"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De drager

Vrijdag, 23 juni, 2017

Geschreven door: Jan Vantoortelboom
Artikel door: Marnix Verplancke

In duistere krochten van de menselijke geest

De eerste zin

“Na een trektocht van vijf uur ben ik bij de berghut aangekomen.”

Recensie

Nicolas en Bruno waren buurjongens, de beste vrienden en ook een beetje surrogaatbroers voor elkaar. Nicolas had immers een tweelingbroer die drie dagen voor de bevalling stierf in de baarmoeder. Er was niet genoeg bloed voor beiden, krijgt hij later te horen. In feite heeft hij in de strijd om het eigen bestaan zijn tweelingbroer vermoord.

Boekenkrant

Bruno heeft biologie gestudeerd en trok naar Slowakije om er wetenschappelijk onderzoek te doen. Hij wordt er met de natuur en zichzelf geconfronteerd, blijkt uit het eerste, subliem geschreven hoofdstuk van De drager, waarin hij de strijd aangaat met een hert. Het openrijten van de buik van het dier bezorgt hem een schuldgevoel. Dat hij er ook opwinding bij ervaart, verwart hem.

Nicolas is de informaticaweg ingeslagen. Hij schrijft en installeert programma’s voor hotels: pakketten die alles beheren, van domotica in de kamers tot de inhoud van de minibar en de uiteindelijke afrekening. Zo’n hotel is als een bijenzwerm, vindt hij, een groot systeem waarin ieder organisme zijn eigen rol speelt en dat alle organismen samen op een hoger plan brengt, dat van het superorganisme. Maar mensen zijn natuurlijk geen bijen, en daarom moet Nicolas naar Wenen, naar een hotel waar een kwaaie dar het systeem verstoort. In het verlengde van die trip wil hij doorreizen naar Bratislava, naar Bruno, diens vrouw en hun door kanker getroffen zoontje Miko. De brieven en mails die Nicolas van Bruno ontvangt, maken hem immers ongerust.

Net als in zijn vorige romans waart Jan Vantoortelboom in De drager opnieuw rond in de duistere krochten van de menselijke geest. Alleen gaat hij nog een verdiepingetje lager. Er gonst iets op de achtergrond van deze roman: scènes die in feite niet veel met de centrale plot te maken hebben, maar de gedachten en het gedrag van de hoofdpersonages wel kaderen. Zoals een meisje dat onder een auto terechtkomt; de eerste, bijzonder gewelddadige seks die Bruno en Nicolas zien of een hond in het park die de keutel van de baby van zijn baasje opeet wanneer hij nog warm is.

Ook al worden Nicolas en Bruno soms een beetje te veel de dragers van hun ideeën, vooral in zijn natuurscènes toont Vantoortelboom dat hij, als de Vlaamse David Vann, een nieuwe stap vooruit heeft gezet in zijn schrijven.

Drie vragen aan Jan Vantoortelboom

Nicolas heeft een surrogaatbroer die in Slowakije wetenschappelijk onderzoek doet. Jij hebt daar ook een broer, dacht ik. In hoeverre zijn Nicolas en Bruno geënt op jou en je broer?

Vantoortelboom: “Mijn broer woont inderdaad in Slowakije. Hij is daar terechtgekomen na zijn studies biologie. Hij trok het Tatrasgebergte in om de territoria van lynxen, beren en wolven in kaart te brengen. Het klopt dat hij er een hardere, op biologische principes geënte levensvisie op nahoudt en ik meer in computers en informatica geïnteresseerd ben. Al op heel jonge leeftijd was hij een fervent dierenbeschermer. Hij organiseerde jaarlijks een paddenoverzet, werd lid van zowel Greenpeace als WWF en gaf me een pak rammel als ik ook maar een vlieg of mug durfde te pletten. Hij heeft een dominant karakter. Zo dwong hij vader trager te rijden op de autosnelweg om minder uitlaatgassen te produceren en kwam hij de hoeveelheid water meten telkens ik in bad ging zodat er niet te veel geloosd zou worden.”

Bruno gaat uiteindelijk de eugenetische kant op. Hoe sta je daar zelf tegenover?

Vantoortelboom: “Ik vind dat een goede zaak. Het mag alleen niet uit de hand lopen. Genetische manipulatie mag wat mij betreft toegepast worden om erfelijke ziektes in de toekomst te voorkomen, ook al zou dat betekenen dat de mens daardoor minder ‘natuurlijk’ en meer ‘ontworpen’ zou zijn. Het zoeken naar genetische middelen om ouderdom en aftakeling tegen te gaan, is dan weer een brug te ver. ‘De dood hoort bij het leven’, zegt mijn vader altijd. Er is slechts betekenis doordat er een tegengestelde bestaat: wit en zwart, winst en verlies, goed en slecht, dag en nacht en leven en dood. Als je de dood elimineert, rest alleen een betekenisloos bestaan. Onsterfelijkheid is dus geen zegen.”

Die harde positie lijkt tot eenzaamheid te leiden, iets waar ook Nicolas niet van gevrijwaard blijft. Is de mens fundamenteel eenzaam?

Vantoortelboom: “Voor een mens is de kinderwens essentieel. Een kind is noodzakelijk voor het voortbestaan van de soort. Wat voor ieder jong koppel een gelukkige vernieuwing en voortzetting van het leven zou moeten zijn, kan echter ook ontaarden in een nachtmerrie. Een kind kan uiteindelijk een vergiftigd geschenk blijken dat de glans van het leven van zijn ouders doet verbleken. Het kan ziek worden, doodgaan of verongelukken. In mijn boek gebeurt dat frequent, en niet toevallig.”

Eerder verschenen in Knack

Boeken van deze Auteur:

De verzonken jongen

Meester Mitrailette

De man die haast had

De drager