"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De geschiedenis van mijn seksualiteit

Dinsdag, 22 juni, 2021

Geschreven door: Tobi Lakmaker
Artikel door: Alek Dabrowski

Jongens vindt zij niks, meisjes meestal ook niet

[Recensie] De geschiedenis van mijn seksualiteit kreeg voordat het uitkwam al veel aandacht in de media. Van diverse kanten werd mij aangeraden het boek te lezen. Ik hoorde Sofie Lakmaker een uur op de radio over haar boek en daarmee vanzelf over haar leven vertellen. Die uitzending was bijzonder interessant. Bij het lezen van haar boek herkende ik veel van wat zij in die radio-uitzending al had verteld. Ik had het gevoel dat de schrijver naast mij zat en verhaalde over haar rusteloze leven als puber uit Oud-Zuid (Amsterdam). Het verhaal van Lakmaker heeft geen plot of bijzonder spanningsbogen. Daar zit niet de kracht van het boek, die zit in de manier van vertellen. Dat neemt niet weg dat er wel degelijk een opbouw in zit. Grappig is dat zij regelmatig uit het verhaal stapt om de lezer op dingen opmerkzaam te maken, bijvoorbeeld over die opbouw. Het boek bestaat uit drie delen. Halverwege merkt zij op dat sommige lezers misschien de chronologie kwijt zijn.

“Ontzettend vervelend lijkt mij dat. Daarom leg ik het maar even uit: in het eerste deel zijn we met de tijd meegegaan, en in het tweede deel gaan we zo ongeveer in de tijd terug. En ik kan jullie alvast vertellen: voor het derde deel maken we een sprong dóór de tijd, naar iets wat je min of meer het heden zou kunnen noemen.”

Inhoudelijk vertelt zij over haar contacten met jongens en fantasieën over meisjes, over cafébezoeken, de studie filosofie en een rondreis door Europa. Dit alles en meer gebeurt in een hoog tempo, waarbij veel zinnen eindigen met: “weet je wel.” Zij spreekt de lezer direct aan en houdt hem ook steeds bij de les. De hoofdpersoon Sofie – die naar ik aanneem min of meer samenvalt met Sofie Lakmaker zelf – is aan de ene kant een stoer persoon, vol bravoure stapt zij de wereld rond. Aan de andere kant is zij heel gevoelig en zit zij vol angsten en tics. Zij weet zich soms moeilijk te uiten. Het schrijven van dit boek is als een therapie voor haar. Deze dubbelheid geeft het boek luchtigheid en humor, ook als het onderwerp zoiets zwaars is als de dood van haar moeder.

De humor is vaak relativerend. Zoals de titel doet vermoeden gaat het over haar seksualiteit, maar zij stelt zelf de verwachtingen midden in het boek bij.

Het Weer Magazine

“Ik realiseer me nu dat ik een riant deel van mijn geschiedenis ben vergeten te vertellen. Dat is het probleem met seks: als je er eenmaal over begint, houd je er vaak nooit meer over op. Ten onrechte, denk ik. In feite is seksualiteit net zoiets als een waterleiding: heel vervelend als je er gedoe mee hebt, en je kunt ook eigenlijk niet zonder. Maar dat betekent natuurlijk niet dat het hele leven om waterleidingen draait. Snap je?”

Dit soort  humor gebruikt zij veel: even uit een verhaal stappen en een algemene, relativerende opmerking toevoegen. Arnon Grunberg past dit ook vaak toe. Misschien is dat een van de redenen dat De geschiedenis van mijn seksualiteit wordt vergeleken met het werk van Grunberg.

De meeste mensen die Sofie tegenkomt vindt zij vervelend of saai. Op bijna iedereen heeft zij iets aan te merken. Ook dit is onderdeel van het zoeken naar haar identiteit. Zij voelt zich nergens bij horen. Het milieu waar het verhaal zich afspeelt is afgeperkt: het is veel vaker het decor in Nederlandse romans. Sofie groeide op in de betere buurt van Amsterdam, zij ging naar het gymnasium, had voldoende geld voor een lange reis en had via vrienden of familie van jongs af aan contact met interessante personen uit de culturele elite. Zij is kortom door en door Amsterdams. Dit zo benadrukken ging mij op den duur wat tegenstaan. 

Helemaal aan het einde van haar verhaal is zij even heel serieus en ontroert zij de lezer. Jongens vindt zij niks, meisjes meestal ook niet, maar toch. Zij zit er vaak naast. Precies deze opmerking maakte zij ook in de proloog, in de slotpagina’s gaat zij erop door. “Dat is wat ik ze wilde vertellen: dat ik zo weinig zeker weet, dat ik er altijd naast heb gezeten – naast de jongens en naast de meisjes.” Haar wens is minder meisje en meer jongen te worden. “Meer jongen. Jongens zijn zelf sukkels. Maar gewoon – ietsje meer.”

Eerder verschenen op Uitgelezen Boeken