"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De eeuw van J.L. Heldring (1917-2013)

Woensdag, 7 november, 2018

Geschreven door: Hugo Arlman
Artikel door: Arnold Heumakers

Het raadsel J.L. Heldring blijft intact

J.L. Heldring, de bekendste columnist van NRC Handelsblad, was in zijn jeugd ‘een dolende ziel’. Dat hij een soevereine liberaal-conservatieve commentator werd, is wonderbaarlijk.

[Recensie] Wat zou J.L. Heldring, jarenlang de bekendste en – vooruit – de beste columnist van deze krant [NRC Handelsblad/red.], hebben gevonden van Trump en Brexit, twee verschijnselen die zich pas na zijn dood hebben voorgedaan? Het antwoord zullen we nooit krijgen, al laat het zich raden. Zowel Trump als Brexit bemoeilijkt iets waarvan Heldring altijd de noodzaak heeft bepleit: de hechte band tussen Europa en Amerika, en de Nederlandse oriëntatie op Engeland. Ziedaar het voordeel van een commentator met een solide eigen wereldbeeld.

Aan de andere kant was Heldring ook een realist, nooit te beroerd om zijn mening te herzien als de feiten daartoe aanleiding gaven. Van Geert Wilders, onze eigen Trump, vond hij in 2004 het kapsel nog “een beletsel die man ernstig te nemen”. Vijf jaar later, nadat de PVV de tweede partij van het land was geworden, zag hij in Wilders het product van een almaar voortgaande ‘emancipatie’, met na de kerken nu de traditionele politieke partijen als slachtoffer. Iemand om alsnog serieus te nemen, desnoods alleen als ‘gevaar’.

Wie het allemaal wil nalezen, kan terecht op dbnl.org, waar alle afleveringen van Heldrings befaamde rubriek Dezer Dagen uit de jaren 1991-2012 digitaal beschikbaar zijn. Om meer te weten te komen over hun auteur is er nu De eeuw van J.L. Heldring (1917-2013), een biografie geschreven door voormalig Vrij Nederland-redacteur Hugo Arlman. Daarin lezen we dat Heldring zijn rubriek al in 1960 begon, toen hij adjunct-hoofdredacteur was van de NRC en weinig te doen had, omdat hoofdredacteur Stempels niet kon delegeren. En ook dat hij ermee doorging toen hij in 1972, kort na de fusie met het Algemeen Handelsblad, de hoofdredactie verliet om het Nederlands Genootschap voor Internationale Zaken te leiden. In totaal zijn er 4400 afleveringen van Dezer Dagen verschenen. Een imposante productie, die in brede kring werd gelezen én gewaardeerd.

Schrijven Magazine

Spengler

Je kunt je afvragen of uitgerekend een biografie het meest geschikte genre is om iemand als Heldring tot zijn recht te laten komen. Was een studie van zijn ideeën niet beter geweest? In de praktijk combineert Arlman beide genres. In de eerste helft gaat bijna alle aandacht uit naar het leven; in de tweede helft domineert het werk, in de vorm van een thematische en min of meer chronologische analyse van de inhoud van Dezer Dagen. Het resultaat is een vlot en liefdevol geschreven boek, waarin de biograaf niet de fout maakt van zoveel van zijn collega’s die zelfs de meest futiele details met de lezer willen delen. Arlman verstaat de kunst van de beperking. Nadat Dezer Dagen van start was gegaan, gebeurde er niet meer zoveel opzienbarends in Heldrings leven, en dus valt de biograaf ons er nauwelijks mee lastig.

Ook daarvóór trouwens ontbreekt ieder spektakel. Heldring was geen avonturier of razende reporter, maar een heer van stand van wie het hooguit vreemd was dat hij zich thuis voelde in de journalistiek. Hij kwam uit een Amsterdamse patriciërsfamilie. Zijn vader stond aan het hoofd van de Koninklijke Nederlandsche Stoomboot-Maatschappij, een man van aanzien en gezag. De meest dramatische gebeurtenis was de vroege dood van zijn Franse moeder in 1924. De jonge Jerome Louis groeide moederloos op in een gezin zonder veel warmte of gezelligheid – het wordt meer dan eens benadrukt, ook door Heldring zelf, ter verklaring van zijn afstandelijke, cerebrale, naar eigen zeggen zelfs ‘onvriendelijke’ inborst.

