"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De drie levens van Josef Klein

Vrijdag, 19 maart, 2021

Geschreven door: Ulla Lenze
Artikel door: Marnix Verplancke

De man die zichzelf wou zijn

Centrale zin

“Op een bepaald moment kreeg hij door dat gewoon ‘zijn’ het moeilijkste was. Iedereen wilde iets van hem maken.”

[Recensie] Tijdens een oorlog moet je keuzes maken, toont de Duitse Ulla Lenze in haar nieuwe roman, en als jij niet kiest, kiezen anderen wel voor jou.

Nadat Josef en Arthur in het New York van midden jaren 1930 hun eerste radio in elkaar geknutseld hebben en met een aantal andere radioamateurs van over de hele wereld hebben gesproken, beseffen ze dat ze iets heel nieuws in handen hebben. “‘Nu kan alles gezegd worden’, merkt Josef op, ‘Hoe het echt in de wereld toegaat. Ooit zijn er geen geheimen meer.'” Die utopische gedachte blijkt echter ietwat naïef, toont Ulla Lenze in haar roman De drie levens van Josef Klein. Via de radio kon je immers niet alleen de wereld de waarheid vertellen, in oorlogstijd bleek het toestel ook ideaal voor Duitse spionnen om hun in New York ingewonnen informatie in geen tijd op een Berlijns bureau te laten belanden. Daar had Josef niet aan gedacht toen hij zijn euforische blijdschap uitschreeuwde, maar voor hij het goed en wel besefte zat hij er tot over de oren in.

Pf

Lenze, die haar roman losweg baseerde op de briefwisseling van haar oudoom Josef Klein en diens broer Carl, schakelt vlot tussen drie significante periodes uit het leven van haar hoofdpersoon. In een eerste focust ze op zijn jaren in New York, van toen hij daar als migrant arriveerde in 1925, tot hij na WO II terugkeerde naar Duitsland. Een tweede verhaallijn speelt in 1949, wanneer Josef bij zijn broer Carl in Neuss logeert en het besef begint te dagen dat er voor hem geen rol weggelegd is in zijn arme en kapotgebombardeerde vaderland. En dan is er nog Costa Rica, waar Josef in 1953 woont en hij nog steeds niet met rust gelaten wordt door de Duitse nazi’s die hem midden jaren dertig voor hun kar spanden.

Als geen ander weet Lenze een beeld te scheppen van het New York van die tijd, toen America for White People de slagzin ‘Save America First’ lanceerde, de Amerikaanse nazipartij druk bijgewoonde rally’s hield en leden van de zwarte organisatie Pacific Movement of the Eastern World niet alleen een foto van Adolf Hitler aan de muur hingen omdat ze zijn gevecht tegen de Engelsen en de joden steunden, maar ook nog eens supporterden voor de Japanners omdat ze geloofden dat dit in feite uitgeweken Afrikanen waren die blank Amerika een lesje gingen leren.

Het is tegen deze achtergrond dat Josef zich domweg laat inlijven door de Duitse spionagedienst om versleutelde berichten naar Berlijn te sturen. Ze werken voor de Duitse textielindustrie zeggen ze, en Josef gelooft dat. Wat hem nog het meest stoort aan die hele situatie is dat iedereen iets in hem ziet. Voor de nazi’s is hij een patriot, voor de Amerikanen is hij een verrader en zelfs voor Carl is hij nooit gewoon maar een broer. De enige die hem neemt voor wie hij is, lijkt Lauren te zijn, een jonge vrouw die hij via zijn radio heeft leren kennen, maar wil zij uiteindelijk ook niet iemand in hem zien die hij niet is?

De drie levens van Josef Klein is een boeiende historische roman, gebaseerd op veel onderzoek en netjes verteld, maar uiteindelijk blijf je toch wat op je honger zitten. Plaats er C van Tom McCarthy tegenover, ook een roman over een radioamateur tijdens de oorlog, en je merkt meteen waar het Lenze aan ontbreekt: literaire durf en bravoure.

Eerder verschenen op Knack