"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De drinker

Vrijdag, 20 mei, 2022

Geschreven door: Hans Fallada
Artikel door: Chris Reinewald

Verslaafd aan verslavingen

[Recensie] Bij het herontdekken van de schrijver Hans Fallada – buiten Duitsland althans – volgden in 2010 na De drinker die in 1950 postuum verscheen. Deze omstandigheid verklaart wellicht het gebrek aan redactie, wat het meedogenloos voortdenderende boek nog sterker had kunnen maken.

Van het een op andere moment raakt Erwin Sommer, geslaagd groothandelaar in groente [dat beroep bestaat klaarblijkelijk] aan de drank. Hoe gaat zoiets? Een zakelijke terugslag, persoonlijke overgevoeligheid, onhandig in sociale contacten… en een herontdekte fles rode wijn. Daarvoor dronk Sommer gewoonweg geen sterke drank. Wijn, jenever, bier.. hij gruwde ervan. Maar na de halve fles slaan dronkenschap en permanente drankzucht toe. Sommer gedraagt zich ruziezoekerig tegenover zijn vrouw. Dan is de beer los.

Fallada, ervaringsdeskundige met drank en drugs, sleept zijn lezers meteen achter zich aan. Geen ontkomen aan. Je bekijkt achterdochtig het dagelijks glas wijn aan tafel en slaapt onrustig.

Bewustzijnstroom
Uit de biografie van de getroebleerde Fallada weten we dat hij met zijn derde verslaving – veelschrijverij – vaak de andere twee met succes te lijf ging. De kritiek dat hij niet literair zou zijn weerlegt dit boek met verve. Haarscherp tekent en registreert Fallada zijn personages en wat in het hoofd van de drinker omgaat. Hoogmoed, valsheid, haat, spijt, zelfmedelijden en dorstend naar meer drank drijven hem voort. Dat Sommer onsympathiek is deert Fallada niet. Je blijft benieuwd hoe het hem van kwaad tot erger – en nog veel erger vergaat – en voelt zijn dronkenschap bijna aan den lijve .

Hereditas Nexus

Zo dendert het boek door, zoals bij Louis-Ferdinand Céline die deze techniek ook beheerst. Vergeleken met de andere roman over alcoholisme en zelfdestructie, Under the volcano van Malcolm Lowry (1947) mist Fallada diens onder de huid kruipende subtiliteit. (Of misschien heeft de inname van traditionele alcoholica in een ongenoemd stuk Noord-Duitsland misschien wel een plattere uitwerking dan tequila en mezcal – met een wormlarve – in het verzengend hete Mexico op de Dag der Doden.)

Bij Fallada en Lowry komt de bewustzijnsstroom van nature voort uit de dronkenschap en is niet literair-intellectueel zoals bij James Joyce of Virginia Woolf.

Binnen Fallada’s oeuvre mist De drinker wel zijn becommentariënde afstand en milde humor uit zijn meesterwerk Wat nu, kleine man? (1932). Fallada en Sommer, schrijver en hoofdfiguur lijken in De drinker samen te smelten.

Struikelen
Sommer maakt het uiteindelijk veel te bont. Ladderzat. Strontlazarus. Hij wordt belazerd, verduistert geld en ontmoet een onbetrouwbare kamerverhuurder, die hem later zijn neus wil afbijten. En dan wurgt hij bijna zijn vrouw nog; zijn zorgzame, immer fidele vrouw, die met mededogen ziet hoe hij verder in de verdoemenis raakt.

Op tweederde komt de roman abrupt tot standje rust. Sommer wordt opgepakt en moet in de cel zijn veroordeling over poging-tot-doodslag afwachten.

In het beschrijven van de nieuwe situatie met allerlei interessante bijfiguren struikelt Fallada over zijn eigen benen. Er is teveel mooi materiaal om zomaar niets mee te doen: de makke van een schrijfverslaafde. De auteur springt even vooruit in het verhaal en weer terug, wat de aandacht doet verslappen. Een redactionele ingreep in bijfiguren en tijdspanne had dit voorkomen.

Het wordt langzaam duidelijk dat Sommer zich weer aan de omstandigheden aanpast, al lukt het hem ook hier weer niet enige introspectie te betrachten. Zonder verwijzing naar de tijd – de nazi-jaren dertig – volgen we hoe de vrijgesproken Sommer van de gevangenis als verslaafde naar een gesloten inrichting gaat. Blijkbaar sloten de nazi’s zo hun socialen op. Met arbeidstherapie maakte het zootje ongeregeld zich nuttig en bleven ze veilig buiten de maatschappij. Niks therapie om ze ook van hun verslaving af te helpen.

Fallada schetst de nieuwe sociale orde waar Sommer in is beland. De pikorde in de cellen met stapelbedden. TBC, steenpuisten. Soep van heet water met een koolstronk. Hij voelt zich er verheven tussen de moordenaars, gauwdieven en ontspoorde, homoseksuele rijkeluiszoontjes.

Ondertussen verliest hij het contact met het leven buiten de instellingsmuren. Binnen voelt hij zich steeds meer gerespecteerd. Hij is zelfs trots op zijn geestdodende houtzagerswerk en de borstels die hij uiteindelijk vaardig weet te maken.

Artsen observeren hem en zien enige verbetering. Eindelijk dan komt zijn vrouw, waar hij een echtscheiding voor heeft aangevraagd, op bezoek. Ze schrikt van haar mans verschijning. Vies, mager, een verminkte neus. Sommer koestert hoop zijn goede leven met haar en hun zaak weer op te pakken. Tevergeefs. Alle hoop vervliegt door wat zij haar ex-man te vertellen heeft. Hij beseft voor het eerst dat hij valse aannames koesterde. Sommer pleegt een wanhoopsdaad met gevolg dat hij daardoor nooit meer uit de inrichting zal komen.

Erwin Sommer, groentehandelaar aan lager wal overpeinst zijn lot. Hij wenst zich een laatste borrel die hem niet direct vloert maar een roes gunt die hem zal laten genieten van het oneindige geluk. Slokje voor slokje.

Je hart draait om. Prikogen.

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles

Boeken van deze Auteur:

Een waanzinnig begin

Lilly und ihr Sklave

Junge Liebe zwischen Trümmern

Liefde en puin