Onvriendelijk

Aan de afwezigheid van de moeder (nooit helemaal gecompenseerd door een inwonende tante) zouden uitvoerige psychologische speculaties kunnen worden ophangen, evenals aan de al even koele en bovendien autoritaire aard van de vader. Arlman doet dat niet. Waarschijnlijk omdat niet duidelijk is wat het concreet zou toevoegen. Wél laat hij zien dat het in de praktijk zo’n vaart niet liep met die onvriendelijkheid. Onthullend is misschien wat Heldring zelf vlak vóór zijn overlijden tegen zijn dochter Eliane en zijn Amerikaanse schoondochter heeft gezegd: “I never realised I was loved so much”.

Wat je over Heldring zou willen weten is: hoe kwam hij aan zijn ideeën? Hoe is hij die begaafde, erudiete, soevereine commentator van – vooral – de internationale politiek geworden?

In weerwil van een volstrekt conventionele levensloop (gymnasium, rechtenstudie in Leiden, lid van het corps, jong getrouwd, al snel kinderen) blijkt Heldring lange tijd een zoekende, volgens zijn schoonvader zelfs een “stuurloos zoekende” ziel te zijn geweest. Op het gymnasium had hij als Spengleriaanse cultuurpessimist een tijdelijke bevlieging voor de NSB, later was hij in de ban van de Oxford Group (Morele Herbewapening), tijdens de bezetting speelde het christendom op, na de oorlog leerde hij in New York als directeur van het Nederlands Informatiebureau de American way of life waarderen.

Dat uit deze mix vervolgens de liberaal-conservatieve columnist van Dezer Dagen is opgestaan, blijft iets wonderbaarlijks. Een bescheiden raadsel dat de biografie grotendeels intact laat, al vergeet Arlman niet om de invloed van lievelingsauteurs als Huizinga, Sjestov en Carry van Bruggen te bespreken.

Af en toe citeert Arlman een door Heldring geschreven gedicht (dat deed hij dus ook), helaas zonder dieper in te gaan op zijn literaire, artistieke en muzikale voorkeuren. Over zijn huwelijk met Fiet van den Broek lezen we niet veel meer dan dat Fiet zich soms ergerde aan het feit dat alle aandacht altijd naar hem uitging – zo ook in deze biografie, die aan haar slechts een halve bladzijde besteedt. En wat vond Heldring eigenlijk van de ingrijpende veranderingen op en in de krant gedurende zijn laatste levensjaren? Arlman zwijgt erover en beschrijft alleen Heldrings ijzeren dagelijkse routine: om vijf uur op, daarna met de fiets naar de Haagse redactie om er de kranten te lezen en dan weer naar huis voordat de eerste journalisten arriveerden. De kunst van de beperking blijkt ook haar eigen beperkingen te hebben.

Daartegenover staat een competent en boeiend analytisch overzicht van de belangrijkste onderwerpen waarmee Heldring zich heeft beziggehouden, zoals onder andere de door hem onvermijdelijk geachte dekolonisatie, het streven naar Europese eenwording dat hem sceptisch stemde, de Koude Oorlog waaraan hij als overtuigd Atlanticus zijn steentje bijdroeg, en de val van de Muur, die hem ‘verweesd’ achterliet. De wereldpolitiek besproken door een niet moralistische observator met een scherp oog voor de machtsfactor en de daarbij spelende nationale belangen. Dit is zonder twijfel de Heldring voor wie het publiek de meeste belangstelling had en heeft. Door deze lezenswaardige biografie leren we die Heldring beter kennen, zonder hem helemaal te doorgronden.

Eerder verschenen in NRC Handelsblad