssimplistenā: āSterven mensen door het virus of door een combinatie van factoren?ā Voor Ten Bos is de centrale vraag: āSterven mensen aan het virus of met het virus?ā Dit zijn wezenlijke vragen die de weinig klinken in de debatten van de afgelopen tijd maar ons wel kunnen helpen om de gevolgen van het virus in de juiste proporties te zien.

Er zijn ook bijdragen waarvan de lezer zich kan afvragen of zij voldoende relevant zijn in relatie tot het leidende thema van dit boek. Dat geldt voor de onderwerpen āfascistā en ājust in timeā en ākuddeā.
Belangrijk ā maar niet nieuw ā is onder het kopje āgezondheidā de nadruk op de totale mens, met zān levensstijl en in de context van zān sociale omgeving. Instemmend citeert Ten Bos hier de Duitse psychiater Klaus Dƶrner:
āEen maatschappij die gezondheid tot haar hoogste waarde verklaart, drijft als gezondheidsmaatschappij met behulp van haar gezondheidssysteem de gezondheid uitā, pagina 72.
Onder āintimiteitā komt het nieuwe woord huidhonger ter sprake. De auteur bepleit ruimte voor de wezenlijke menselijke behoefte aan persoonlijk en direct contact. Mooi is onder het kopje ālepraā het verhaal van Franciscus van Assisi die een leproos de hand kust. De bijdrage is een interessant historisch overzicht van de wijze waarop de samenleving vroeger met leprozen omging.
Bij āmoraliteitā blijkt dat Ten Bos zich aangesproken voelt door de filosofie van LĆ©vinas waarin de intermenselijke relatie centraal: de ontmoeting in het gelaat van de ander waarin ook de Ander (God) naar voren kan komen.
Het woord ātroostā wordt geen recht gedaan. De beschouwing hierover is afstandelijk en rationeel. De auteur lijkt weinig voeling te hebben met de emoties en psychologie, afgaande op dit gedeelte. Een gemiste kans want er valt over troost veel goeds te zeggen en het is een legitiem en basaal menselijk verlangen. Het lijkt mij ook niet sporen met de sympathie voor de filosofie van LĆ©vinas waarin de ander in zān aanwezigheid zo waardevol kan zijn.
De bijdrage āzoƶnoseā tenslotte gaat over ziekten die van dier op mens worden overgebracht. In het slotwoord sluit de auteur aan bij de filosoof Ernst Bloch en zijn benadering van de hoop als constante arbeid tegen de angst.
De alfabetische opzet is aardig bedacht, er zitten zeker zinvolle bijdragen in maar dat geldt niet over de hele linie.
—
Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles
Lees ook de recensie van Bart Deckx